Direct naar artikelinhoud
Reportage

Is er in Iran een schijnvertoning gaande? ‘Was Trump er nog maar, die zette het regime onder druk’

Aanhangers van de gedoodverfde favoriet, opperrechter Ebrahim Raisi, in Teheran, 16 juni.Beeld Ebrahim Noroozi / AP

Presidentsverkiezingen in Iran monden altijd uit in confrontaties tussen hardliners en hervormers. Met openbare bijeenkomsten, hysterisch megafoongeluid, zinderende emotie. Vrijdag is het weer zover, Iran kiest. Maar in Teheran heerst een matte sfeer, merkt Rob Vreeken. Wat is hier aan de hand?

Relletje! Het voelt bijna als een opluchting, ­wanneer de tot dan bedaagde persconferentie van Abdolnaser Hemmati tegen het eind alsnog wordt verstoord door een handvol schreeuwende jonge mannen met baarden en een jonge vrouw in donkerbruine chador. Ze vinden het een schande dat ze geen vragen mogen stellen aan de kandidaat, die volgens hen overigens geen knip voor de neus waard is.

Zo kennen we Iran weer. Conservatieve fanatiekelingen van de studentenmilitie Basij tegenover behoedzaam opererende gematigden. En eindelijk een beetje reuring, vlak voor de presidentsverkiezingen van vrijdag, al is het maar in een bovenzaal van de Universiteit van Teheran.

In de drie weken die de campagne heeft geduurd, bleef een muffe wolk van electorale lethargie over het zomerhete Iran hangen. Het lijkt of die hele verkiezingen niemand een bal interesseert. Geen openbare bijeenkomsten, geen schetterende megafoons in de straten van Teheran. Op de meeste posters prijken portretten van kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen, die tegelijkertijd plaatsvinden.

Op het Hazrat-plein

Op een hoek van het centrale Hazrat-plein in de hoofdstad is een speakers’ corner ingericht. Activisten kunnen hier achter een lessenaar hun kandidaat aanprijzen. Eromheen enkele tientallen mannen en vrouwen die hun winkelrondje even hebben onderbroken voor een snack of een beker fris.

Corona is een deel van de verklaring, maar zeker niet de voornaamste. De presidentsverkiezingen zijn volgens veel burgers een schijnvertoning, meer dan ooit in de geschiedenis van de Islamitische Republiek. Het lijkt erop dat ‘het regime’, zoals dat ook hier door tegenstanders van de ayatollah’s wordt genoemd, erop heeft aangestuurd opperrechter Ebrahim Raisi te verzekeren van het presidentschap. Hij is de gedoodverfde winnaar.

Voorheen viel er – binnen de nauwe marges van de Islamitische Republiek – altijd iets te kiezen. Dan stonden ‘hervormers’ en ‘principalisten’ tegenover elkaar in het veld, of op zijn minst gematigden en hard­liners.

Soms werd het ronduit spannend, zoals toen in 2009 de uitgesproken hervormer Mir-Hossein Mousavi goede kans leek te maken tegen de zittende president, de rechtse populist Mahmoud Ahmadinejad. Toen die vlieger – door fraude? – niet bleek op te gaan, raakte Mousavi’s achterban ontketend. De Groene Beweging werd de omvangrijkste protestgolf sinds de door ayatollah Khomeini geleide volksopstand van 1979.

En soms was de uitslag een volslagen verrassing, zoals toen in 1997 de overwinning met dikke cijfers ging naar Mohammad Khatami, ook al een uitgesproken hervormer.

Een grote verkiezingsposter siert de gevel van een gebouw in het centrum van Teheran.Beeld Atta Kenare / AFP

Onverwachte wending?

Is zo’n verrassing ook dit keer mogelijk? Daar zag het drie weken geleden niet naar uit. De Raad van Hoeders, een zeer machtig orgaan van ayatollah’s, publiceerde toen de lijst kandidaten die werden toegelaten.

Dat viel tegen. Van de 592 personen die zich hadden aangemeld, werden er 585 afgekeurd. Onder hen ook enkele zwaargewichten uit het gematigde kamp die een goede kans zouden hebben gehad te winnen. Wat overbleef: hardliner Raisi plus zes zwakke dan wel kleurloze figuren. Drie van hen trokken zich woensdag terug.

Maar zie, een van de overblijvers heeft toch wat kleur op de wangen gekregen. De tot voor kort onbekende technocraat Abdolnaser Hemmati, directeur van de centrale bank van Iran, heeft de afgelopen drie weken zijn best gedaan zich te profileren als man van het hervormingsgezinde kamp.

