Gerard de Bruijn en Ronald Jacobs volgen op de racefiets globaal de grens van het groothertogdom Luxemburg. Het is een mooie en uitdagende tocht die af en toe België, Frankrijk en Duitsland aandoet. Een vierlandentocht dus. Als het een pizza was, zou die zeker Quattro Nazioni heten.

Tekst en foto’s: Ronald Jacobs

Pakketten aaneengesloten wolken scheppen er genoegen in een onappetijtelijke grauwsluier over de wereld te strooien. Van de beloofde hittegolf is geen sprake. Sterker nog, geen regen lijkt het hoogst haalbare. Verder valt er niets te klagen want 20 graden mag een prima fietstemperatuur heten. Onze ronde van drie dagen gaat tegen de klok in. We starten in Asselborn langs de westgrens van Luxemburg waar de wereld leeg is, heel leeg. We passeren wat gehuchten met prima onderhouden huizen, strak aangeharkte tuinen en geparkeerde auto’s. Die laatste zijn het bewijs dat er echt mensen wonen, maar waar zijn ze? Geen idee.

Voor wie leeft naar het motto ‘de bidon is half vol’, valt er genoeg te genieten. Heuvels en niet al te hoge bergen vol onophoudelijk klimmende en dalende kronkelende verkeersarme wegen geplaveid met zoevend asfalt. Glooiende akkers, groene weilanden, dichte bossen, gehuchten met nostalgische boerderijen en uit grijs graniet opgetrokken kleine kerken.

Zaniken

Als we in de buurt van Benonchamps voor de eerste keer de grens met België passeren verandert het asfalt in grove kiezels. Even steekt twijfel de kop op. Blijft de weg rijdbaar op de racefiets? Heb ik fouten gemaakt bij het samenstellen van de route? Omdraaien of doorgaan? Doorgaan blijkt de juiste keuze. Na een kilometer rollen de bandjes weer over een strak zwarte laag. Het blijkt de enige onverharde dissonant. Geen nood voor wie de route wil narijden, dit onverharde gedeelte is aangepast in de GPS-tracks die je verderop in dit artikel kunt downloaden.

Zelfs zonder grenspaal weten we direct waar het Groot Hertogdom overgaat in het Koninkrijk België. Op de ‘Hogeschool der wegenbouw’ leren de Belgische stratenmakers steevast dat je de vele kuilen in de weg repareert door er zoveel asfalt in te kieperen dat ze veranderen in bulten. Resultaat: stuiteren maar! Geen punt, wij hebben onze diep geworstelde en prima gecultiveerde Nederlandse gewoonte ten volle laten gelden. Klagen, klagen en nog eens klagen! Raar eigenlijk, op de mountainbike doen fietsmaat Gerard en ik niet anders dan paden opzoeken vol keien, boomwortels en ander gedoe. Maar op de racefiets zijn oneffenheden meteen een reden om eens lekker te zaniken. Heerlijk!

Redelijk ontspannen komen we aan in etappeplaats Pétange. Dat het hotel Threeland heet, wijst erop dat het drielandenpunt Luxemburg, België en Frankrijk dichtbij ligt. Nou is een drielandenpunt bij ons iets bijzonders, in Luxemburg hebben ze er maar liefst drie.

Hoogtemeters sprokkelen

Wat een luxe! ‘s Ochtends zetten we onze reistassen bij de receptie neer en een vervoerdienst brengt ze naar het volgende hotel.

Aan de slag. Meteen buiten Pétange pedaleren we weer de rust in. De 160 hoogtemeters van de eerste klim verteren we net als het ontbijt, soepeltjes. Ten zuiden van de stad Luxemburg is er meer verkeer dan we gewend zijn. Een ruit van provinciale- en autosnelwegen doorkruist het verstedelijkt gebied. Iedere dag begint en eindigt met een ware invasie van forenzen uit België, Frankrijk en Duitsland. Die crossen naar Luxemburg stad waar salarissen een stuk hoger liggen dan in eigen land. Onze omtrekkende lus door Frankrijk mijdt deze overlast grotendeels. In de verte kringelen grote wolken waterdamp omhoog uit de koeltorens van kerncentrale Cattenom in Frankrijk. Raar maar waar, Fransen bouwen die centrales het liefst in de buurt van een landsgrens.

