Direct naar artikelinhoud
Interview

Daar staan ze dan, de penozefiguren met een klein hartje uit Foute vrienden

Het leven heeft Jantje van Amsterdam getekend.Beeld NTR

Verbrande Herman, Dikke Bobbie, Rooie Jos en Jantje van Amsterdam, vier criminele gabbers uit Oost. Filmmaker Roy Dames (67) volgt ze, met alle geduld. Er zit elf jaar tussen zijn culthit Foute vrienden en het vervolg.

Uit de driedelige docu­serie 25 jaar foute vrienden, waarvan het eerste deel maandag op televisie is, blijkt dat het de gezworen vrienden van de vorige film niet bijzonder goed is vergaan. Bobbie is al jaren dood, Jos kampt met hartklachten. Jantje is weduwnaar en heeft het ook aan z’n rikketik, is sterk vermagerd en kan nauwelijks meer lopen. Herman leeft berooid en ondergedoken ergens op een klein kamertje in ‘nergistan’, omdat schuldeisers hem nog steeds te grazen zouden willen nemen. Hun Amsterdamse humor hebben ze nog steeds, maar het leven heeft duidelijk zijn tol geëist.

Toen filmmaker Roy Dames het viertal in 1986 ontmoette, waren het nog typisch vrijgevochten Amsterdamse penozefiguren. Hoop branie, vette grappen, grote bek, klein hartje. Handeltje hier, wat ritselen daar, beetje sjoemelen, af en toe een partijtje drugs. “Ik zit in de vrouwen en in de fraude,” zei Rooie Jos lachend. Ze waren geen topcriminelen, maar ook zeker geen kleine jongens, zegt Dames. En ze kenden iedereen in het circuit, ook de maten van Holleeder en Mink Kok. “Soms liepen ze opeens met dikke stapels briefjes van duizend rond. Ik wist natuurlijk wel wat ze ongeveer deden, en dat dat niet mocht, maar ik wist lang niet alles.”

Al het geld dat binnenkwam, ging er even snel weer uit. Dan was het een week lang feest, tot alles op was. Dames: “Een boekhouding bijhouden, netjes btw betalen, dat doen ze natuurlijk niet. Het was allemaal korte termijn, dat hoort ook bij de levensinstelling. Het zijn vrije jongens, die leven met de dag.”

Verbrande Herman.Beeld NTR

Hoe vaak ziet u ze nog?

“Jos zie ik af en toe, Herman heb ik jarenlang heel intensief gevolgd, en Jantje zie ik wekelijks. Voor hem ben ik een soort mantelzorger. Ik doe zijn boodschappen, help met z’n financiën, ga mee als ie naar het ziekenhuis moet. Soms leen ik hem wat geld. En als z’n uitkering gestort is dan wil hij dat meteen terugbetalen. Het gaat niet goed met Jantje, soms komt hij dagen z’n huis niet uit, het is heel droevig. Voor mijn film is het natuurlijk goed als er een hoop drama is, maar menselijk gezien denk ik: shit.”

“Sowieso is het moeilijk om professionele afstand te bewaren als je mensen al zo lang kent. Ja, Jantje en Herman zijn wel echte vrienden van me, we komen op elkaars verjaardagen. Als Herman een meevallertje heeft dan biedt hij mij ook wat geld aan om mijn auto te laten repareren. Maar ik ben natuurlijk niet echt een van hen.”

In welk opzicht?

“Ik kom uit een katholiek gezin uit Beverwijk, mijn vader was bollenkweker, dat is een heel ander milieu. Mijn vriendin woont op de Plantage Middenlaan, ik lees veel boeken, ben geïnteresseerd in filosofie en in de Tweede Wereldoorlog, ga om met compleet andere mensen, kunstenaars enzo. Maar ik kan me ook makkelijk in hun wereld bewegen, dat doe ik al 35 jaar.”

Heeft u een oordeel over wat ze doen?

“Ik zou zelf niet doen wat zij gedaan hebben, maar oordelen of veroordelen zit niet in mij. Ik hoop in mijn films te laten zien waarom mensen sommige keuzes maken, ook als het verkeerde keuzes zijn. Ik wil dat penozeleven absoluut niet romantiseren, en evenmin wil ik van de personen een karikatuur maken. Ieder mens heeft meerdere lagen, goede en slechte kanten.”

“Doordat ik mensen jarenlang film, ben ik in staat om een compleet beeld van ze te schetsen. Vaak zijn dat mensen aan de onderkant van de samenleving. Ik neem ze serieus, probeer ze echt te begrijpen. Ik volg ook een tbs’er die al zeventien jaar vastzit, en ben al vanaf 1984 bezig met een film over de Wallen. Ik weet niet of ik die films ooit kan uitbrengen, dat heeft met gedoe met de omroep te maken. Dat zou heel jammer zijn, maar dit is nu eenmaal hoe ik werk.”

Het VPRO-circuit looft Foute vrienden, hoe werd er in de kroegen in Oost naar gekeken?

“De kroegen in Oost waar ik ze in de jaren tachtig ontmoette, bestaan allang niet meer. De film toont ook een authentieke, echt Amsterdamse cultuur die uitgestorven is. Over het algemeen vond iedereen die film heel leuk. Ze doen er een beetje nonchalant over, voor hen is het natuurlijk niks bijzonders, het is hun leven.”

Worden ze niet eens moe van die camera van u?

“Ja, en dat zeggen ze dan ook meteen. ‘Nu opflikkeren met dat ding Roy!’ schreeuwde Herman laatst nog op zijn verjaardag. En ook Jantje is af en toe klaar met me. Dat is dan ook echt gemeend, dan moet ik wegwezen.”

Zijn zij onderling nog wel bevriend, of zijn het eigenlijk vooral uw foute vrienden?

“Ze zien elkaar nauwelijks meer, maar gabbers blijven gabbers. Ik zal ze altijd blijven volgen, als er iets in hun leven gebeurt dan film ik. Tot zij er niet meer zijn, of tot ik het niet meer kan.”

25 jaar Foute Vrienden 2, 9 en 16/8 22.10 uur, NPO 2.

Rooie Jos.Beeld NTR