Direct naar artikelinhoud
InterviewWielrennen

Titelverdediger Julian Alaphilippe over het nakende WK wielrennen op de weg in Leuven: ‘Een nieuwe kans om te winnen’

Alaphilippe met regenboogtrui in de Tour. ‘Ik heb geen hoogtestage meer afgewerkt. Ik wilde na de Tour thuis zijn, dat had ik nodig.’Beeld Getty Images

Met drie tweede plaatsen en één derde stek in tien koersdagen moest wereldkampioen Julian Alaphilippe de voorbije weken iets te vaak het hoofd buigen. Maar om zijn trui te behouden zal hij toch voorbij Wout van Aert moeten. ‘Lukt dat niet: tant pis.’

Julian Alaphilippe (29) kroonde zich vorig jaar in Imola tot wereldkampioen en kreeg toen felicitaties van heinde en ver. Iedereen gunde de Fransman de regenboogtrui na jaren waarin het telkens ‘net niet’ was. In Bergen, Innsbruck en Yorkshire startte hij als favoriet, maar draaide het telkens verkeerd uit.

Op het parcours in Noorwegen versnelde hij op de laatste beklimming van de Salmon Hill. Hij ging zo hard dat enkel Gianni Moscon wist aan te pikken. “Als Julian daar wat slimmer koerst, laat hij nog enkele andere jongens terugkeren”, vertelde Philippe Gilbert na afloop. “Dan zijn we met meer in het vlakke gedeelte en blijven we misschien voorop. Nu wordt hij ingelopen en eindigt hij naast het podium.”

In Innsbruck lopen de benen van Alaphilippe leeg op de steile slotklim Höttinger Holl, en in York­shire wordt hij genekt door de koude en de regen. 

Te wild, te moe, te slecht weer. In 2020 lukt het dan eindelijk wel. Wat is het verschil tussen de Alaphilippe van Imola en de vorige WK’s?

“Meer ervaring, zeker en vast. Maar eigenlijk viel alles die dag in zijn plooi. Ik had de conditie, de benen en ik nam de juiste beslissingen. Het WK was mijn grote doel. In de Tour was ik nog niet top, verre van, maar ik had die wedstrijd wel nodig om me voor te bereiden op de regenboogstrijd en ik voelde me klaar om in Italië te oogsten.”

De Tour, toen in september omwille van de corona­pandemie, bleek een uitstekende voorbereiding op het WK. Nu hebt u een andere voorbereiding achter de rug, een beetje atypisch, zonder hoogte­stage zoals Wout van Aert of andere rivalen.

“Dat besef ik. In tegenstelling tot de meeste collega’s heb ik geen hoogtestage afgewerkt. Een bewuste keuze. Ik wilde liever thuis zijn na de Tour. Mijn zoontje Nino is half juni geboren, ik wilde wat meer tijd bij mijn gezin zijn. Ik heb thuis in Andorra wel hard gewerkt. Het is niet dat ik vakantie nam. Soms heeft het lijf even nood aan mentale rust. Misschien houden andere renners van hoogtestages, maar ik had er al één gedaan voor de Tour. Om dan nog eens weken op een berg te zitten, liever niet. (lacht) Ik ben een familleman, daar haal ik energie uit.”

BIO • Franse wielrenner, rijdt sinds 2014 voor QuickStep • geboren op 11 juni 1992 in Saint-Amand-Montrond (FR) • werd in 2020 wereldkampioen op de weg • won o.a. Milaan-Sanremo (2019), Clásica San Sebastian (’18), Strade Bianche (’19), Brabantse Pijl (’20), Waalse Pijl (2018, ’19, ’20) en zes Tour-etappes 

Hoe kijkt u terug op uw gloriedag?

“Die dag zelf was ongelooflijk, het was een explosie van geluk. Ik had er zo lang voor gewerkt. Het WK was de wedstrijd van mijn dromen, mijn grootste doel uit mijn carrière.

“Toen ik mijn aanval plaatste, was er geen weg terug. Ik heb onderweg veel aan mijn vader gedacht (die overleed eind juni 2020 na een slepende ziekte, red.) en hij gaf me de nodige kracht. Koersen is zoals het leven, niet? Het was een seizoen met ups en downs, ik had mijn deel van de tegenslagen, maar niemand blijft daarvan gespaard. De kunst bestaat erin om de kracht te hebben om recht te staan en opnieuw vooruit te raken. Iedereen ziet of onthoudt altijd de mooie momenten, maar ook de tegenslagen maken dat ik vandaag sta waar ik sta.”

