Direct naar artikelinhoud

Gorcums Museum brengt eerbetoon aan een omstreden kunstregeling

De Beeldende Kunstenaars Regeling zorgde er lang voor dat kunstenaars zich tamelijk onbekommerd konden ontwikkelen. Uit de verzameling die dat heeft opgeleverd is nu een tentoonstelling samengesteld.

De tentoonstelling Een monument voor de BKR in het Gorcums Museum toont een selectie van de twintigduizend werken omvattende Rijkscollectie.

 De bekende Rotterdamse kunstenaar Rijn Rijnse zou op een ochtend de kroeg binnen zijn gelopen, een oude jenever hebben besteld en rustig zijn gaan zitten, toen hem door collega-kunstenaars werd gevraagd of hij zijn gekladder voor de BKR ook al af had. Rijnse schrok, hij had nog niks ingeleverd en ook nog niks af en het werk moest die ochtend uiterlijk om twaalf uur worden ingeleverd in De Doelen, waar de Rotterdamse commissie zetelde.

IJlings ging Rijnse naar huis, waar hij als een gek met wat olieverf een stuk linnen ondersmeerde. Vervolgens holde hij als een bezetene naar De Doelen. Iets na twaalven kwam Rijnse het café weer binnengelopen, nog nahijgend van het harde werk. Dát zat er weer op voor een half jaar.

Dit soort, al dan niet verzonnen anekdotes zijn onlosmakelijk verbonden met de BKR – niet het Bureau Krediet Registratie, maar de Beeldende Kunstenaars Regeling. En de beeldvorming heeft de regeling, die met de beste bedoelingen was bedacht, uiteindelijk mede de kop gekost. Er zou op grote schaal misbruik van worden gemaakt, waardoor de regeling onbetaalbaar werd. De depots puilden uit met waardeloze kunst, want er waren honderden would be-kunstenaars die eens per half jaar iets in elkaar flansten voor de centen.

Toch heeft de BKR ook veel moois opgeleverd, zo is nu te zien in een geweldige tentoonstelling in Gorinchem en een rijk geïllustreerd boek van Fransje Kuyvenhoven.

Dartbord

De BKR begon in 1949 met de Sociale Bijstand voor Beeldende Kunstenaars (SBBK) – beter bekend als de contraprestatie – en hield in dat een kunstenaar die niet genoeg inkomsten uit zijn kunstenaarschap had in ruil voor kunstwerken een bepaalde tijd financiële ondersteuning kreeg. Het was een arbeidsmaatregel, die werd gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken. De uitvoering lag bij de gemeenten.

In 1987 – de BKR was inmiddels al 26 keer aangepast, waarvan acht keer ingrijpend – maakten de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Elco Brinkman, en de staatssecretaris van Sociale Zaken, Louw de Graaf, in eendrachtige samenwerking een einde aan de regeling. In 38 jaar hadden 5688 kunstenaars er gebruik van gemaakt en Nederland had er 521.000 kunstwerken mee verworven. Daarvan waren er 221.000 in bezit van het rijk en 300.000 in het bezit van gemeenten.

Van die 221.000 kunstwerken die het rijk dankzij de regeling toen in huis had, werden er ongeveer 120.000 geschonken aan instellingen die de werken vaak al, als bruikleen van het rijk, in huis hadden voor wandversiering (In het politiebureau Warmoesstraat werd een schilderij van Ernst Vijlbrief gebruikt als dartbord). 93.000 werken kwamen terecht bij de speciaal hiervoor in het leven geroepen Stichting Kunstwegen 1994-1998, die 40.000 werken teruggaf aan de kunstenaars en 48.000 kunstwerken schonk aan 51 niet-commerciële kunstuitlenen. SBK Amsterdam – de kunstuitleen – kreeg er 43.000.

Grote namen

Twintigduizend werken uit de BKR zijn behouden als zijnde van bijzondere culturele waarde. Ze worden uitgeleend aan musea, ministeries en ambassades en aan tentoonstellingen en manifestaties. In deze zogeheten Rijkscollectie zitten werken van grote namen, onder wie Armando, Jan Wolkers, Constant, Marlene Dumas, Karel Appel, Lucebert, Aat Veldhoen, Jan Dibbets, Stanley Brouwn, Marinus Boezem en Daan van Golden. ‘Niemand wil beweren dat het allemaal grote kunstenaars zijn in de BKR. Maar het is wel een feit dat praktisch iedere belangrijke kunstenaar in Nederland ooit eens in de BKR heeft gezeten,’ stelde schilder Jan Sierhuis eens.

Via de regeling ontdekten leden van de BKR-commissies tal van kunstenaars. Zo kreeg Stedelijk Museumdirecteur Willem Sandberg, die lid was van de Amsterdamse commissie, onder anderen Sierhuis en Appel in het vizier. Appel zou later overigens glashard ontkennen dat hij ooit in de contraprestatie had gezeten.

Tussen 1949 en 1984 zijn in het kader van de BKR en zijn voorganger in totaal 521.000 kunstwerken gemaakt

Abstracte collages

In het Gorcums Museum is nu een fijne selectie schilderijen, tekeningen, grafiek, beelden, sieraden, objecten, wandtapijten en video’s te zien, afkomstig uit de kerncollectie. Onder de honderd werken zijn twee abstracte collages van Marlene Dumas, Vrouwtjie en Mannetjie uit 1981, afkomstig uit de collectie van het Rijksmuseum. Er hangt een mooie gouache van Co Westerik, Kind in het blauw met kat uit 1953, een abstract schilderij van Jan Dibbets, die vooral bekend werd door zijn conceptuele kunst, en een schilderij van Cor Jaring, die toch vooral bekendstaat als fotograaf. Er is ook plek ingeruimd voor de enorme Elektrische Stoel van Woody van Amen, opgebouwd uit sloophout en opgetuigd met stopcontacten, snoertjes en meters.

Het tijdelijke Monument voor de BKR in Gorinchem laat de variëteit en de kwaliteit zien van de kerncollectie. Dat smaakt naar meer; de erfenis van de BKR verdient een vaste plek.

Een monument voor de BKR, t/m 19/9 in het Gorcums Museum.

Het boek over de BKR van Fransje Kuyvenhoven is verschenen bij Waanders Uitgevers (€35).