Direct naar artikelinhoud
Reportage

Schots anti-Engels sentiment heerst op én buiten het voetbalveld

Schotse voetbalfans op het station van Glasgow. Ze reizen naar Londen in de hoop dat hun team the ‘Auld Enemy’ in eigen huis kan verslaan.Beeld Getty Images

Anderhalve eeuw geleden stonden ze voor het eerst tegenover elkaar in een potje voetbal, vrijdagavond weer. De Engelsen zijn favoriet, maar het zijn de Schotten die de Engelsen ooit hebben leren voetballen.

Hoge verwachtingen koestert Andy Eaglesham niet van de wedstrijd tegen Engeland. ‘De Engelsen hebben een veel sterker team’,  zegt de Schot, terwijl hij een biertje drinkt bij The Mitre-pub langs de Royal Mile in Edinburgh, ‘met een gelijkspel moeten we heel blij zijn. Als we winnen?’ De suggestie brengt de veertiger aan het lachen. ‘Reken er dan maar op dat Nicola Sturgeon hier zaterdagochtend gezeten op een paard triomfantelijk voorbijrijdt.’

De Schotse minister-president, die op plannen broedt voor een nieuw onafhankelijkheidsreferendum, had maandag foto’s van zichzelf op Instagram gezet, genomen tijdens de verloren wedstrijd tegen Tsjechië. Alle emoties waren in de aanbieding. De hoop tijdens The Flower of Scotland, het volkslied. De opwinding tijdens een kans voor de Schotten. De wanhoop na het beslissende wonderdoelpunt van de Tsjechen.

Voor het eerst in 23 jaar zijn de Schotten aanwezig op een belangrijk voetbaltoernooi, juist in een tijd waarin er weer volop wordt gesproken over onafhankelijkheid en de Schotse Nationale Partij (SNP) van Sturgeon weer vijf jaar kan regeren, al moeten De Groenen aanschuiven voor een meerderheid. Wat zou het mooi zijn als de Schotten, net als de Keltische broeders uit Wales tijdens het vorige Europees Kampioenschap, de halve finale bereiken, de Engelsen achter zich latend.

Nog mooier is dat de Schotten vrijdagavond op Wembley de kans krijgen om de Engelsen te verslaan in een onderlinge ontmoeting. Duizenden Schotse voetballiefhebbers, bijgenaamd The Tartan Army, zullen naar Londen reizen, met of zonder kaartje. De hoop is dat ze the Auld Enemy in eigen huis kunnen verslaan, net als de collega-rugbyers dat begin dit jaar voor het eerst in vier decennia deden op Twickenham.

Gebroken doelpalen

Engeland-Schotland is de oudste rivaliteit in de voetbalwereld. In 1872 werd de eerste officiële interland gespeeld; de geboorte van een slepende burenruzie. De beroemdste wedstrijd speelden ze in 1977, toen de Schotten met 1-2 op Wembley zegevierden en de Tartan Army, het enige leger waar de linkse nationalisten vrede mee hebben, het veld bestormden. Doelpalen werden gebroken. Stukken gras meegenomen naar Schotland.

Die overwinning kwam in een tijd waarin het Schotse zelfbewustzijn begon te groeien. Twee jaar na deze wedstrijd kregen de Schotten van de Britse Labour-regering voor het eerst de kans om in een referendum te stemmen over meer zelfstandigheid. De Schotten stemden voor (52-48), maar de volkswil werd door Londen genegeerd omdat de opkomst te laag was.

In de jaren zestig, zeventig en tachtig was het Schotse voetbal sterk. Op het wereldkampioenschap van 1978 in Argentinië versloegen de Schotten zelfs Nederland. Bezoekers van het Scottish Football Museum in Glasgow, momenteel spijtig genoeg gesloten wegens de strenge coronamaatregelen van Sturgeon, kunnen de doeltreffende dribbel van Archie Gemmill nog steeds naspelen, slalommend langs Madame Tussaud-achtige Oranje-verdedigers.

