Direct naar artikelinhoud
Lezersbrief

Opinie: ‘Langere brugperiode is juist inspirerend’

Een driejarige brugperiode in het middelbaar onderwijs, is dat een zegen of een gruwel? Kijk bij de discussie ook naar de praktijk van scholen die al zo werken, schrijft Paula M. Leideritz van de Vinse School.

Leerlingen van het Keizer Karel College tijdens een les in de RAI.Beeld ANP

De meeste ideeën over onderwijs zijn niet nieuw, maar niet iedereen kent de oude. Dat blijkt wel uit het opiniestuk waarin oud-rector en voormalig scheikundeleraar Roel Schoonveld zijn weerzin uit tegen het voorstel van de Onderwijsraad om later te selecteren, en beter te differentiëren (HHW van 29 april).

Het lukt Schoonveld om in de eerste alinea van zijn betoog de onderwijsgeschiedenis dermate te verdraaien dat de rest van zijn ingenomen standpunten slechts stromanredeneringen zijn. Mammoetwet en middenschool worden op een hoop gegooid. De gedachte achter de mammoet kent Schoonveld kennelijk niet. De middenschool is er na jarenlange rabiate ideologische discussies nooit gekomen, wel enkele geslaagde middenschoolexperimenten, die na veertig jaar nog steeds bloeiend zijn en waar het fijn toeven is.

Standenscholen

Hoe kan een man die geschiedenis als belangrijkste vak naar voren schuift, niet weten dat de Mammoetwet de Middelbare onderwijswet van 1863 verving die inmiddels uitgegroeid was tot een onoverzichtelijke lappendeken van schoolsoorten waar kennis het monopolie had en waarbij duidelijk sprake was van standenscholen? En waar de overgrote meerderheid van de bevolking geen toegang toe had. Deze Wet op het Voortgezet Onderwijs, want dat is de echte naam van de Mammoetwet, kende een brugklasperiode van slechts één jaar, de gymnasia uitgezonderd. Maar ondanks vele beperkingen van de wet van 1963 kon de groei van de meritocratie beginnen: opstromen en doorstromen en stapelen.

Is het nu echt zo moeilijk om in 2021 les te geven op een brede school met een driejarige gezamenlijke onderbouw van mavo/havo/vwo? Hoe doen andere landen dat dan, want het is bekend dat landen in Europa met de beste scores in de Pisa-onderzoeken landen zijn waar de leerlingen tot hun 15de of 16de jaar bij elkaar in de klas zitten zoals Finland en Estland. En ook op onze school, de Vinse school sinds 2015, is dat heel goed mogelijk en inspirerend.

Pedagogische bagage

Er zijn wel voorwaarden die deze voor leerlingen en ouders verrijkende ervaring mogelijk maken, namelijk: de school blijft klein, de klassen ook en er werken de beste leraren die niet alleen zeer kundig zijn op hun vakgebied, maar ook een behoorlijke pedagogische bagage hebben.

En vooral, de leraren zijn de baas in de school. Zij nemen elk initiatief om het onderwijs te verbeteren, meer te differentiëren en te verrijken. Geen management of duurbetaalde bestuurders die voorschrijven wat ‘het personeel ’moet doen, geen vakbondsonzin zoals taakbeleid en functiedifferentiatie, maar autonomie van de vakleerkracht. Dat leidt tot plezier in je werk met de leerlingen en ouders en met elkaar om het doel te bereiken: dat iedere leerling zoveel mogelijk talenten op velerlei gebied kan ontwikkelen op het best passende niveau.

Paula M. Leideritz (medeoprichter Vinse School en docent economie), Amsterdam