Het zonnetje schijnt zoals beloofd en het Moezeldal lonkt. Na het stadje Rumelange gaat het grote mes erop en scheuren we over een soort hoogplateau tussen akkers door. Bij Ehnen, omzoomd door wijnvelden de kloof in naar het water van de machtige rivier de Moezel. Op een terras genieten we van de lunch en zien hele volksstammen fietsers die de nagenoeg vlakke fietsroute volgen langs de oneindig kronkelende rivier. De weg heet veelbetekenend Route du Vin en leidt naar Grevenmacher, het episch centrum van de Luxemburgse wijnbouw. Het kleine stadscentrum staat vol historische huizen aan smalle straatjes met kinderkopjes. Overal zijn wijnproeverijen. Wij zijn meer geïnteresseerd in de vele patisserieën met een professionele barrista die lekkere koffie zet. Om in Grevenmacher te komen moeten we 12 km de fietsroute langs de Moezel volgen en die verveelt ons al na 3 km. De oplossing is eenvoudig, stevig omhoog en daarna terug naar beneden. Hoe sprokkel je 2000 hoogtemeters bij elkaar? Nou gewoon door dat kunstje nog een keer of wat te herhalen.

Op weg naar Echternach maken we onszelf wijs dat de route korter wordt door op deze manier een paar lussen uit de Moezel over te slaan. De klim om ‘slechts’ 200 meter hoger te komen blijkt onverwacht venijnig, zeker omdat hij zo af en toe hoogte verliest die we weer terug moeten winnen. Als we de zoevende wieken van windmolens boven ons hoofd horen draaien, lonkt de downhill en ligt toeristenoord Echternach aan onze voeten. Door de vele historische gebouwen en de toegangspoort tot het natuurgebied ‘Klein Zwitserland’ wordt deze stad genoemd als hét toeristisch hoogtepunt van Luxemburg. Voor wie het interessant vindt, zijn er meer dan 1000 jaar oude stadsmuren, het justitiepaleis en de abdij van Willibrordus uit de 11e eeuw.

Vanuit Echternach resten nog een paar kilometer over het fietspad langs de rivier de Sûre en de afsluitende 4 km lange klim naar etappeplaats Berdorf. Deze laatste klim overwinnen we met moeite. Is het onderschatting, is hij gewoon steil of zijn het de 113 km die al in de benen zitten?

Als het diner op het terras naar binnen glijdt, maakt de zon lange schaduwen en kijken we tevredenheid terug op een heerlijke fietsdag.

Je kunt de routebestanden vinden op onze Komoot-pagina, of hier rechtstreeks downloaden.

Preekstoel

Berdorf geniet bekendheid als toegangsoord naar toeristenmagneet natuurpark Mullerthal. De wonderlijke grillige rotsformaties, grotten, spelonken en fraaie panorama’s vormen samen een echt wandelparadijs. Enkele jaren geleden hebben Gerard en ik ons hier op de mountainbike super vermaakt. Buiten het hoogseizoen natuurlijk, want anders heb je om de drie meter ruzie met zo’n tweebener die denkt dat de wereld alleen aan hem toebehoort. Op de racefiets bestaat dat probleem niet. De pracht van het gebied is vanaf de weg voor het grootste deel aan het oog onttrokken. Wel ligt er na een paar kilometer de rotsformatie Priedegtstull ongegeneerd te pronken. Er is geen fantasie nodig om te bedenken hoe ze aan de naam Preekstoel komen.

Met frisse kuiten beslechten we de eerste klim soepeltjes en bereiken de hoogvlakte waarop het stadje Beaufort ligt. Bezienswaardig is het renaissance kasteel. In een hotel kost de torenkamer meestal het meeste geld, in dit kasteel is het slim om te wachten tot de dakdekkers zijn geweest.

Een beetje Nederlands

Na de nodige downs en ups een zoevende afdaling naar grensrivier de Our. Snel de schilderachtige burchtstad Vianden inknallen? Vergeet het maar. De lange strook kinderkopjes verandert strakke racefietsen in op hol geslagen stuiterballen. Voordeel, we razen het fijne terras van de puike bakkerij Fischer niet voorbij. Het stadje zelf dankt zijn populariteit aan de zandkleurige oude huizen, de ringmuur met torens en de imposante middeleeuwse burcht. Het dal weer uit accelererend, trekt een stuwdam van dik 20 m hoog en 130 m breed de aandacht. Beoogd doel is het opwekken van CO² neutrale stroom. Goed bezig!

Na 50 km fietsen we voor het eerst het land van onze oosterburen in. Duitsers zijn eveneens de oosterburen van de Luxemburgers. En daar houdt de overeenkomst niet op. Eens hadden we dezelfde vorsten aan het roer. De Nederlandse koningen Willem I, II en III waren ook Groothertog van Luxemburg. Zou dat de reden zijn dat het hier een beetje voelt als thuiskomen? Ik verdenk de bewoners er wel van dat ze een spraakgebrek hebben. Het Lëtzebuergesch zoals de taal officieel heet, verbastert woorden wel heel erg merkwaardig. Zo heeft ieder dorp een Hoofdstraat, die in het Duits dan Hauptstraße heet en hier Hauptstrooss. En dan die plaatsnamen: Lullange, Dickweiler, Lellingen, Hobscheid, Foossen. In mijn hoofd komen allerlei grapjes naar boven van bedenkelijk allooi. Die houd ik voor mijzelf, scheelt misschien een vermanend mailtje van een lezer aan de hoofredacteur.