Een jaar lang mocht u die trui dragen. Wat was het mooiste moment?

“Na het WK volgden er nog drie koersen (Luik-Bastenaken-Luik, de Brabantse Pijl en de Ronde van Vlaanderen, red.). Ik was zo trots op die trui, ik heb een jaar op een wolk geleefd. Jammer dat ik in de Ronde van Vlaanderen val en twee middenhandsbeentjes breek, en dat ik een lastige winter had.

“Maar dit seizoen heb ik van elk moment genoten, van elke koers, elke aanmoediging van het publiek, van mijn eerste zege in die trui (een rit in de Tirreno, red.), van mijn derde zege in de Waalse Pijl, van de Tour met al die geweldige supporters. Eigenlijk kan ik er niet één moment uitpikken.

“Het was zo’n speciaal jaar. Het zal me zwaar vallen om er afscheid van te nemen.”

U gelooft niet in de vloek van de regen­boog­trui, maar was het dan nooit een nadeel om die trui om de schouders te hebben?

“Neen, eigenlijk niet, behalve in de winter: tijdens de stages merkte ik wel dat ik meer foto’s moest laten nemen dan mijn ploegmaten. (lacht) Nee nee, je begrijpt wat ik bedoel. Je wordt meer gevraagd voor interviews, maar dat had ik verwacht. En ik wist ook wel dat er meer druk zou zijn. Ik probeerde dat niet aan mijn hart te laten komen, maar dat gebeurt toch.

“Ik wilde die trui eer aandoen, me laten zien in de koers, niet zomaar wat meedrijven in het peloton. Zo zit ik niet in elkaar.

“En ja… ik werd voorheen al vaak geviseerd in de koers, en nu was dat nog net dat tikkeltje meer. Dat was niet gemakkelijk, maar dat hoort erbij. In de eerste plaats wilde ik vooral plezier beleven aan die trui en dat is me gelukt.”

Hoe blikt u terug op uw prestaties dit jaar?

“Het begin verliep wisselvallig, omdat ik wat ziek was en nog last had van die breuk. Het was lang zoeken naar het goede gevoel en voor de Ronde van Vlaanderen was ik iets te vermoeid. Na wat rust kon ik wel winnen in de Waalse Pijl en dat deed enorm veel deugd. Ik had ook graag Luik-Bastenaken-Luik gewonnen (hij werd tweede, na Tadej Pogacar, AB), maar goed, het is wat het is.”

Na het voorjaar wint u meteen de eerste rit in de Tour.

“Op zo’n manier winnen, met die regenboogtrui en enkele dagen na de geboorte van mijn zoon, was heel bijzonder. Daar genoot ik enorm van. Op de gehele Tour blik ik met gemengde gevoelens terug. In het tweede deel heb ik met mezelf geworsteld. Ik had al veel vermoeidheid opgestapeld voor de Tour, dan was er de geboorte van Nino en het was niet makkelijk om 100 procent mijn werk te doen.”

Was er een reden voor die vermoeidheid?

“Ik sliep heel slecht, al voor de Tour. Het waren allemaal kleine dingen die samenkwamen. Ik ging voor het eerst papa worden, dat verandert een mens. Ik wilde die trui laten schitteren, enzovoort.”

U zei daarnet dat er geen nadelen aan de regenboogtrui hingen, maar hij speelde u misschien toch meer parten dan u wilde?

“Het lag niet alleen aan die trui. Dat is te kort door de bocht. Het was eerder een samenloop van allemaal kleine zaken... Het is onvermijdelijk, die trui verandert bepaalde dingen, of je het nu wil of niet. Je ­‘statuut’ verandert, je wordt vaker herkend, er zijn meer verplichtingen, en natuurlijk: er is die goesting om die trui te tonen, te laten schitteren.”

Titelverdediger Julian Alaphilippe over het nakende WK wielrennen op de weg in Leuven: ‘Een nieuwe kans om te winnen’
Beeld Photo News

In L’Equipe vertelde de teamdokter dat elke andere renner die zo weinig slaapt in de Tour na een paar etappes naar huis zou keren. U deed dat niet. Uit respect voor de trui, voor de Tour, omdat u zich wilde tonen?

