Direct naar artikelinhoud
Reportage

Een hond adopteren is vaak niet zo’n goede daad als het lijkt

Dejan Gacic is de oprichter van het Vucjak Shelter nabij de Servische provinciestad Kragujevac. Met ruim negenhonderd zwerfhonden is het een van de grootste hondenasiels van Oost-Europa.Beeld Marlena Waldthausen

De vraag naar honden is fors toegenomen nu we zoveel thuiszitten. Een asielhond adopteren lijkt een goede daad, maar het houdt een pervers systeem in stand, leert Jarl van der Ploeg in Servië.

Net als de omgeving een mistroostig dieptepunt lijkt te hebben bereikt – een achenebbisj autoweggetje op het platteland van Servië, omgeven door morsige boerenschuren waar een onophoudelijke stroom miezerregen op neerklettert – draait Dejan Gacic zijn auto naar links en zegt: we zijn er.

‘Heb je alleen die schoenen bij je?’, vraagt hij terwijl hij eerst met zijn hoofd naar de witte sneakers van zijn bezoeker knikt en vervolgens naar de grond, die bezaaid ligt met hondenpoep. Overal klinkt geblaf en overal stinkt het naar natte hond. Om de anderhalve minuut breekt er wel ergens een hondengevecht uit en sommige teefjes worden zo vaak belegerd door loslopende reutjes, dat ze meer weg hebben van een Middeleeuwse vestingstad dan van een asielhond.

Het Vucjak Shelter van Dejan Gacic, nabij de Servische provinciestad Kragujevac, is met ruim negenhonderd zwerfhonden een van de grootste hondenasiels van Oost-Europa. Een echt asiel kun je het niet noemen, meer een uit de hand gelopen vorm van liefdadigheid. Die begon ruim twintig jaar geleden toen zijn moeder een straathond meenam naar hun appartementje in de stad. Die ene straathond werden er vijf, tien en vervolgens twintig, waarna de buren zo begonnen te klagen over stank- en geluidsoverlast dat de twee verhuisden naar dit stuk land naast de autoweg.

Inmiddels is Gacic’ opvang zo’n instituut geworden in dit deel van Servië dat er eigenlijk altijd te veel honden rondlopen. Bij gebrek aan fatsoenlijke, door de overheid gefinancierde asielen, laten mensen elke week wel een paar nieuwe honden achter bij het toegangshek. ‘Of een nest puppy’s’, zegt Gacic. ‘Vanochtend vonden we er nog een paar. Hierachter, zie je? Bij de vuilnisbelt.’

Dat de coronapandemie de afgelopen maanden heeft geleid tot een explosieve groei in de vraag naar honden, was niet alleen goed te zien in vrijwel iedere West-Europese woonwijk. Het was vooral goed te zien in provisorische Oost-Europese hondenasiels zoals het Vucjak Shelter van Gacic.

Bericht uit Nederland

‘Jij komt uit Nederland, toch?’, vraagt hij terwijl hij zijn telefoon uit zijn zak haalt en begint te zoeken in zijn Whatsappgesprekken. ‘Kijk, laatst nog kreeg ik dit bericht van een Nederlandse vrouw. Hier. Zie je? Dit is een goed voorbeeld.’

Hij laat een gesprek zien tussen hem en een Nederlandse vrouw die zich kort voorstelt en direct daarna vraagt of Gacic wellicht honden over heeft die een nieuw huis nodig hebben, hoe duur die honden precies zijn, of ze een digitaal gezondheidscertificaat hebben, en of ze er dertig kan komen ophalen. ‘Ore how many can go in an car?’

Gacic antwoordt dat hij nooit zoveel honden tegelijk vervoert – ‘het is een lange reis en dat is niet goed voor de honden’ – waarna hij een plaatje terugkrijgt van de binnenkant van een vrachtwagentje met daaronder de tekst: ‘We gebruiken deze wagen.’

Als Gacic wederom afwijzend reageert, stelt de vrouw voor dat hij zelf met een auto naar Nederland komt om honden af te leveren en dat hij in ruil daarvoor zakken vol hondenvoer mee terug mag nemen.

