Direct naar artikelinhoud
Exclusief

Is Amsterdam wel die tolerante en open stad die het wil zijn? ‘De sfeer is tegenwoordig anders’

Is Amsterdam wel die tolerante en open stad die het wil zijn? ‘De sfeer is tegenwoordig anders’
Beeld Yoko Heiligers

In de week dat de 25ste Pride Amsterdam begint, is geweld tegen lhbtq’s in de stad nog volop aanwezig. Is Amsterdam wel die tolerante en open stad die het wil zijn en zijn we het überhaupt ooit geweest?

Een felle zon schijnt onverwacht door de ramen naar binnen op zaterdag 24 april. Het is voor de homoseksuele Gökhan (24) reden om een klein feestje te geven in zijn benedenwoning. Hij trekt een jurk aan, gaat met zijn vrienden voor zijn huis in Bos en Lommer zitten en steekt een sigaret op terwijl hij van de zon geniet.

Dan stopt een auto voor zijn deur. De inzittenden schelden hem uit. “Kankerhomo,” klinkt het. “Ik zal je verbouwen als ik je nog eens zo zie rondlopen in de buurt.”

De avond erop hoort Gökhan, die liever niet met zijn achternaam in Het Parool wil, harde knallen: eieren, bloem en olie worden tegen het raam gegooid. Een week later is het een houten balk van anderhalf tot twee meter lang. Reden voor een van zijn huisgenoten om tijdelijk in een hotel te overnachten; Gökhan slaapt daags erna met een mes naast zijn bed.

Gökhans ervaringen kunnen zo worden opgenomen in het rapport over lhbtq-geweld dat de gemeente Amsterdam vorige week vrijgaf. Daaruit bleek dat lhbtq’s in Amsterdam agressie tegen hen zó ‘gewoon’ vinden dat ze er niet eens meer van opkijken. Onderzoek van kennisinstituut Movisie bevestigt de normalisering van verbaal of fysiek geweld: zeven van de tien lhbtq’s krijgen hiermee te maken in Nederland.

Amsterdam stond jarenlang bekend als de ­homohoofdstad van Europa en de wereld. Zaterdag begint de 25ste editie van de Pride in Amsterdam, de stad waarvan het bestuur in het coalitieakkoord van 2018 nog stelde dat het een ‘open en tolerante stad is, was en blijft’. Maar hoe tolerant is Amsterdam eigenlijk?

Geromantiseerd beeld

Eerst even terug naar hoe Amsterdam aan zijn homotolerante imago komt. De stad heeft een rijke geschiedenis als het gaat om demonstraties tegen antihomoseksueel geweld. Een van de belangrijkste is die van 1977. Naar deze voor het eerst georganiseerde Roze Zaterdag – de voorloper van de Pride, op de laatste zaterdag van juni – komen ruim 2000 mensen gekleed in het roze. Homoseksualiteit is geen zonde, willen ze laten zien. In 1978, 1979 en 1980 is Amsterdam wederom de organiserende stad; sindsdien trekt de Roze Zaterdag tot op de dag van vandaag jaarlijks naar een andere stad.

Amsterdam heet in de jaren tachtig een tolerante stad voor homoseksuelen te zijn. Eetcafés, bars en clubs voor de lhbtq-gemeenschap schieten als paddenstoelen uit de grond. De gemeente vindt het prima: ze heeft homo’s liever in de kroeg dan in pisbakken en parken, is het idee. In 1984 telt de stad meer dan zestig horecazaken voor homoseksuelen. Vaak zitten ze vol, ook overdag. Homo’s uit heel het land, Europa en de VS komen naar Amsterdam. Dit is de stad waar iedereen welkom is en waar iedereen kan zijn wie hij of zij wil zijn.

Maar is dat echt zo? Volgens UvA-onderzoeker Laurens Buijs, die onderzoek doet naar lhbtq’s in Amsterdam, romantiseren we de jaren tachtig te veel. In archieven van politierapporten uit die tijd treft hij veel specifiek antihomogeweld aan. Dat Amsterdam als lhbtq-vriendelijke stad bekend is komen te staan in de wereld is deels terecht, zegt hij, want de stad heeft een unieke geschiedenis op het gebied van homo-emancipatie, maar het is ook een beetje een marketingtruc. In de VS werden rijke homoseksuelen bijvoorbeeld als nieuwe groep toeristen ontdekt. Zij hadden vaak geen kinderen en konden dus buiten de schoolvakanties op vakantie. Met hun komst kon Amsterdam door het jaar heen profiteren van toeristen.