‘Celtic was in 1967 het eerste Britse team dat een Europa Cup voor Landskampioenen won’, zegt Kevin McKenna, journalist en voetballiefhebber, ‘maar ook kleinere clubs als Kilmarnock en Dundee kwamen vroeger ver in Europa. Schotse voetballers schitterden in de Engelse topdivisie. De beste managers uit de Engelse voetbalgeschiedenis zijn Schotten, zoals Matt Busby, Bill Shankly, Jock Stein en Alex Ferguson.’

Middenmoot

Deze glorietijden zijn onvoltooid verleden tijd. Als de twee Schotse topclubs (Celtic en Glasgow Rangers) in de Premier League zouden spelen – een idee dat door Boris Johnson is geopperd – zouden ze in de middenmoot zitten. Over de vraag waar het mis is gegaan, kan McKenna kort zijn: ‘De oprichting van de Premier League in 1992, die de rijkste ter wereld werd. Door het grote geld konden Engelse clubs topspelers uit Frankrijk en Italië aantrekken, uit Brazilië en Argentinië.’

‘De Schotten maakten pas op de plaats’, zo vertelt McKenna, die als jongeman een kleine 40 jaar geleden in het Olympisch Stadion in Amsterdam aanwezig was om Celtic met een volledig Schots team van Ajax te zien winnen. Voor de Schotse bondscoach is de spoeling tegenwoordig zo dun dat hij moet hopen dat topspelers in de Premier League toevallig een Schotse opa of oma hebben, zodat ze het marineblauwe voetbalshirt aan mogen trekken.

De verminderde aanwezigheid van het Schotse voetbal ten zuiden van de Muur van Hadrianus staat niet op zichzelf. In de politiek wemelde het onder New Labour van de Schotse politici in Westminster en met Gordon Brown kwam er een Schotse premier. Zijn voorganger Tony Blair was een in Edinburgh geboren Engelsman. Maar tegenwoordig zitten de Schotten in het Britse parlement allemaal in de SNP-fractie, met het doel zichzelf op te heffen, ofwel: Scexit.

Poollichten

‘Het is duidelijk dat de naties uit elkaar groeien’, zegt Mc Kenna. Hijzelf komt uit een unionistisch links nest en maakte de draai die veel linkse Schotten hebben gemaakt: hij spreekt zich nu uit voor een eigen Schotse natie. Brexit heeft dat verlangen versterkt. ‘Maar ik ben een milde nationalist’, wil McKenna eraan toevoegen, ‘geen hardliner.’

Dat laatste kan niet worden gezegd van elke Schotse nationalist. De afgelopen jaren gaat het Schotse patriottisme steeds meer samen met uitgesproken anti-Engels sentiment. Voorheen manifesteerde zich dat vooral in de voetbalstadions tijdens onderlinge ontmoetingen, zoals bij de genoemde wedstrijd van 1977. Maar tijdens de coronacrisis stonden er zelfs nationalisten, verkleed in witte gevaarlijke-stoffenpakken, bij de grens om Engelse automobilisten terug te jagen.

Onlangs zorgde de SNP-leider in Westminster, Ian Blackford, voor opschudding door een Engelse fotograaf, die foto’s had gemaakt van de poollichten in de Schotse Hooglanden, te verzoeken naar Engeland terug te gaan. De fotograaf bleek in de Hooglanden te wonen. En de bekende Schotse radio-presentator Ruth Wishart twitterde recentelijk dat lezers van de Daily Telegraph niet welkom zijn in Schotland. Dit naar aanleiding van reclame in die krant voor vakanties op de westelijke Schotse eilanden.

Anti-Engels sentiment is overal  makkelijk te vinden, bijvoorbeeld op George Square in Glasgow waar Dave Simpson de tijd doodt. De nationalist kan niet wachten op een nieuw referendum. ‘De Engelsen zijn xenofoob en arrogant’, weet de gepensioneerde docent politiek en filosofie, ‘en ze hebben een superioriteitscomplex’. Hij vertelt hoe de unie tussen beide naties in 1707 op de straten van Glasgow tot opstanden had geleid. ‘Het is altijd een project van de elites geweest.’