Twee glazen

Na een kleine 80 km stuiten we op het drielandenpunt met België en Duitsland, meteen ook de scheiding tussen de Eifel en de Ardennen. De stickers op het grensbord van Luxemburg zijn verwijderd. Waarom plakken mensen toch zo graag stickers op die borden? Dat zie je in de Alpen ook, ieder bord met de naam van een col zit er vol mee. Stickermania? De sfeer op dit drielandenpunt heeft meer weg van een plek van bezinning dan de kermisdrukte in Vaals. Er hangt een serene rust waar we even van genieten.

Dan verder tot er plotseling een miniatuur versie van de Lourdesgrot naast de weg staat. Gerard kijkt er hoopvol naar. De inmiddels (volgens GPS) 2500 hoogtemeters eisen hun tol en iedere hulp is welkom. Maria heeft wel grotere wonderen verricht, dus je weet maar nooit. Misschien waren kleinere tandwielen effectiever geweest dan hopen op een wonder. 39×25 als kleinste verzet lijkt mij iets voor de Gerard van 10 kilo en 10 jaar geleden.

Vals plat met pittige tussenstukjes jagen ons naar Burg Reuland. Tijd voor een colaatje in een kroeg waar de tijd sinds Napoleon heeft stil gestaan. Ik bestel er twee en krijg één glas. Ik vraag om een tweede. “Oh, ik dacht je hebt veel dorst en bestelt daarom twee cola”, zegt de Belgische uitbaatster. “Een Nederlander, die tegelijk twee consumpties voor zichzelf bestelt, bestaan die dan?”, vraag ik. Ze lacht en knikt begrijpend en geeft een tweede glas.

Na 101 km passeren we letterlijk voor de 15e en laatste keer in ons rondje Luxemburg de landsgrens. Nog een beetje omhoog en dan flink dalen naar start- en finishplaats Asselborn. Jammer dat het erop zit, we hadden best nog een paar dagen door willen fietsen. Misschien is het een goed idee om Luxemburg iets groter te maken?

Informatie:

  • dag 1,  Asselborn – Pétange, 107 kilometer, 1820hm
  • dag 2, Pétange – Berdorf, 116 kilometer, 2046hm
  • dag 3, Berdorf – Asselborn, 117 kilometer, 3094 hm
  • Totaal: 340km, 6940 hm

Vanuit Utrecht is het 292 km naar Asselborn. Burg Reuland is ook een prima startplek. Afstand 280 km.

Verkeersbureau: www.visitluxembourg.com/nl en www.visitluxembourg.com/be
Bagagetransport: www.movewecarry.lu
Bed and bike: www.bedandbike.lu

Op de site ook informatie over de Luxemburg card voor gratis openbaar vervoer en toegang tot musea et cetera.

Wij verbleven in:

·        Domaine du Moulin d’Asselborn:  www.hotelvieuxmoulin.lu
Ruime mooie kamers. Fiets mag op de kamer. Wifi werkte niet. In de omgeving geen eetgelegenheden.

·        Pétange:  www.hotelthreeland.lu
Niet al te grote, moderne kamers. Fiets mag op de kamer. Super ontbijt en super Wifi. Er zijn veel eetgelegenheden in de buurt.

·        Trail-Inn Natur & Sporthotel: www.trail-inn.lu
Nette, sobere kamers. Een nogal krap bemeten fietsenhok naast de receptie dat niet wordt afgesloten. Prima ontbijt en snelle Wifi. Diverse eetgelegenheden in de buurt.

Fietsinformatie

Centrum en westen:
Algemene informatie: https://lvi.lu/en/
90 of 160 km grand fondo: schleck-x-perience.com/granfondo/
racefietstochten: www.visitluxembourg.com/nl/te-doen/natuur-tochten/fietspaden-suggesties/racefiets-tochten

In het noorden:
www.visit-eislek.lu/nl/ontdekken-beleven/actief-eislek/fietsen
Mullerthal: www.mullerthal.lu/nl/ontdekken/fietsen
Moezel: www.visitmoselle.lu/en/what-to-do/sport
Minett regio, het land van de rode aarde: www.visitminett.lu
Regio Guttland: www.visitguttland.lu/nl/zien-doen/natuur-sport-vrije-tijd/fietsen
Regio Minett: www.visitminett.lu/en/what-to-do/sport-leisure