Het beeld van Amsterdam als gay capital wordt nog maar eens bevestigd met de eerste Pride die in 1996 in Amsterdam wordt georganiseerd. In tegenstelling tot elders in de wereld is het evenement niet bedoeld als demonstratie, maar als feest. Met 20.000 bezoekers is het een groot succes. Een jaar later bezoeken 60.000 mensen de festiviteiten, in 1998 komen de Gay Games – die voor het eerst buiten Amerika gehouden worden – naar Amsterdam. Kers op de taart voor de homo-emancipatie vormt de voltrekking van de eerste homohuwelijken ter wereld door toenmalig burgemeester Job Cohen in 2001. Sindsdien gaat het ook vaker over biseksuele mensen en transgenders. “Er kwamen hokjes bij in de slipstream van homo-acceptatie. Langzaam ontstond de lhbtq-gemeenschap,” zegt Buijs.

Dan naar recentere jaren. De Pride blijft telkens groeien en in 2008 trekt het evenement meer dan een half miljoen bezoekers. Symbolisch is het evenement van enorm belang. De Pride zorgt ervoor dat lhbtq’s zich eindelijk in groten getale kunnen uiten zoals ze willen. Open, vrij, feestelijk. Die publieke zichtbaarheid zorgt voor verdere acceptatie: lhbtq’s hoeven zich niet meer te verstoppen.

Volgens Buijs is dit echter ook de tijd dat de Pride-organisatie en lhbtq-belangenorganisatie COC de kritische stem wat verliezen. “Nederland was qua homo-emancipatie wel zo’n beetje voltooid, op enkele ‘achterstandsgroepen’ na. Dat was de gedachte,” zegt Buijs. “Het risico was dat de Pride meer een bloemencorso begon te worden van financiële belangen met bedrijven die aan pinkwashing doen, maar intussen kwam men niet echt meer op voor de gemeenschap.”

Parallel daaraan neemt het lhbtq-toerisme naar Amsterdam af, concluderen onderzoekers van InHolland in 2006. Met name Amerikanen komen minder vaak. De onderzoekers schrijven dat ‘de openheid en tolerantie van Amsterdam’ zijn afgenomen. Bezoekers worden nageroepen als ze in hand in lopen. Ook de concurrentie binnen Europa groeit: andere steden azen op de status van Amsterdam als gay capital. Amsterdam zakt in ranglijstjes van homovriendelijke steden. Ook het aantal lhbtq-horecazaken neemt af: van de circa zestig in de jaren tachtig, zijn er nu nog 26 over.

Geweld lijkt zichtbaarder

Intussen is het aantal meldingen van antihomogeweld en ­discriminatie gegroeid. In 2020 zijn bij de Amsterdamse politie 296 meldingen van anti-lhbtq-discriminatie binnengekomen; drie jaar eerder waren dat er 111. Dat betekent overigens niet meteen dat er ook meer discriminatie is; het kan ook dat slachtoffers meer melding zijn gaan maken. Uit verschillende rapporten blijkt wel dat het grootste deel van het antihomogeweld in Nederland plaatsvindt in Amsterdam.

Toch zijn op basis van deze statistieken geen harde conclusies te trekken, waarschuwt historicus Judith Schuyf, die sinds de jaren tachtig onderzoek doet naar lhbtq’s. Het geweld is vooral zichtbaarder, legt ze uit, maar dit wil niet zeggen dat het vorige eeuw beter was. Veel geweld werd vroeger bijvoorbeeld niet gemeld en als het gemeld werd, moest het ook nog goed geregistreerd worden. In het verleden is dat niet gebeurd en ook nu doet de politie dit niet altijd.

Enkele voorbeelden van geweld dat vroeger niet zoveel aandacht kreeg: homo’s die tijdens het uitgaan in elkaar werden geslagen, en bijvoorbeeld Amsterdamse scholieren die in de schoolpauze ‘voor de grap’ homo’s in elkaar gingen slaan, zoals begin jaren tachtig regelmatig gebeurde. Het geweld is dus systematisch en van alle tijden. Maar dat betekent niet dat er niets is veranderd in Amsterdam. In het rapport dat de gemeente vorige week deelde, wordt vastgesteld dat daders nu vaak tienerjongens zijn met een ‘niet-westerse achtergrond’. Het is geen representatief onderzoek, schrijven de onderzoekers, maar wel zijn ‘patronen te herkennen’.

“De sfeer in de stad is tegenwoordig anders,” zegt Schuyf. “Minder luchtig.” Het heeft volgens haar mede te maken met nieuwe groepen inwoners die naar Amsterdam zijn gekomen. “Zij hebben andere gedachten meegenomen. Veel daarvan zijn conservatief en dat heeft invloed op een stad waarin alles moet kunnen. Dat is niet alleen op tolerantie naar homoseksualiteit, maar je ziet het ook bij vrouwen die minder vaak korte rokjes en zelfs leggings dragen.”