Onderdrukkers

Binnen nationalistische kringen begint het narratief te overheersen dat de Engelsen de Schotten onderdrukken. Op school leren Schotse kinderen, zo werd eind vorig jaar ontdekt, dat Winston Churchill in 1919 als minister van Defensie het leger, compleet met tanks, naar George Square had gestuurd om een betoging van stakende arbeiders neer te slaan. Dat is in werkelijkheid nooit gebeurd.

Hetzelfde sentiment dook tijdens de recente verkiezingen op in een video van de nationalistische partij Alba. In een scène werd het beeld van Robert the Bruce, de middeleeuwse koning der Schotten, omringd door een mensenmassa die, zwaaiend met Schotse vlaggen, pleit voor bevrijding van de Engelse superieuren. De verteller was Angus Macfadyen, de acteur die de Robert the Bruce speelde in Braveheart.

Het idee dat de Schotten onderdrukt worden, gaat samen met een minderwaardigheidsgevoel, the Scottish cringe genoemd, die het gevolg is van een Britse cultuur waarin de Engelsen, zeker die in Londen, de hoofdrol spelen. De gewoonte van de Engelsen om Groot-Brittannië en Engeland door elkaar te halen is een bron van oneindige irritatie in het hoge noorden. Typerend is dat de Engelse winst van het WK in 1966 werd gevierd door te zwaaien met Britse vlaggen.

De cringe dook afgelopen week nog op toen de jonge dichter Erin Boyle Schotse woorden gebruikte in haar voetbalgedicht Fae the Scheme tae the First Team. Oudere Schotten, die zich vaak Britser voelen dan jongeren omdat ze opgroeiden in een wereld waarin Groot-Brittannië een onomstreden eenheid was, bekritiseerden de dichteres om haar Jock Speak (Schots taalgebruik). Vice-premier John Swinney zag zich zelfs genoodzaakt het op te nemen voor Boyle. 

Onmisbare bijdrage

Voor de nationalisten speelt hier een paradox. De idee dat de Schotten, bijgenaamd The Jocks, eeuwenlang het slachtoffer zijn geweest van Engelse onderdrukking, staat op gespannen voet met het historische gegeven dat de ondernemende Schotten juist een belangrijke, vormende rol hebben gespeeld op de Britse eilanden én ver daarbuiten gezien hun onmisbare bijdrage aan het Britse wereldrijk.

Sterker, de Schotten hebben de zuiderburen leren voetballen, zo vertelt Richard McBrearty, de gepassioneerde curator van het Schotse voetbalmuseum. ‘Het passen van de bal is een Schotse uitvinding. De Engelse topteams uit de beginjaren, zoals de Old Etonians, speelden met acht aanvallers die alleen maar wilden dribbelen en scoren. Het betrekken van medespelers in het spel werd als een zwakte gezien, de familie-eer te na.’

Vergeleken met de goed gevoede aristocraten uit Zuid-Engeland waren de Schotse voetballers van de toenmalige topclub Queen’s Park, een arbeidersclub uit Glasgow, licht en klein van stuk. ‘Omdat ze fysiek nooit konden winnen, besloten ze samen te spelen en dat deden ze zo vaardig, dat ze bekend kwamen te staan als ‘De Schotse Professoren’. Uiteindelijk namen de Engelsen deze manier van spelen over.’

Op het veld zijn de Schotten anderhalve eeuw later weliswaar de underdog, maar het politieke verhaal van deze voetbalgeschiedenis is voor de Schotse premier Sturgeon en de haren een bron van inspiratie: arme, maar slim samenspelende Schotten tegen zelfzuchtige alumni van kostschool Eton.

Onmisbare bijdrage