Direct naar artikelinhoud
Lezersbrief

Opinie: ‘Waarom zou je tegen jongeren optreden?’

Waarom zou je ervoor kiezen om actief tégen jongeren op te treden? Dat je zelf een prima jeugd had en nu de tijd goed doorkomt, betekent niet dat iedere jongere jouw privileges heeft, schrijft Lin An Phoa in deze ingezonden brief. 

Studenten tijdens een demonstratie op het Museumplein waarbij ze aandacht vragen voor meer fysiek onderwijs.Beeld ANP

Het afgelopen jaar is er veel gesteggel geweest over de invloed van de pandemie op jongeren. Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die vinden dat we de situatie van jongeren niet moeten overdrijven en dat politici niet voor jongeren moeten versoepelen. De argumenten hiervoor: jongeren hebben het niet zwaarder dan anderen, ze hebben hun hele leven nog om sociaal te kunnen doen.

Plus, zo beweerde ‘een jongere’ op 22 maart in een opiniestuk in deze krant: jongeren gaan naar illegale feesten, dus verdienen ze geen voorrangspositie. Deze jongere vond dat we meer aan de eenzame ouderen in hun flatjes moesten denken. Alsof niet alle eerstegeneratiepersconferenties over opa en oma gingen.

Wat ik niet begrijp: waarom zou je ervoor kiezen om actief tégen jongeren op te treden? Dat je zelf een prima jeugd had en nu de tijd goed doorkomt, betekent niet dat iedere jongere jouw privileges heeft. Waarom heerst het idee dat jongeren zich aanstellen?

Vitamine D

In een artikel in deze krant over burn-out bij jongeren vroeg de verslaggever of ze niet ‘gewoon te fijngevoelig’ zijn. Terwijl de cijfers er niet om liegen: I&O Research kwam in november 2020 met een rapport waaruit bleek dat 69 procent van de jongeren zich eenzaam voelt, ten opzichte van 37 procent gemiddeld. Bijna de helft van de jongeren voelt zich slechter dan voor de coronacrisis, terwijl dit bij 65-plussers slechts 18 procent is. De jeugdpsychiatrie verwacht de komende jaren een toename van 50 procent. Het gaat niet alleen over een beetje verveling, het gaat ook over het ontwikkelen van depressies en angst- en eetstoornissen.

Ik was 21 toen ik flauwviel en paniekaanvallen kreeg. Vitamine D-tekort, zei de huisarts eerst. Driekwart jaar later bleek het toch een burn-out. Ik zei noodgedwongen mijn nulurencontract op, zat acht maanden thuis en leefde van spaargeld. Was ik te fijngevoelig? Misschien. Maar het gevoel dat ik geen legitieme reden had voor mijn burn-out (ik was jong, anderen hadden het zwaarder), zorgde ervoor dat ik me schaamde en geen hulp zocht.

Op de grens

Na een jaar vallen en opstaan realiseerde ik me dat ik er in mijn eentje niet bovenop kwam. Nu, vier jaar later, ben ik nog steeds herstellende. Of eigenlijk, tijdens deze crisis, zit ik weer op de grens. Ik had een vangnet en het geluk dat mijn ouders mijn therapie betaalden. Veel jongeren hebben die ruimte niet en zoeken andere uitwegen. Wat doen we om hen te helpen? Zeggen dat ze zich aanstellen, helpt in elk geval niet. Zonder de uitdagingen van andere generaties te willen bagatelliseren, lijkt het me zinloos om te touwtrekken over wie het moeilijker heeft.

Wat bereiken we daarmee? Als je met touwtrekken wint, val je uiteindelijk ook om, in de modder. We kunnen beter onze energie gebruiken om naar elkaar te luisteren, misschien blijven we dan allemaal overeind.

Lin An Phoa, Amsterdam