Terug naar de krant

‘Het debat over kernenergie moet óók over emoties gaan’

Leeslijst interview

Sabine Roeser | Hoogleraar ethiek

In discussies als die over kernenergie overheerst vaak de rede. Emoties gelden als verdacht. Ten onrechte, vindt hoogleraar Sabine Roeser.

Leeslijst

De discussie tussen voor- en tegenstanders van kernenergie lijkt soms op een gesprek tussen een hondenliefhebber die zijn huisdier los laat lopen in het park en een wandelaar die bang is voor honden. De liefhebber kan wel ‘hij doet niks’ roepen als de hond enthousiast op de wandelaar afrent, maar de wandelaar kent genoeg verhalen over bijtende honden om daar niet op te vertrouwen.

Kernenergie is heel veilig, zeggen de voorstanders. De kans dat er iets fout gaat, is becijferd op eens in de honderden, zo niet duizenden jaren. Maar hoe kan het dan dat er al drie grote kernongelukken zijn gebeurd met dramatische gevolgen, vragen de tegenstanders zich af.

Die gevolgen vielen best mee, zeggen de voorstanders; het dodental door kernenergie ligt vele malen lager dan door het gebruik van steenkool. Het gaat niet alleen over doden, aldus de tegenstanders, het stralingsgevaar blijft nog jaren bestaan; in Tsjernobyl is weer een nieuwe betonnen sarcofaag om de reactor gebouwd en in Fukushima staan miljoenen zakken met radioactieve grond langs de weg zonder dat iemand weet wat ermee moet gebeuren. En ook zonder ongeluk blijft het de vraag waar we met het afval heen moeten.

In het nieuw opgelaaide debat over kernenergie spelen oude emoties weer op. Ook nu zijn er de optimisten die de risico’s van kernenergie relativeren, in het vertrouwen dat technologie de mensheid al vaak uit de misère heeft geholpen. Ook nu zijn er de pessimisten: doemdenkers die het feestje van een schone, overvloedig beschikbare brandstof lijken te verpesten met hun zorgen. Dan zijn er nog de overlopers, die ooit misschien fel tegen kernenergie waren, maar in klimaatverandering een nog grotere vijand zien.

Al die emoties moeten gehoord worden, vindt Sabine Roeser, als hoogleraar ethiek verbonden aan de TU Delft. Volgens haar worden emoties over het algemeen in discussies te weinig serieus genomen, terwijl ze een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan praktische rationaliteit en aan de basis kunnen staan van ethisch inzicht.

Maak je de discussie daarmee niet nodeloos gecompliceerd? Moeten we niet gewoon naar de feiten kijken?

„Een debat over kernenergie moet natuurlijk gebaseerd zijn op de juiste feiten. Maar daarnaast spelen normatieve overwegingen een grote rol. En die zijn niet het exclusieve domein van ingenieurs en kernfysici. Mensen kunnen zich zorgen maken over nucleair afval. Ze voelen zich verantwoordelijk voor toekomstige generaties, ze zijn bang voor een meltdown. Dat zijn allemaal terechte emoties. Bovendien kunnen wetenschappers heel enthousiast zijn over een bepaalde technologie. En ook dat is een emotie.”

Veel van de emoties die u noemt zijn te scharen onder het kopje ‘angst’.

„En angst wordt meestal gezien als een slechte raadgever. Maar als je de overwegingen analyseert die erachter schuil kunnen gaan, is de emotie veel complexer. Neem de opslag van kernafval: mogen wij beslissingen nemen met zulke langdurige gevolgen voor de mensen die na ons komen? Dat is een terechte vraag en dus een serieuze overweging.

„Datzelfde geldt voor een meltdown. De kans op zo’n incident is uiterst klein. Maar toch kun je niet zomaar zeggen dat mensen die daar bang voor zijn, de kansberekening niet hebben begrepen. Want áls het misgaat, zijn de gevolgen enorm en gebeurt er iets waarover niemand nog controle heeft. In modellen die de kans op zo’n incident berekenen, is de factor ‘menselijk falen’ vaak onvoldoende meegenomen, omdat die niet in cijfers te vatten is. En juist bij de grote ongelukken die we hebben gehad, speelde menselijk falen een rol. Cijfers kunnen gebruikt worden om morele overwegingen onder de tafel te vegen en naar een conclusie toe te werken. Feiten kunnen ook worden geconstrueerd.

