Direct naar artikelinhoud
Recensie

Eerder een meester ambachtsman dan een artistiek geweldenaar: docu over portretexpert Koos Breukel

Koos Breukel is de bekendste portretfotograaf van Nederland. Hij wordt op zijn beurt geportretteerd door documentairemaker Lex Reitsma.

In Het oog dat voelt – De portretten van Koos Breukel neemt documentairemaker Lex Reitsma Breukels creatieve praktijk onder de loep.Beeld Lex Reitsma

Koos Breukel is een specialist zoals je ze nog maar weinig ziet. Hij heeft zich volledig toegelegd op fotografie en daarbinnen concentreert hij zich op het portretgenre. Die afgebakende werkwijze heeft een herkenbaar oeuvre opgeleverd, waar de lezers van deze krant iedere vrijdag getuige van kunnen zijn. Nog voordat je de persoon op de foto herkent, herken je de maker: dat is ‘een Koos Breukel’.

In Het oog dat voelt – De portretten van Koos Breukel neemt documentairemaker Lex Reitsma Breukels creatieve praktijk onder de loep. Dat deed hij eerder met onder andere Irma Boom en Wim Crouwel, op vergelijkbare manier: zonder op film hoorbare vragen maar met antwoorden recht in de lens, rustig dingen laten gebeuren en over de schouder meekijken.

We leren Breukel kennen als een man die makkelijk contact maakt met de mensen voor zijn camera maar die niet per se sociaal is. Hij noemt zichzelf ‘parttime fotograaf’ omdat hij niet continu tussen de mensen zou kunnen zijn, met de verplichting tot interactie. Als hij klaar is in zijn studio trekt hij zich terug op een eilandje in de Vinkeveense Plassen. Daar kan hij lekker drummen, vogels spotten en in zijn bootje het ochtendlicht tegemoet varen.

De Canon van zijn moeder

Zijn dagelijks leven heeft er niet altijd zo uitgezien. Door zijn moeder op het spoor van de fotografie gezet – hij koestert de Canon die hij ooit van haar kreeg – begon hij zijn carrière als fotojournalist voor allerlei media. Een bijna fataal auto-ongeluk deed hem het jachtige deadlinebestaan vaarwel zeggen. Hij ging zich toeleggen op portretten met een persoonlijke touch, van zijn opgroeiende zoon Casper, slachtoffers van de Faro-vliegramp, de aan Aids stervende theatermaker Michael Matthews. Zijn camera is een analoge Hasselblad, die hij bedient vanonder een zwarte kap en handmatig voert met lichtgevoelige platen die hij later ontwikkelt in de doka. Langzamer wordt fotografie niet. Geconcentreerder ook niet.

Volgens collegafotograaf Stephan Vanfleteren heeft Breukel ‘de code gekraakt’ van wat een goed portret is, maar wat dat mysterie precies inhoudt blijft onbenoemd. Breukel weet het zelf ook niet en wekt de indruk het niet te hoeven weten. Hij werkt bijzonder intuïtief. Of zoals hijzelf zegt: “Ik heb één concept: alles gebeurt eigenlijk per ongeluk.”

Breukels grote voorbeeld is de Amerikaan Irving Penn (1917-2009). Hij trekt zich op aan zijn uitgekiende gevoel voor compositie maar zet zich juist weer af tegen zijn grofkorrelige esthetiek door zijn eigen foto’s helder en scherp af te drukken. Hij verdiept zich in de mensen voor zijn lens maar laat zich niet betrappen op psychologiseren of pogingen om iemands innerlijk te verbeelden via de façade van zijn gezicht. Zo maakte hij ronduit lieve portretten van de moordenaar Richard Klinkhamer. De vaak gehoorde opmerking dat ogen ‘de spiegel van de ziel’ zijn, doet Breukel af als ‘bullshit’. Hij kijkt liever naar de glanzende weerspiegeling in een oogbol, waar hij de ruimte in gereflecteerd ziet en soms zichzelf.

Breukel is meer een meester ambachtsman dan een artistiek geweldenaar. Hij heeft een genre zodanig geperfectioneerd dat zijn ‘handschrift’ belangrijker is geworden dan zijn onderwerp en de betekenissen die je daarin kunt lezen. Maar het is geen kunstje, daarvoor is het te oprecht. Breukel oefent zijn vak uit met hart en ziel. Kijken, voelen, klikken.

Het oog dat voelt – De portretten van Koos Breukel: 25 en 30 september te zien bij het Nederlands Film Festival, 26 september in Eye.