“Me tonen? Neen, dat was het niet. Ik wilde gewoon zo veel mogelijk wegen op de wedstrijd. Als ik voorop koers, is dat omdat ik wil winnen, niet omdat ik me wil tonen. Maar ik geef toe, het liep minder goed in de Tour dan ik voor ogen had.

“Ik had er hard naartoe gewerkt, ik win die eerste rit en pak het geel – ik was een van de drie renners die het geel mochten dragen in deze Tour (met Van der Poel en eindwinnaar Pogacar, AB). Bref, we beleefden een geweldige tijd met Cavendish. Maar aan het eind van de Tour was ik uitgeput.”

Kunt u zich voorstellen dat u iets zou over­komen zoals Tom Dumoulin, die zijn fiets tijdelijk aan de kant zet, of zoals uw vroegere ploegmaat Marcel Kittel, die er de brui aan gaf? Zij hadden er gewoon genoeg van.

“Dat weet ik niet. Ik durf niet te beweren dat het me nooit zal overkomen. Beide renners zijn heel eerlijk geweest en daar heb ik respect voor, want dat zijn geen gemakkelijke beslissingen.”

Staat u niet anders in het wielrennen? U hebt hard moeten knokken om er te raken, u werkte in een fietsenzaak, koerste bij een klein team. Uw pad naar de top verliep anders, u had geen luxe­leven.

“Dat is waar, dat helpt zeker. Ik weet waar ik vandaan kom. Dat neemt niet weg dat het hedendaagse wielrennen veel stress met zich meebrengt. Kijk: ik ben altijd iemand geweest die het maximum geeft. In alles wat ik doe ga ik à bloc, à bloc. Vandaag heb ik meer ervaring, ben ik rustiger geworden, meer relaxed. Er is nu een goede balans in mijn leven, beter dan vroeger, en daar ben ik gelukkig om. Af en toe gaat de stekker er gewoon even uit.

“Tegelijkertijd ben ik wel iemand die ervan houdt om voluit te gaan, actief te koersen en te strijden voor de zege. Als ik daar op een dag niet meer toe in staat ben, ondanks alle trainingen en opofferingen, dan zal het anders zijn voor mij. Helemaal. Op dat moment zal ik me misschien de vraag stellen of het al die tijd en energie wel waard is. Op dit moment denk ik daar totaal niet aan, maar zodra dat wel het geval is, is het einde verhaal, vermoed ik.”

Over naar het wereldkampioenschap. U kent het parcours?

“Jawel, het is een mooie omloop, met die vele kleine hellingen en het draaien en keren. Een beetje zoals de Brabantse Pijl (die hij won in 2020, AB), maar dan veel langer. (lacht) Ik ben blij dat we zo’n parcours voorgeschoteld krijgen, het geeft me een nieuwe kans om te winnen. De goesting en motivatie zijn er, maar ik ben niet de enige favoriet. Ik denk dat de topfavoriet in jullie kamp zit.” (lacht)

Normaal koerst u in Vlaanderen met Deceuninck-­QuickStep. Nu moet u aan de bak met het Franse team. Vormt dat geen nadeel? Zij zijn minder vertrouwd met deze koersen en wegen.

“Dat maakt niet uit. In de eerste plaats ben ik vooral blij voor jullie dat Vlaanderen nog eens een WK mag organiseren. Hier leeft het wiel­rennen, het wordt een hoogdag voor de ­supporters, jullie ademen koers. Dat het WK naar hier terugkomt, na zo’n lange tijd, is speciaal. Het zal een extra motivatie zijn voor de Belgische ploeg, die al zo sterk is en moeilijk zal te verslaan zijn.”

Uw ploegmaten Tim Declercq en Yves Lampaert koersen hier blindelings. Ze weten waar en wanneer je positie moet innemen. Zulke jongens heb je toch niet bij de Fransen?

(ontwijkend) “We zijn enorm gemotiveerd en ik ken de wegen ook wel. Onze ploeg is een team met renners die van het klassieke werk houden en hier vaak koersen. Het is niet dat we gehandicapt aan de start staan. Natuurlijk wordt het een andere beleving dan het WK in Imola vorig jaar, maar we willen ook hier een goed resultaat halen en zullen koersen om te winnen.”