„Vaak wordt gedacht dat de rede het altijd bij het rechte eind heeft. En dat emoties verdacht zijn. Maar in de psychologie en filosofie blijkt dat juist emoties bij morele afwegingen een belangrijke rol spelen. Onderzoek van [neuroloog] Antonio Damasio laat bijvoorbeeld zien dat mensen met een beschadigde amygdala, waardoor ze geen emoties meer hebben, risico’s durven nemen die voor gewone mensen onaanvaardbaar groot zijn. Kennelijk heb je emoties nodig om risico’s in te schatten.”

Ook bij windenergie spelen emoties een rol, bijvoorbeeld over landschapsvervuiling. Zijn die van een andere orde dan de emoties rondom kernenergie?

„De esthetische overwegingen bij windenergie zijn ook gerelateerd aan waarden. Emoties die daarmee gepaard kunnen gaan, zijn verzet of zorg. Zo heeft élke technologie morele aspecten, ten goede en ten kwade. Geen enkele energiebron heeft alleen maar voordelen. Daarom is het riskant om over iedere technologie een afzonderlijk besluit te nemen. Dan loop je de kans dat de aandacht vooral gaat naar de negatieve aspecten, en blijf je met lege handen achter. Dat kunnen we ons niet veroorloven, want we moeten wel vaart maken met de energietransitie en de reductie van broeikasgassen.”

Roeser vindt dat in een maatschappelijk debat moet worden vastgesteld wat een wenselijke, aanvaardbare energiemix is, welke energiebronnen nodig zijn en hoe die worden verdeeld. Zelf spreekt ze liever van een ‘deliberatie’ dan van een debat of discussie. Daarmee wil ze duidelijk maken dat het geen gesprek is waarin partijen proberen hun gelijk te halen. Het moet een open uitwisseling zijn van standpunten, inzichten en overwegingen. Als het aan Roeser ligt, is daarin bijvoorbeeld ook ruimte voor mensen die zeggen: in deze regio zijn we al heel vaak de dupe van allerlei ontwikkelingen. „Dat kan een belangrijke morele overweging zijn, die ertoe leidt dat je zegt: laten we proberen de dingen deze keer rechtvaardiger te verdelen.”

Kan zo’n deliberatie het draagvlak voor kernenergie of een windpark vergroten?

„In ieder geval geldt het omgekeerde. De weerstand groeit als je de emoties en dus ook de waarden uit de weg gaat. Maar draagvlak creëren mag niet het doel zijn van een deliberatie. Want daarmee zeg je in feite: ik weet al wat het beste is, nu moeten we alleen de anderen daar nog van overtuigen. Dan ga je nog steeds niet een open gesprek aan, met als mogelijke uitkomst dat je dingen anders doet dan je aanvankelijk van plan was.

„Politici vinden emoties lastig om mee om te gaan en zijn daarom geneigd ze te negeren of zich er juist volledig door te laten leiden. Ik beschrijf dat als het technocratische en het populistische model. Het technocratische stelt: de feiten spreken voor zich, dit moeten we doen en alle andere overwegingen zijn gebaseerd op misverstanden of irrationele bezwaren. Dat gaat geregeld mis, denk bijvoorbeeld aan de suggestie van Mark Rutte dat Groningen een goede plek zou zijn voor een nieuwe kerncentrale. Maar het ging eerder ook mis bij discussies over schaliegas en over CO2-opslag in lege gasvelden.

„In het populistische model gebeurt juist het tegenovergestelde: de burgers zijn tegen, en ook al hebben ze het misschien niet bij het rechte eind, we leggen ons er toch maar bij neer. Want besluiten mogen niet in druisen tegen de wil van de kiezer.”

Hebben we wel voldoende tijd voor dit soort deliberaties?

„Die vraag krijg ik vaak. Mijn antwoord is: de technocratische en de populistische methode leiden in veel gevallen niet tot een resultaat, of tot een slecht resultaat. Als een procedure fair verloopt, heb je de belangrijke morele overwegingen echt kunnen uitdiepen en worden de uitkomsten als eerlijker ervaren. Daardoor zullen mensen die uitkomsten eerder accepteren.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 10 mei 2021.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in