Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende zaken

Wat heeft de N-VA eigenlijk te vieren?

Bart De Wever vorige week in Plopsaland. Met wie gaat hij straks onderhandelen als de PS in de touwen ligt?

Na de volgende verkiezingen, in 2024, zal dan eindelijk het ­Finale Gesprek over een confederaal België plaatsvinden, zo houdt de jarige N-VA haar ­ongeduldige kiezers voor. Maar met wie wil de N-VA dat gesprek straks dan gaan voeren?

De N-VA was er vroeg bij met de plechtige viering van haar twintigste verjaardag, afgelopen weekend. De officiële stichtingsdatum valt pas op 13 oktober, toen de Vlaams-nationale partij uit de asse van de verscheurde Volksunie verrees. Terecht herinnerde voorzitter Bart De Wever er in het Brusselse Hotel de la Poste aan dat destijds geen enkele waarnemer een cent gaf voor de toekomstkansen van de club nationalisten die zich rond Geert Bourgeois verenigde.

Het liep anders. In relatief korte tijd wist de N-VA zich op te werken tot de dominante kracht in de Vlaamse politiek. Maar ondanks alle successen mag de vraag gesteld worden wat de N-VA vandaag, behalve haar verjaardag, precies te vieren heeft. Zelfs de electorale opgang speelt zich, sinds 2019, in de verleden tijd af.

Van haar twintig levensjaren zit de N-VA er al zeventien in de Vlaamse regering, waarvan de laatste zeven aan het commando. Ondanks alle ministers, gouverneurs of burgemeesters oogt de bestuurlijke balans mager. De Wever wil graag in Vlaanderen worden wat de rechts-conservatieve CSU is voor Beieren in Duitsland. In werkelijkheid is de N-VA vandaag veeleer de ‘nieuwe CVP’ van Vlaanderen, een partij die zich iets te makkelijk tevredenstelt met de macht omwille van de macht. Vlaanderen wordt, grosso modo, niet anders of beter bestuurd dan het gewantrouwde België. In een aantal sleuteldomeinen – energie, mobiliteit, ruimtelijke ordening – worden langetermijnkeuzes net zo goed verstikt en versmoord. Elders – onderwijs! – is er zelfs achteruitgang, terwijl op belangwekkende Vlaamse bestuurskwesties, van de coronacrisis tot de PFOS-affaire, de klassieke vingerafdrukken van een gepolitiseerde en gebureaucratiseerde administratie kleven. Dat is niet allemaal de schuld van de N-VA, maar, na zeventien jaar regeringsdeelname, valt de co-verantwoordelijkheid ook niet te ontlopen.

Nog pijnlijker is de vraag wat de N-VA gerealiseerd heeft op haar kernthema: Vlaamse autonomie. Het eenvoudige antwoord luidt: niets. Omdat de ‘Belgische democratie’ dat verhindert, luidt de vaste verdediging. Evengoed zou je kunnen zeggen dat de N-VA verzuimd heeft gesprekspartners te zoeken voor haar agenda. Integendeel, ze jaagt met haar retoriek potentiële bondgenoten van tafel. Die fout maakt de partij ook nu weer, met haar weinig empathische kritiek op de vraag om federale steun voor de Waalse slachtoffers van de watersnood.

Toch meent N-VA dat na de volgende verkiezingen, in 2024, de grote communautaire ronde kan beginnen. Die moet van België een confederale staat maken. Het zal van moetens zijn, hoopt de N-VA, omdat zowel het Waals Gewest als de Franse Gemeenschap tegen huizenhoge schulden aankijken. Een herfinanciering in ruil voor verdere boedelscheiding staat in de sterren geschreven... Of niet? Misschien heeft de N-VA haar kans op een communautaire big bang wel verkeken. Misschien is het momentum voor het confederalisme al gepasseerd. Dat heeft in de eerste plaats te maken met een nieuwe politieke realiteit. De enige Franstalige partij die met de

N-VA ernstig wil praten over verregaande staatshervorming is paradoxaal genoeg de PS. Maar de Franstalige socialisten gaan net als de N-VA door een electoraal dal. De score in 2019 was al een historisch dieptepunt en de tendens in de peilingen wijst op een verdere koersval.

Genuanceerder verhaal

De N-VA mag dan wel graag campagne voeren tegen het linkse beleid van Paul Magnette & co, feit is dat de nationalisten de PS nodig hebben om een staatshervorming rond te krijgen. De andere Franstalige partijen zijn veel Belgischer georiënteerd. De MR torpedeerde in de voorbije regeringsvorming een communautair akkoord tussen N-VA en PS, Ecolo deelt nog altijd unitair de Kamerfractie met Groen, en vanwege de PTB verscheen nog maar pas het pamflet We are one. Manifest voor de eenheid van België. Met wie gaat De Wever dus straks onderhandelen als de PS in de touwen ligt?

Ook inhoudelijk beweegt er wat. Met het frame van de ‘miljardentransfers’ verrichtten enkele academici die de Vlaamse zaak een warm hart toedragen jaren geleden een flinke paradigmashift in het communautaire debat. Plots ging het niet meer over sociaal-culturele emancipatie, maar over centen. Veel centen. Dat centennationalisme heeft een breder publiek voor de Vlaamse autonomie gewonnen.

Een nieuwe studie van de Nationale Bank toont evenwel een genuanceerder verhaal. Jazeker, het Waals Gewest is en blijft netto een flinke ontvanger van belastinggeld, maar dat plaatje wordt in ruime mate bepaald door de rust belts in Luik en Henegouwen. Maar Waals-Brabant en Brussel dragen net als de meeste Vlaamse provincies netto meer bij aan de schatkist dan er terugvloeit. Terwijl ook het vergrijzende West-Vlaanderen en het economisch achteroplopende Limburg meer terugkrijgen dan ze geven. Meer nog: in internationaal opzicht, zo stelt de Nationale Bank vast, zijn zulke intergewestelijke transfers helemaal niet uitzonderlijk. Regio’s in Noord-Nederland of Oost-Duitsland ontvangen naar verhouding zelfs meer transfergeld dan Wallonië. De Walen, zo blijkt, zijn niet de enigen die veel moeite ondervinden om de industriële hypotheek van het verleden te lichten.

De studie komt op een moment dat, voor het eerst in decennia, met enige kritische afstand gekeken wordt naar de voortdurende aandrang om te federaliseren. In sommige media riskeer je er de banvloek voor, maar de vraag of al die splitsingen wel zo efficiënt zijn geweest, wordt ook in Vlaamse politieke kringen al eens gesteld.

Door elk PS-voorstel in de federale regering als een pest voor Vlaanderen te presenteren, probeert N-VA het communautaire vuur weer aan te wakkeren. Dat levert geheid media-aandacht op, maar is dat genoeg? De strategie doet denken aan het harde oppositiegebeuk ten tijde van de regering-Di Rupo. Toen won N-VA de verkiezingen glansrijk, maar gingen ook de centrumpartijen in de regering erop vooruit. En dit keer moet de

N-VA ook afrekenen met een concurrent op radicaal-rechts die niet vanzelf in intern geruzie uit elkaar valt.