‘Ik vertrouwde die vrouw niet’, zegt Gacic. ‘Ze wilde dertig honden, maar ik begreep niet waarom. Zijn er geen honden in Nederland?’

Het Vucjak Shelter is meer een uit de hand gelopen vorm van liefdadigheid.Beeld Marlena Waldthausen

Over de Nederlandse vrouw in het appgesprek later meer, maar eerst een antwoord op de vraag van Gacic: nee, er zijn nauwelijks honden beschikbaar in Nederland. Volgens de Dierenbescherming zijn er in normale jaren ongeveer 150 duizend honden nodig om aan de Nederlandse vraag te voldoen. De afgelopen maanden echter is dat aantal door de lockdown opgelopen. 

Precieze cijfers ontbreken, maar volgens de Raad van Beheer, de overkoepelende organisatie van rashondenverenigingen in Nederland, is de vraag naar alleen al puppy’s in 2020 verdubbeld. Omdat Nederlandse fokkers door strenge regels en wetten hun productie niet zomaar kunnen opschalen, moeten die honden worden geïmporteerd. Voor de pandemie kwam grofweg de helft van de honden – zo’n 60- tot 80 duizend per jaar – uit Oost-Europa, aldus een schatting van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Naar verwachting zijn ook die cijfers inmiddels opgelopen.

Schimmige advertenties

Daarvoor zijn een aantal aanwijzingen. Zo namen de meldingen van illegale hondenhandel bij de overheid toe en steeg tegelijkertijd het aantal schimmige advertenties op Marktplaats. Dierenverzekeraar Petplan zag bovendien sinds vorige zomer een verdubbeling van de aanvragen voor dierenverzekeringen die werden ingediend terwijl de hond al ziek was. Dat is een duidelijke indicatie dat honden uit Oost-Europese fokfabrieken stammen en bij aankomst in Nederland al zeer zwak zijn.

‘Ook hier in Kragujevac zitten een paar mannen die puppy’s fokken voor de export’, zegt Gacic wijzend richting de stad. ‘Ze zitten eigenlijk overal in Servië, omdat hier nauwelijks regels gelden voor professionele fokkers.’

Dergelijke fokfabrieken zijn nog het beste vergelijkbaar met varkensstallen uit de bio-industrie, zegt Karen Soeters van de dierenwelzijnsorganisatie House of Animals, een organisatie die de afgelopen jaren veel onderzoek deed naar de hondenhandel uit Oost-Europa. In donkere, vaak te kleine stallen zitten tientallen fokteven. Ze komen nooit buiten en krijgen hormonen toegediend om tot wel drie nestjes per jaar te produceren. In Nederland mag een hond maximaal vijf nestjes in haar leven krijgen, met tussenpozen van minstens twaalf maanden.

In Servië worden de puppy’s als ze zes weken zijn bij hun moeders weggehaald en in volle busjes naar hondenhandelaren in West-Europa vervoerd, waar ze op websites als Marktplaats eindigen. Vaak is het onduidelijk hoe oud de dieren zijn, uit welk land ze precies komen en of ze zijn ingeënt tegen bijvoorbeeld hondsdolheid, een virus dat dodelijk is voor zowel mens als dier.

‘De handel vanuit Oost-Europa is echt enorm’, zegt Soeters. Uit het recentste onderzoek van de Europese Commissie (december 2015) bleek dat de Europese hondenhandel toen al een geschatte handelswaarde had van 1,3 miljard euro per jaar, een half miljard meer dan de geschatte Europese handelswaarde van synthetische drugs als amfetamine, methamfetamine en mdma.

Schimmige advertenties
Beeld Marlena Waldthausen

Het grote verschil is dat een aanzienlijk deel van de Nederlandse politie zich dagelijks bezighoudt met synthetische drugs, terwijl de NVWA, de overheidsinstantie die zich ontfermt over de illegale hondenhandel, het voor het bestrijden daarvan momenteel met tien voltijdsbanen moet doen.