Hij sprong meteen al in het oog door een tv-stuntje. Alle kandidaten mochten op de Iraanse televisie iemand zich laten aanprijzen. Hemmati vaardigde zijn echtgenote af, de in Californië opgeleide microbioloog Sepideh Shabestari. Zeer welbespraakt bepleitte zij gelijkheid voor man en vrouw en meer macht voor het volk. Conservatieven spraken er schande van.

De vier overgebleven kandidaten voor het presidentschap

Ebrahim Raisi (60)

Gedoodverfd winnaar. Conservatief. Carrière in rechterlijke macht, sinds 2019 opperrechter. Verloor in 2017 de verkiezingen van president Hassan Rohani.

Abdolnaser Hemmati (65)

Econoom, tot voor kort hoofd van de centrale bank. Ontpopte zich de laatste weken als enige hervormingsgezinde van de vier kandidaten.

Mohsen Rezaee (66)

Hardliner. Militair, commandant van de Revolutionaire Garde (1980-1997). Deed twee keer eerder mee aan verkiezingen. Maakt ook nu geen schijn van kans.

Amirhossein Qazidadeh Hashemi (50)

Conservatief. Arts, parlementslid sinds 2008. Tamelijk onbekend.

Ook op de persconferentie zingt Hemmati het gematigde lied. ‘Ik ben kandidaat om te voorkomen dat Iran verder wordt vernield’, zegt hij, om zich dan met ‘Mijn topprioriteit is het opheffen van de westerse sancties’ duidelijk te profileren als hervormer. De hardliners zijn juist geneigd de schouders op te halen over de Amerikaanse strafmaatregelen vanwege Irans nucleair programma.

Explosief terrein betreedt de kandidaat door uit te varen tegen de ‘economische maffia’, die ‘miljarden heeft verdiend aan de sancties’, een praktijk die hij als hoofd van de centrale bank heeft proberen aan te pakken. Een niet mis te verstane sneer naar de Revolutionaire Garde, de militaire tak van het regime die volop belangen heeft in het bedrijfsleven.

Hemmati heeft, zoals hij hier half verscholen achter een batterij microfoons op het podium zit, weinig charisma. Zou deze saai ogende bureaucraat in korte tijd vanuit het niets een massa thuisblijvers kunnen enthousiasmeren om vrijdag toch maar ter stembus te gaan? Maar goed, een verrassing laat zich niet voorspellen, anders was het geen verrassing.

Een aanhanger van de hervormingsgezinde Abdolnaser Hemmati deelt folders en bloemen uit in Teheran, 16 juni.Beeld Fatemeh Bahrami / Anadolu / Getty

Een lastige keuze

In ieder geval staan veel progressieve kiezers vrijdag voor een moeilijke strategische keuze: thuis blijven of Hemmati stemmen? Door niet op te komen, geven zij – bewust of onbedoeld – gevolg aan de oproep van vooraanstaande hervormers de presidentsverkiezingen te boycotten. Door desinteresse en als gevolg van de boycotcampagne lijkt de opkomst historisch laag te worden: zo’n 40 procent, volgens peilingen.

En dat is misschien wel de belangrijkste factor in deze verkiezingen. Een hoge kiezersopkomst is voor de Islamitische Republiek een manier om haar bestaan te legitimeren. Met een lage opkomst staat het regime voor schut, internationaal zowel als voor de eigen bevolking.

Het is ook de reden dat een (beperkt aantal) buitenlandse journalisten is toegelaten, een paar dagen voor en na de stembusgang: om de wereld te laten zien dat Iran een islamitische democratie is.

Bij vorige verkiezingen besloten veel kiezers dan toch maar op de ‘minst slechte’ kandidaat te stemmen, zoals de huidige president Hassan Rohani in 2013 en 2017, maar de grote vraag is of Hemmati die positie kan innemen.

Een lage opkomst, zeggen veel Iranexperts, wordt dit keer door de hardliners voor lief genomen, zozeer zijn ze erop gebrand een zege van hun kandidaat Ebrahim Raisi te garanderen. Iran nadert een cruciale fase. Ergens in de nabije toekomst zal een opvolger benoemd worden van de broze Opperste Leider, ayatollah Ali Khamenei (82).

‘Khamenei wil een volgzaam parlement en een volgzame president, om de Islamitische Republiek na zijn dood veilig te stellen’, zegt Ali Vaez van de International Crisis Group. Wordt Raisi Khamenei’s opvolger? Wellicht. In ieder geval zal de nieuwe president een grote rol spelen in het opvolgingsproces.