‘Gayway to Europe’

Al snel wordt de islam als schuldige gezien: hoe geloviger een moslim, hoe intoleranter tegenover homo’s, wordt vaak gedacht. Maar de werkelijkheid blijkt genuanceerder. Saskia Glas (Radboud Universiteit) zag in haar onderzoek in negen Arabische landen naar de mening van moslims over homoseksualiteit dat er zóveel verschillende interpretaties van de islam zijn dat het niet te zeggen is dat enkel de religie tot intolerantie tegenover lhbtq’s leidt. Het gaat om de cultuur achter de religie.

Die vergelijking valt ook te maken met andere religies: in de Biblebelt worden lhbtq’s ook met regelmaat buitengesloten, vaker dan het geval is in kringen van progressieve christenen.

Onderzoeker Laurens Buijs ziet overeenkomsten bij de leefsituatie van jongeren die antihomogeweld plegen. Vaak kennen ze een sociaaleconomische achterstand en hangen ze rond op straat.

“Deze jonge jongens zijn vaak onzeker over hun mannelijkheid. Geweld tegen lhbtq’s kan dan statusverhogend werken. Ze halen veel waarde uit hun mannelijkheid.” Groepsdruk speelt daarbij een immense rol: groepen zorgen ervoor dat je makkelijker over grenzen heen gaat die je anders niet overschrijdt.

De Pride bestaat 25 jaar – en de lhbtq-gemeenschap is verre van volledig geaccepteerd. Zo stelt 29 procent van de Nederlanders in een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) uit 2018 het aanstootgevend te vinden als twee mannen zoenen op straat; 20 procent vindt dat bij twee vrouwen, en slechts 11 procent vindt dat bij een heteroseksueel koppel. Een op de vijf Nederlanders vindt dat er iets mis is met mensen die niet in een hokje ‘man’ of ‘vrouw’ passen.

In 2012 is het verplicht geworden voor scholen om voorlichting over seksuele diversiteit te geven. Uit cijfers van de Onderwijsinspectie blijkt dat 14 procent van zowel basis- als middelbare scholen zich hier niet aan houdt. Komend schooljaar wordt het daarbij voor elke school in Nederland verplicht dat lhbtq-jongeren zich veilig in de klas voelen. Tot nu toe worden deze jongeren tot vier keer vaker gepest, blijkt uit cijfers van het SCP. Tegen de 14-jarige Frédérique werd in Amstelveen deze week door tienerjongens zwaar geweld gebruikt. Volgens de politie is het mogelijk een lhbtq-gerelateerd incident. 

De gemeente Amsterdam wil intussen niet alleen de tolerantie verbeteren, maar ook weer de ‘gayway to Europe’ worden. De raad heeft op voorspraak van D66 geld vrijgemaakt om weer specifiek in te zetten op lhbtq-toeristen.

Strengere straffen

Het zal niet alles oplossen, zegt historicus Schuyf. Zo is binnen de politie erg bezuinigd op personeel. Daardoor kan het lhbtq-team niet meer zijn taken naar behoren uitvoeren. Schuyf stelt daarom dat er meer geld moet naar Roze in Blauw, zodat het aangifteproces beter verloopt. Een ander hulpmiddel waar de historicus al ruim dertig jaar om vraagt: koppel antihomogeweld aan strengere straffen.

“Politici roepen dit al jaren, maar het werkt niet in de praktijk van politie en rechtbank. Het is vaak moeilijk te bewijzen als de dader ontkent, en dan gaat de rechter niet mee in de eis.” Volgens Schuyf zal een hogere straf het mensen extra duidelijk maken dat je dit soort geweld niet straffeloos kan plegen.

En de Pride? Die heeft nog veel om voor te strijden, vindt Buijs. Tegen antihomogeweld, maar ook omdat er ‘een nieuwe stip’ op de horizon is bijgekomen. De aloude heteronorm – waardoor we mensen categoriseren als ‘man’ of ‘vrouw’ – ziet hij vervagen. “Jongeren zeggen niet meer: ik ga eenzaam in een hokje zitten. Ze zeggen: waarom zijn die er eigenlijk? Waarom is er een norm? Ik ga rustig kijken naar die hokjes, misschien ben ik er wel wat tussenin.”

“Het is aan de organisatie van de Pride en het COC om ook dit debat verder aan te zwengelen. Om van Amsterdam echt een inclusieve stad te maken.”