Direct naar artikelinhoud
Reportage

Ook al kijkt Viktor mee, op de pride in Boedapest glimmen ze van trots: ‘Hier voel ik me thuis’

Een kleurrijke massa danst zaterdag over de Szabadsag (‘Vrijheidsbrug’) in Boedapest.Beeld AP

Het is een beladen pride, zaterdag in Boedapest. Premier Viktor Orbán heeft net een referendum aangekondigd over zijn ‘anti-homowet’. Tienduizenden trotseren de tropische temperatuur. ‘Dit is de enige dag in het jaar dat ik mensen om me heen zie lachen.’

Daar gaan ze, zingend en springend over de ‘vrijheidsbrug’ van Boedapest, dansend op de hits van Abba en Beyoncé, met onder hen de kabbelende Donau. Tienduizenden betogers lopen zaterdagmiddag mee in de jaarlijkse pride-mars van Hongarije, bedoeld om de ultraconservatieve regering van minister-president Viktor Orbán te laten zien dat de lhbti-gemeenschap zich niet uit het veld laat slaan.

Voor Péter Varga (41), gekleed in een T-shirt met een vuist in regenboogkleuren, is het zijn vijftiende keer bij de pride. Hij was er al bij toen ze dik tien jaar geleden door rechtsextremisten bekogeld werden met eieren en bierflesjes. ‘Maar toen waren we met maximaal driehonderd man. Dat was totaal anders.’

Om Varga heen verzamelen zich drommen mensen in de fraaiste uitdossingen. Allemaal trotseren ze de tropische temperatuur; allemaal zijn ze zich bewust van het gewicht van deze demonstratie, luttele dagen nadat premier Orbán een referendum aankondigde over – tja, waarover eigenlijk? Formeel over de vraag of minderjarigen op school seksuele voorlichting mogen krijgen over verschillende seksuele oriëntaties, maar bij de pride voelen ze al hoe laat het is: dit referendum is bedoeld om hen in het verdomhoekje te plaatsen.

Péter VargaBeeld Jenne Jan Holtland

De politieke verwikkelingen in Hongarije volgen elkaar razendsnel op, en toch weet een enkeling ze terug te brengen tot een handzaam protestbord. Er staat een regenboogvlaggetje op, plus de tekst: ‘Zelfs al doe je het tussen vier muren, Viktor kijkt toch mee.’

Dat laatste is een knipoog naar de onthulling van onderzoeksjournalisten, een week terug, dat Orbáns regering met aangekochte Israëlische spyware vermoedelijk tientallen critici bespioneerd heeft, onder wie tal van advocaten, burgemeesters en verslaggevers. Op de vleugels van die affaire kreeg het aangekondigde lhbti-referendum de zweem van een gewiekste afleidingsmanoeuvre.

Vijand

‘Als Orbán echt een homofoob zou zijn, had hij dit tien jaar geleden al gedaan’, zegt Varga. ‘Hij wil gewoon de verkiezingen (in april 2022, red.) winnen. Daarvoor heeft hij een vijand nodig, net als hij in 2016 deed met de vluchtelingen.’ Een recente peiling wees uit dat bijna de helft van de ondervraagde Hongaren voor de invoering van het homohuwelijk is (op dit moment is alleen geregistreerd partnerschap mogelijk).

Bang uitgevallen is Varga niet: in het centrum van Boedapest durft hij gewoon hand in hand te lopen met zijn vriend. Maar onlangs gebeurde er iets geks. Met vrienden ging hij eten in een restaurant in het doorgaans zo chique tweede district. ‘Ik kom daar vaker, en toch weigerde de ober ons ineens te bedienen. Hij zei: jullie storen andere gasten. Jullie denken maar dat alles kan in die gekke regenboogwereld van jullie.’

Ze dropen af, maar Varga diende een klacht in bij de bedrijfsleider. Die beloofde de ober te schorsen. ‘Ik heb de indruk dat het aantal incidenten toeneemt’, zegt hij terugblikkend. ‘Mensen uit het politiek neutrale midden kunnen door de propaganda omslaan. Dat vind ik beangstigend.’

Blijdschap

Praten met homo’s, lesbo’s en transmensen tijdens de feestelijke parade betekent een gesprek voeren op meerdere niveaus. Eerst is er de blijdschap van het moment, bijvoorbeeld bij Gábi (27, ‘geen achternaam’), biseksueel. ‘Dit is de enige dag in het jaar dat ik me echt thuis voel in Hongarije, dat ik mensen om me heen zie lachen.’

GábiBeeld Jenne Jan Holtland

Ze komt uit een dorp in het veel armere oosten, een plek waar ze vreemd op zouden kijken van haar paars geverfde haar en panty in regenboogkleuren. ‘Mijn moeder hoopt nog steeds dat ik gewoon met een jongen thuiskom.’ In Boedapest kan ze anoniem zijn. ‘Ik ben verliefd op deze stad.’

Onder die euforie zit het besef dat Orbáns politieke kruistocht nog lang niet voorbij is. Vanwege de recente ‘lhbti-wet’ die de promotie van homoseksualiteit onder minderjarigen verbiedt, is de Europese Commissie een zogeheten inbreukprocedure gestart. Vaak duurt zo’n procedure jaren en is het effect beperkt. De wetgeving dreigt van lhbti’ers ‘ballingen in eigen land te maken’, aldus de organisatie van de pride zaterdag.

‘Ze spelen met mensenlevens’, vindt Gábi. ‘Ze trekken ons bestaan in twijfel.’ Een vriendin heeft de koffers gepakt en is naar Denemarken verhuisd. Zelf wil ze eerst haar studie afmaken voor ze – hoogstwaarschijnlijk – haar voorbeeld volgt. ‘Naar Oostenrijk, denk ik, of misschien Nederland.’

Dertig ambassades, waaronder die van België, Duitsland en Nederland, toonden zich deze week in een open brief solidair met de lhbti-beweging. De Nederlandse ambassadeur loopt zaterdag mee, net als een paar van zijn EU-collega’s. Tegendemonstranten zijn er ook, maar hun aantal (enkele tientallen, gekleed in het zwart) is te gering om echt indruk te maken.

Aan het eind van de middag kondigt de organisatie aan dat het de grootste pride-mars was die Hongarije ooit gehad heeft. Voor Tomi Szegedi (20) was het zijn eerste. Achter zijn zonnebril glimt hij van trots. Bij zijn vrienden is hij uit de kast, maar op het platteland weten zijn ouders van niks. ‘Ik denk dat ze best verrast zouden zijn. Ze zijn heel conservatief, de laatste keer hebben ze op Fidesz gestemd. Misschien zien ze mijn gezicht wel in de media. Eigenlijk maakt het me geen bal meer uit.’ En weg is hij, terug het feestgedruis in.

Tomi SzegediBeeld Jenne Jan Holtland