Een bijeenkomst van Ebrahim Raisi-aanhanger voor een moskee in Teheran, 16 juni.Beeld Majid Saeedi / Getty

‘Ik háát de Islamitische Republiek’

Op Valiasr, de grote winkelavenue in hartje Teheran, wekt de naam Raisi weinig geestdrift. Vóór aankomst in Iran hadden we ons afgevraagd of burgers wel kritiek zouden durven leveren ten overstaan van de buitenlandse pers, maar dat blijkt alleszins mee te vallen. Je hoeft op Valiasr maar aan een willekeurige Iraniër te schudden of de pittige meningen vallen er persklaar uit.

‘Raisi heeft alleen maar zes jaar lagere school’, zegt de 27-jarige verzekeringsagent Marzieh, die loopt te flaneren met haar vriendin Shaghayegh, een 34-jarige accountant. ‘Zijn universitaire graad is fake.’ Het is een hardnekkig en waarschijnlijk wáár gerucht.

Shaghayegh heeft altijd op hervormers als Khatami en Rohani gestemd. Ditmaal ziet ze zo’n optie niet. ‘Stemmen heeft geen enkele zin. Het zijn allemaal marionetten. Khatami was de enige die woord hield. Tegenwoordig heeft Iran naar buiten toe een imago van geweld en terrorisme. Vreselijk.’

Drie jonge mannen met hipsterbeharing, twee straathoeken verder, doen daar nog een paar forse scheppen bovenop. ‘Ik háát de Islamitische Republiek’, zegt de 30-jarige Manoucher. ‘We zijn erg boos op de mullah’s en de ayatollah’s. Ze verwoesten onze jeugd, ze beroven ons van alle kansen.’

‘Ze hebben de jeugd verslaafd gemaakt aan crack, hasj en ice’, voegt Saodat (25) eraan toe. ‘We hebben geen vrijheid, geen entertainment. Waarom laat het Westen dit zomaar gebeuren? Was Trump er nog maar, die zette het regime tenminste onder druk.’

Zo lijken de drie vrienden elkaar op te zwepen in hun afkeer van de Islamitische Republiek, zodanig dat de 28-jarige Mohammad ten slotte oproept tot ‘revolutie’, of op zijn minst een referendum om schoon schip te maken met de ayatollah’s. ‘We haten de islam! Die is voor Arabieren, niet voor ons.’

Voor de goede orde: deze jonge mannen zijn geen doorsnee, zo radicaal als dit zijn de meeste Iraniërs heus niet. En uiteraard hebben we ook gesproken met gewone burgers die oprecht zeiden wél vertrouwen te hebben in de leiders. Maar dat de drie zich min of meer vrijelijk (‘geen foto, geen achternaam’) uitspraken, is al veelzeggend.

Economische malaise

Twee andere dingen vallen op in de vele gesprekken, de afgelopen dagen op straat in Teheran. Ten eerste dat de zwarte bladzijde in Raisi’s cv geen grote rol speelt in de campagne. In 1988 werden duizenden linkse politieke gevangenen geëxecuteerd op last van een commissie waarvan Raisi lid was. In het buitenland wordt hem dat zwaar aangetekend, in Iran veel minder.

Ten tweede de westerse sancties. Wie denkt dat de Iraniërs de economische malaise volledig dááraan wijten, heeft het mis. Hervormingsgezinde mensen wijzen op ‘de machthebbers’ in het algemeen, corrupt en onbekwaam als die volgens hen zijn. En conservatieven kunnen naar hartenlust ‘acht jaar Rohani’ aanwijzen als oorzaak van de economische problemen. Pas in tweede of derde instantie wordt er – aan beide kanten van het spectrum – aan toegevoegd: o ja, en dan hebben we ook nog Trump met zijn sancties.

Hoe dan ook is in deze verkiezingen de economie de belangrijkste kwestie, en met die economie gaat het niet best. Op het eerste oog is dat al te zien aan de stad Teheran: die ziet er nog precies zo uit als bij een vorig bezoek in 2008, alleen meer afgebladderd. Ook de bankbiljetten zeggen veel: een kleine boodschap afrekenen met een briefje van 500 duizend rial is heel gewoon. Bij supermarkt Kourosh geeft de caissière als wisselgeld geen muntjes – die zijn er in Iran niet meer – maar een paar pakjes kauwgum van het merk Rangarang. Ook dat is hier heel gewoon. De Iraanse economie hangt van plakband en kauwgum aan elkaar, en niet eens bij wijze van spreken.