Direct naar artikelinhoud
Babs Gons.
Babs Gons

‘Daar zou je eens over moeten schrijven in je column!’

De buurman buigt zich nog iets meer over de schutting terwijl hij me toevertrouwt dat zijn relatie verbroken is.

“Tja, relaties, ik ben daar niet zo goed in,” zegt hij hardop fluisterend. “En als ik stellen zie lopen, denk ik heel vaak, jeetje, wat zoeken jullie bij elkaar, bah. Ik moet er niet aan denken.”

Hij gaat nog een paar minuten door over zijn weerzin tegen relaties en beëindigt het gesprek met ‘heb je weer wat voor je column’.

Een vriendin, die net na veel moeite haar kind op een andere school heeft gekregen, beschrijft hoe ze herhaaldelijk contact heeft gezocht met de oude school. Hoe ze een jaar lang haar mailtjes hebben genegeerd. Hoe er geen greintje vrolijkheid, geen snipper creativiteit te ontdekken was op de school, die omringd was door een hoog hek.

“Schrijf dat maar op in je column,” besluit ze het telefoongesprek.

Een vriend vertelt me over hoe hij twee dagen als pakjesbezorger heeft gewerkt.

“Twee seconden per adres,” snuift hij verontwaardigd. “Dat is toch niet te doen.”

Ik knik instemmend.

“Schrijf daar maar eens over in je column!”

Een kennis die zich zichtbaar druk loopt te maken op straat roept me van alles toe. Haar verhaal gaat grotendeels verloren in de wind, behalve de laatste woorden die me in een plotselinge windstilte bereiken.

“Daar zou je eens over moeten schrijven in je column!”

Ik steek mijn hand omhoog en fiets snel door.

Ik denk terug aan het moment dat mijn zoon ooit thuiskwam nadat hij op zijn nieuwe school was gepest.

“Weet je mama” zei hij, “schrijf daar maar eens gedicht over. Schrijf maar over hoe ze je snel een duw geven als de meester niet kijkt. Hoe ze de spelregels opeens veranderen zodra ik mee wil spelen. Schrijf daar maar over. Je bent toch dichter, mama.”

En toen hij ’s avonds lag te slapen, keek ik naar het slapende hoofdje op het kussen, het been dat over de rand van het bed hing. En ik schreef het gedicht dat hij me had opgedragen, met vochtige ogen. Ik was toch dichter?

Dat gedicht heb ik gelukkig ver weggestopt, het is verleden tijd en we willen er niet meer aan herinnerd worden. Ik hoop ook dat de buurman straks weer stralend gelukkig wordt in een relatie, zodat hij zich niet meer zal herinneren dat hij ooit met afschuw sprak over romantische verbindingen. Ik hoop dat de zoon van vriendin zijn beste jaren ooit op de nieuwe school gaat beleven en dat de bazen van pakketvervoerders nou eens verdorie ontdekken dat er een hart in die borstkas zit.

Dan kan ik gaan bedenken waar ik deze column over zal schrijven. 

Spokenwordartiest, schrijver en ­docent Babs Gons maakt ons deelgenoot van haar belevenissen. Lees al haar columns hier terug.

Reageren? b.gons@parool.nl