‘Dat er in Nederland op grote schaal honden worden geïmporteerd, is niet alleen een probleem vanwege het dierenwelzijn’, zegt Soeters. ‘Het is ook een probleem voor de volksgezondheid. We zitten midden in een coronacrisis die de hele wereld platlegt. Hondsdolheid is net als corona een zoönose, een infectieziekte die van dier op mens kan overspringen. Maar op de een of andere manier staan we met zijn allen toe dat er jaarlijks 80 duizend honden uit Oost-Europa worden verhandeld door criminele organisaties die zich aantoonbaar niet aan de regels houden. En we staan toe dat Nederland daar tien inspecteurs tegenover zet. Tien!’

Een straathond redden

Niet voor niets wint de laatste tijd ook de tegenbeweging fiks aan populariteit. En dan vooral adoptiestichtingen, die zich enerzijds profileren als idealistische tegenhanger van de puppyhandel, maar tegelijkertijd profiteren van dezelfde groeiende vraag naar honden. Een puppy laten fokken in Oost-Europa is moreel lastig uit te leggen, een zielige straathond redden heeft juist iets nobels, maar het eindresultaat is vrijwel gelijk, namelijk een lieve hond in huis.

Wie daarom #adoptdontshop intypt op Instagram krijgt inmiddels 42,6 miljoen resultaten en vorig jaar nam het Europees Parlement zelfs een resolutie aan waarin onder meer staat dat ‘mensen aangemoedigd moeten worden om huisdieren te adopteren, in plaats van te kopen’.

En zo komen we terug bij Gacic van het hondenasiel in Servië, die door de toegenomen vraag naar adoptiehonden bijna wekelijks verzoeken van stichtingen uit het Westen krijgt met de vraag of hij honden kan leveren. In West-Europa is immers niet alleen een tekort aan puppy’s, er is ook een fiks tekort aan asielhonden.

‘Ik heb weleens horen zeggen dat de handel in adoptiehonden langzamerhand zelfs groter begint te worden dan de handel in Oost-Europese puppy’s’, zegt Soeters van House of Animals. Cijfers van de internationale handel in adoptiehonden worden niet bijgehouden, maar afgaande op het aantal adoptiestichtingen actief in Nederland, gaat het om duizenden dieren per maand. De zoekterm ‘zwerfhond’ levert bij de Kamer van Koophandel in ieder geval 53 verschillende stichtingen op en de zoekterm ‘straathond’ nog eens 17.

Een straathond redden
Beeld Marlena Waldthausen

De bekendste van al die stichtingen is de Second Chance Foundation; een club die zwerfhonden aan de zuidkust van Spanje zegt te redden en maandelijks 75 tot 100 honden per maand in Nederland plaatst. Maar ook de club waarvan stichtingsvoorzitter Irma Neijman eind januari opeens een reeks Whatsappjes naar Dejan Gacic stuurde met de vraag of ze dertig honden kon komen ophalen.

De Second Chance Foundation werd beroemd in Nederland toen Telegraaf-columnist Rob Hoogland in 2011 een reportage over het Spaanse dierenasiel van de club schreef. Dat verhaal greep toenmalig hoofdredacteur Sjuul Paradijs dusdanig aan dat de krant een speciale actie op poten zette waarbij lezers Spaanse zwerfhonden konden adopteren. Ook riep de krant de oprichter van de stichting, Peter Koekebakker, uit tot Dierenvriend van het Jaar.

Daarna stroomden de adoptieaanvragen binnen. De afgelopen jaren hebben bekende Nederlanders, onder wie René Froger en Rachel Hazes, thrillerschrijver Annet de Jong, Volkskrant-columnist Arthur van Amerongen en acteur Nelly Frijda een ‘Koekebakker’ geadopteerd uit het Spaanse asiel van de stichting.

Dat succes is terug te zien in de jaarcijfers van de stichting. Tussen 2015 en 2019 werd ruim 575 duizend euro naar de club overgemaakt voor de adoptie van zwerfhonden (per hond kost dat 325 euro). In diezelfde periode ontving de Second Chance Foundation ook ruim 7 ton aan donaties, waardoor er in het boekjaar 2019 onderaan de streep ruim 311 duizend euro over was.

