Direct naar artikelinhoud
Toerisme

Het is aanpoten op de Nederlandse campings, nu ze ineens allemaal volgeboekt zijn

Henny en Aart Van Dalen staat al 17 jaar met hun caravan op camping De Grebbelinie in Renswoude.Beeld Werry Crone

Doordat veel buitenlandse reizen niet doorgaan, zitten Nederlandse campings ineens allemaal vol. “Ik hoop dat ze blijven terugkomen.”

De coronacrisis heeft op dit moment een heel concrete uitwerking op campingbaas Wijnand van Triest (49): hij moet er extra receptionistes door inhuren. En een schoonmaakbedrijf. Een professioneel animatieteam ook, om de kinderen te vermaken die hier ineens op stepjes rondrijden en hardop fantaseren wat er in het winkeltje voor ijsjes te krijgen zijn. Sinds de uitbraak van de pandemie is het zo druk op camping De Grebbelinie in Renswoude, net onder Amersfoort, dat Van Triest hulp moet inschakelen.

Er was een virus voor nodig om Nederlanders massaal in eigen land op vakantie te laten gaan. Min of meer verplicht, veel vakantieoorden zijn simpelweg onbereikbaar. Precieze cijfers over het aantal Nederlanders dat het buiten- voor het binnenland heeft verruild zijn er nog niet, die komen waarschijnlijk in het najaar van de ANWB. Maar elke branchevereniging in de recreatiesector herkent de trend. Jonge gezinnen die anders naar Frankrijk of Italië waren gereden, trekken dit jaar dichterbij huis rond met hun stationwagons

Door de lommerrijke Utrechtse Heuvelrug bijvoorbeeld,. Langzaam aan achter grote trekkers die niet harder rijden dan veertig, over wegen met verkeersborden die waarschuwen voor overstekende herten, op weg naar de camping van Van Triest.

De campingbaas moet aan de bak

Zijn dagen zijn er een stuk langer door geworden: ineens moet hij tot tien uur ’s avonds aan de bak, terwijl hij tot vorig jaar na vijf uur meestal niet veel meer te doen had als campingbaas. Iets later dan afgesproken komt hij aanlopen – eerst moesten de toiletblokken nog nieuw toiletpapier.

“Vóór corona kwamen hier vooral wat oudere mensen, om te fietsen of te wandelen”, zegt Van Triest over het verschil met andere jaren. “Daar ben je toch iets minder tijd aan kwijt: ze hebben niet veel nodig van de receptie en hun maaltijden koken ze meestal zelf.”

Ook het meest tevreden ogende stel van Nederland, de Hagenezen Aart en Henny van Dalen, heeft een hele keuken uitgestald naast hun caravan. Ze zijn de langstzittende campinggasten op De Grebbelinie, komen er nu zeventien jaar. “Toen ik zestig jaar werd, trokken we een cirkel op de kaart om een camping te zoeken waar we af en toe eens naar toe konden gaan, op maximaal een uur rijden van Den Haag”, zegt Aart gemoedelijk in zijn Zuid-Randstedelijke accent, terwijl hij zijn sudokuboekje voor gevorderden op het bijzettafeltje legt.

Grasonderhoud op camping De Grebbelinie in Resnwoude.Beeld Werry Crone

Dat werd dit stekkie. “In het begin zat Aart nog met zijn werk”, vult Henny aan, “en vertrokken we altijd op  vrijdagavond uit de stad om op maandag weer terug te komen. Inmiddels zitten we hier het hele seizoen.” Lekker rustig. Aart: “Thuis hebben we de duinen, dat is ook natuur ja. Maar om daar nou de hele dag in te fietsen.”

Dit jaar staat er dus ook veel jonger volk op ‘hun’ camping. Hutjemutje vol is het niet. Camping De Grebbelinie heeft 150 staanplaatsen, die Van Triest bewust ver uit elkaar heeft gezet. En al zou hij willen: dat aantal mag hij niet zonder overleg met de gemeente uitbreiden, ook al staat de klandizie dit jaar in de rij. “De laatste weken vertellen mensen regelmatig dat ze al tien campings hadden gebeld voor ze hier terechtkonden.”

Vol is vol, beaamt Ellen Kok-Hendriks, voorzitter van Vekabo, de vereniging voor plattelandscampings. “Dus dat mensen dit jaar bij elkaar op de lip zouden zitten op plekken waar het normaal gesproken super rustig is, dat herken ik niet.”

Ook Aart en Henny hebben geen last van al die nieuwe bezoekers. “Bij de receptie zijn ze wel zo wijs om die gezinnen met kinderen niet op dit veldje te zetten, maar daar verderop bij die vijver”, weet Henny. Aart wijst naar een plek waar laatst iemand een huilend kleinkind op bezoek had. “Maar dat is dan ook echt alles geweest qua overlast, hoor. En wij vinden een beetje reuring trouwens wel gezellig.”

De kunst is nu om die nieuwe gasten de komende jaren vast te houden, vindt Van Triest. “Ik hoop dat ze blijven terugkomen.” Een goed hoogseizoen, zoals nu, zorgt voor evenveel inkomen als het voor- en het naseizoen bij elkaar. Hij lijkt meer een doener dan een prater, en werkt nu ook hard om het allemaal zo mooi mogelijk te maken. Zie de paar jaar geleden aangelegde zwemvijver, waar nu een paar ouders met baby’s pootjebaden, de luxe safari-lodges, of de foodtruck-in-wording, waar hij in zijn vrije uren aan timmert.

Vekabovoorzitter Kok-Hendriks, die zelf een paar vakantiewoningen en een bed&breakfast heeft, denkt dat Nederland zichzelf automatisch verkoopt als vakantiebestemming. “Ik hoor nu al van verbaasde twintigers en dertigers hoe fijn het hier eigenlijk fietsen is. Vooral omdat het Nederlandse landschap zo afwisselend is. In Duitsland en Frankrijk fiets je soms dagen achtereen langs niets anders dan graanvelden.”

Lees ook:

Volgens filosoof Ruud Welten is vakantie een collectieve neurose. ‘En dat bedoel ik vrij letterlijk’

Het is niet zo interessant aan mensen te vragen waar ze naartoe gaan op vakantie, vindt filosoof Ruud Welten. Je krijgt een veel interessanter gesprek als je vraagt waarom ze zo nodig weg willen.