Er komt een sterke Franse ploeg aan de start, met ook nog Arnaud Démare, Benoît Cosnefroy, Florian Sénéchal. Moest u zich de voorbije weken nog bewijzen, als enige kopman?

“Nee, nee, die vraag is niet aan de orde. Ik moet me niet bewijzen en het draait er ook niet om of ik de enige kopman ben. Vorig jaar was ik dé uitgesproken kopman van het Franse team. Dat was logisch op dat parcours, maar nu ligt dat anders.

“We starten met een homogene ploeg, een sterk blok met verschillende troeven. Ik zag de voorbije weken dat Cosnefroy goed marcheert (hij won de Bretagne Classic, de Tour du Jura Cycliste, werd derde op het EK, AB). Er staan costauds, krachtpatsers, aan de start, maar ook ploegmaten met een sprint in de benen (zoals Démare, AB) en dat is van belang, want ik ben niet de snelste van het peloton, verre van. We hebben dus nog een troef op het eind.

“De wedstrijd valt helemaal niet te vergelijken met het WK in Imola vorig jaar. Niet alle druk zal op mij liggen. Er krijgen nog jongens een belangrijke rol. Zij zullen wegen op de koers en dat vind ik een goede zaak.”

In uw wedstrijden loodst ploegmaat Dries Devenyns u door de koers, hij zorgt voor een goede positionering. Wie zal dat doen bij de Franse ploeg?

“Daar is nog niet over gesproken. We hebben veel sterke jongens in de ploeg, zoals Benoît (Cosnefroy). De tactiek bespreken we zaterdag wel. Uiteraard weet ik dat positionering belangrijk is. Maar zoals ik al zei, veel van mijn ploegmaten zijn bekend met dit soort wedstrijden. We starten hier niet met een ploeg vol klimmers, maar met andere coureurs. Florian (Sénéchal) bijvoorbeeld kent hier ook zijn weg. We kunnen zeker ons mannetje staan.”

Jasper Stuyven en wereldkampioen van 2019 Mads Pedersen zijn ploegmaten bij Trek-Segafredo. Op het WK rijden ze tegen elkaar. Al meer dan een jaar delen ze plaag­stoten uit. ‘Ik wil Jasper kloppen in de sprint’, klinkt het bij de Deen, enzovoort. U koerst voor een Belgische ploeg. Steken uw ploegmaten de draak met u, dromen ze luid­op hoe ze u moeten kloppen?

“Neen eigenlijk niet. We praten onder de ­ploegmaten wel over het wereldkampioenschap, maar het is niet dat ze grapjes maken of verhalen vertellen hoe ze mij willen verslaan. We zijn ­allemaal gemotiveerd om het goed te doen ­zondag.

“Het wordt een moeilijke wedstrijd, een WK valt nu eenmaal moeilijk te winnen. Daar kan ik over meespreken. Elk van mijn Deceuninck-QuickStep-maten heeft hard gewerkt om de selectie te halen, zoals Tim (Declercq), Yves (Lampaert) of Kasper (Asgreen). Elk van ons wil het goed doen.”

Ik dacht nochtans dat jullie grote grappen­makers waren bij The Wolfpack?

“Dat zijn we zeker (lacht), maar ik ga Kasper niet plagen dat ik hem in de sprint ga verslaan. Dat doe ik niet. Op een WK wint altijd de beste renner, ik ben niet te veel bezig met scenario’s of ­verhalen.”

De laatste renner die erin slaagde om zijn titel te verlengen was Peter Sagan (drie­maal wereld­kampioen). Daarvoor was het van Paolo Bettini (2006 en 2007) geleden. Droomt u van zo’n kunstje of laat u dat niet toe?

“Je mag jezelf niet verbieden om te dromen, niet? Mijn titel verlengen, ongelooflijk. Chouette. Het is simpel, ik start om te winnen, om alles te geven. Ik weet dat het gecompliceerd wordt om mezelf op te volgen. Je mag dromen, maar ook niet te veel. Je moet realist zijn. Ik weet hoe sterk jullie Wout van Aert is (lacht), ik moest het genoeg tegen hem afleggen de voorbije weken. Als ik mijn titel verleng, dan wordt dat magnifiek. En lukt het niet, tant pis. Ik ben al trots dat ik één keer in mijn leven wereldkampioen werd.”