Banden met Servië

‘We krijgen sinds de coronacrisis een derde meer aanvragen. Misschien wel de helft meer’, zegt Neijman, die het voorzitterschap van de stichting heeft overgenomen nadat oprichter Peter Koekebakker in 2019 overleed. In dat eerste telefoongesprek, waarbij Neijman nog niet weet dat de Volkskrant contact heeft met Gacic, zegt ze dat haar Second Chance Foundation alleen actief is in Spanje, Portugal, Griekenland en, sinds kort, op Curaçao.

Op de expliciete vraag of ze banden met Servië heeft, antwoordt ze: ‘Wij hebben helemaal niks met Servië. We hebben eigenlijk nog helemaal niks met het Oostblok. We hebben met één stichting contact, Dogs by Merlin, maar dat is een Nederlandse dame in Roemenië in wie ik heel veel vertrouwen heb.’

Ook zegt Neijman: ‘Alle asiels die wij helpen, willen wij eerst zelf bezocht hebben. We willen weten met welke partners we zaken doen. We zijn daar misschien een beetje zeikerig in, maar van alle stichtingen die we helpen, moeten we zeker weten dat ze dezelfde doelstelling, missie, visie en strategie hebben. We komen altijd eerst langs voor we wat gaan doen.’

Als de Volkskrant Neijman vervolgens confronteert met de appjes die zij vanaf 22 januari naar Gacic stuurde, en vraagt waarom ze die berichten niet noemde toen haar naar Servië werd gevraagd, antwoordt ze dat ze het contact met Gacic ‘oprecht vergeten’ was, omdat het al zo lang geleden plaatsvond. Inmiddels herinnert ze zich weer waarom ze contact opnam, namelijk om te informeren of hij hulp nodig had. Nadat Gacic niet meer antwoordde, stuurde Neijman overigens nog tot 17 maart appjes en een mail naar een andere contactpersoon van het Vucjak Shelter.

Haar vraag of er dertig honden beschikbaar zijn, stelde ze naar eigen zeggen alleen voor het geval het contact in de toekomst zou uitdraaien op een samenwerking. ‘Hij gaf aan negenhonderd honden te hebben’, zegt Neijman. ‘Mijns inziens zou het bemiddelen van enkele honden niet veel verschil voor hem maken.’ Ze zegt dat als het tot een samenwerking was gekomen, ze eerst naar het asiel zou zijn afgereisd om een kijkje te nemen.

Verlaten dieren

De vraag of zij stiekem honden uit Servië wilde halen om aan de stijgende vraag vanuit Nederland te kunnen voldoen, vindt Neijman ‘verwerpelijk’. ‘We helpen al jarenlang vele verlaten dieren. We hebben nog nooit het land van herkomst verzwegen richting adoptanten of daar niet transparant over gecommuniceerd.

‘Ik wil ook nog wel even kwijt dat wij een groep vrijwilligers zijn, van wie niemand een geldelijke vergoeding krijgt voor zijn of haar werkzaamheden’, zegt Neijman. ‘We hebben er persoonlijk geen enkel belang bij of gewin aan als we veel of weinig honden plaatsen. Dat we een dier een goede toekomst kunnen geven, dat is het enige waar we het voor doen.’

Gacic leverde uiteindelijk geen honden aan de Second Chance Foundation. ‘We werken vrijwel nooit samen met buitenlandse stichtingen’, zegt hij. ‘Als ik zeker weet dat ze een beter leven krijgen: prima. Maar als ik vermoed dat het om geld gaat, dan niet.’

Dat veel van zijn collega’s in Oost-Europa wel in zee gaan met buitenlandse adoptiestichtingen, begrijpt Gacic overigens heel goed. ‘De meeste mensen die honden opvangen, hebben het hart op de juiste plaats. Ze weten: als wij niets doen, gaan al die dieren dood. Maar zoals je hier ziet: dit werk is geen vetpot. En als je op een dag geen donaties meer ontvangt en je honden daardoor alsnog dreigen te sterven, ben je soms bereid dingen te doen die je misschien niet zou moeten doen. Zoals honden verkopen aan buitenlandse stichtingen.’

‘Net als bij broodfokkers moet je je als klant van sommige adoptiestichtingen serieus afvragen wat voor stelsel je in stand houdt’, zegt Soeters van House of Animals. Immers: of puppy’s uit fokfabrieken in Nederland terechtkomen via een Hongaarse tussenhandelaar, of eerst op straat worden gegooid en uiteindelijk via een asiel en een adoptiestichting naar het Westen worden gebracht, het zijn uiteindelijk dezelfde honden.

Terwijl het boven zijn modderige asiel weer begint te miezeren, zegt Gacic: ‘Uiteindelijk zegt iedereen die hieraan meedoet, van de buitenlandse organisaties tot aan klanten die adopteren: we doen het voor de honden. Ze denken: ook al klopt deze gang van zaken niet helemaal, in het ergste geval hebben we tenminste deze straathond een beter leven gegeven. Maar zo werkt het helaas niet. In het ergste geval houd je dit hele systeem in stand.’

Hoe puppyhandelaren frauderen

‘In alle onderzoeken die we uitvoeren naar honden die vanuit Oost-Europa worden geïmporteerd, zien we terug dat er op grote schaal wordt gefraudeerd’, zegt Karen Soeters van House of Animals. Zo mogen puppy’s volgens Europese regels pas vanaf vijftien weken worden verhandeld, onder meer omdat te jonge dieren nog geen inentingen kunnen krijgen tegen hondsdolheid, een voor zowel mens als dier dodelijk virus. ‘Alleen ziet een labradorpuppy van vijftien weken er heel anders uit dan die Page-puppy die iedereen wil’, zegt Soeters. ‘Dat soort hondjes zijn doorgaans acht weken oud, wat betekent dat ze, gezien de reistijd, al na zes weken bij hun moeder worden weggehaald, wat dan ook op grote schaal gebeurt.’

Een andere veel voorkomende vorm van fraude is volgens Soeters het gesjoemel met hondenpaspoorten. Als een Servische handelaar in het hondenpaspoort bijvoorbeeld laat noteren dat de pup uit een EU-land als Hongarije komt, scheelt dat een enorme dosis bureaucratische rompslomp. Importeurs hoeven dan geen verplichte bloedtest uit te laten voeren en in aankomstlanden volgen bovendien nauwelijks controles, ook omdat er volgens de Wereldgezondheidsorganisatie in Hongarije een laag risico bestaat op hondsdolheid, ­tegenover een gematigd risico in een land als Servië.

Kijk naar Nederland, waar de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) met tien voltijdbanen onmogelijk alle 60- tot 80 duizend Oost-Europese honden kunnen controleren die jaarlijks het land binnenkomen. Daardoor doet de club aan ‘risicogericht toezicht’, aldus een woordvoerder. ‘Meldingen over honden uit landen waar hondsdolheid voorkomt, pakken we met voorrang op’, zegt hij. Honden uit EU-landen worden nauwelijks onderzocht, omdat de NVWA ervan uitgaat dat informatie die in een Hongaars hondenpaspoort staat, ook de juiste informatie is.

‘En precies die aanname is krankzinnig’, zegt Soeters. ­Samen met een Hongaarse zusterorganisatie toonde zij immers aan dat gesjoemel met hondenpaspoorten schering en inslag is. Dus: honden die volgens hun hondenpaspoort gevaccineerd waren, maar volgens later door House of Animals uitgevoerde bloedtesten helemaal geen antistoffen bleken te hebben. Maar ook honden die volgens hun paspoort waren geboren bij een Hongaars handelscentrum dat in werkelijkheid helemaal geen nestjes blijkt te hebben, maar alleen honden aankoopt van onbekende fokkers uit onbestemde landen.

Soeters deed aangifte tegen zes Hongaarse dierenartsen. Een van hen had in drie jaar tijd de gegevens in zeker achtduizend hondenpaspoorten veranderd en vier dierenartsen bleken bovendien direct betrokken bij het goedkeuren van duizenden puppy’s die nu, via een importeur in Diessen, in Nederland wonen. Mede naar aanleiding van die aangifte scherpte Hongarije per 1 april de regels voor hondenhandelaren aan. Soeters deed eveneens aangifte tegen de Nederlandse importeur in Diessen. Dat onderzoek loopt nog.