Direct naar artikelinhoud
4 vragenCoronavirus

1 miljoen bevestigde besmettingen in ons land: wie liep het coronavirus op, en hoeveel mensen kampen met langdurige gevolgen?

1 miljoen bevestigde besmettingen in ons land: wie liep het coronavirus op, en hoeveel mensen kampen met langdurige gevolgen?
Beeld Franky Verdickt

De teller in ons land staat op (ruim) 1 miljoen bevestigde coronagevallen, maar vermoedelijk zijn het er een pak meer. Wie zijn die mensen? En hoeveel van hen kregen te maken met een ernstige vorm van de ziekte? Biostatisticus Geert Molenberghs en onderzoeker Koen Van den Heede geven antwoorden.

Geeft het aantal van 1 miljoen bevestigde besmettingen een goed beeld van de realiteit?

Nee. Volgens biostatisticus Geert Molenberghs (KULeuven/­UHasselt) gaat het om “een zeer grote onderschatting”. “In 2020 hadden we afgerond 650.000 bevestigde gevallen, maar we schatten dat er in werkelijkheid 2,5 miljoen besmettingen zijn geweest. De discrepantie in 2021 is minder groot.”

Dat laatste heeft te maken met het testbeleid, gaat hij verder. “Tijdens de eerste golf wisten we aanvankelijk niet hoe we moesten testen en daarna bleken er niet genoeg reagentia te zijn. Eind maart en begin april werd amper 1 op 50 tot 1 op 30 gevallen geïdentificeerd. Naar eind april en mei toe hebben we dat wat op orde gekregen en sindsdien is de schatting dat we in de richting van 1 op 5 tot 1 op 3 gaan.”

De bevestigde besmettingscijfers die elke dag gerapporteerd worden, zijn dus een stevige onderschatting van de werkelijkheid. “Mensen weten soms ook gewoon niet dat ze besmet zijn, omdat ze geen symptomen hebben. Of ze voelen wel iets, maar laten zich niet testen. Dat is de realiteit. Als we dat doortrekken tot vandaag, zitten we nu vermoedelijk ergens tussen de 3 en de 3,5 miljoen echte besmettingen in ons land.”

De grafiek van het aantal besmettingen op basis van de cijfers van Sciensano geeft dus een vertekend beeld. “Als je de correctie hebt doorgevoerd, zijn de eerste en de tweede piek vergelijkbaar qua grootte. De andere curves - zoals die van het aantal hospitalisaties per dag, de bezetting van intensieve zorg en de positiviteitsratio - reflecteren beter de epidemie.” 

Een uitzondering vormen de overlijdenscijfers. Hoewel er iets meer gevallen waren tijdens de tweede piek, lag de mortaliteit iets lager dan tijdens de eerste, volgens Molenberghs. “Dat komt doordat de woon-zorgcentra al iets beter beschermd waren in de tweede golf. Maar ook omdat er winst was geboekt in de behandeling.”

Wat is het profiel van de besmette personen? 

Volgens de gegevens van Sciensano werden de meeste besmettingen opgetekend in de leeftijdscategorie van de twintigers (ruim 162.000 gevallen), op de voet gevolgd door de dertigers (ruim 155.000), veertigers (ruim 154.000) en vijftigers (ruim 143.000). Biostatisticus Geert Molenberghs waarschuwt dat de cijfers ook hier een vertekend beeld geven, want er werd vooral ondergerapporteerd bij -20-jarigen.

“Bij de -20 jarigen waren er in 2020 naar schatting 750.000 besmettingen. Toch werden er veel minder gevallen gerapporteerd. De reden? In de eerste golf werd er maar zeer uitzonderlijk getest bij kinderen. Men ging er ook vanuit dat kinderen quasi geen risico voor transmissie vormden. Daar zijn we nu van teruggekomen. Kinderen zijn misschien minder besmettelijk, maar ze zíjn wel degelijk besmettelijk. Het beleid is vooral gewijzigd in januari, toen de Britse variant begon te circuleren en we de grote schooluitbraken kenden. Toen is er een zeer uitgebreid testbeleid ontstaan in scholen. Nu vinden we dus veel meer gevallen.”

Bij de oudere bevolking is er veel minder sprake van onderrapportering. “Bij de negentigplussers werd 1 op 2 gevallen vastgesteld. Dat is een heel andere ratio dan bij jongeren, waar dat aanvankelijk 1 op 50 of zelfs minder was. Dat heeft te maken met de ziektelast, onder meer in de woon-zorgcentra. De meeste ouderen die besmet raakten, ontwikkelden symptomen, vaak ook ernstige. De kans op mortaliteit bij hen was zeer groot. ‘Was’, want vandaag hebben we die groep gevaccineerd. Er werden dus veel meer gevallen ontdekt.”

1 miljoen bevestigde besmettingen in ons land: wie liep het coronavirus op, en hoeveel mensen kampen met langdurige gevolgen?
Beeld AFP

Als we kijken naar geslacht, zien we dat er meer vrouwen dan mannen besmet raakten: respectievelijk 54 en 46 procent. “Dat zien we ook in de mortaliteit”, aldus Molenberghs. “Nochtans is de kans dat een vrouw overlijdt aan covid-19 kleiner. Hoe dat komt? In absolute cijfers zijn er meer oudere vrouwen dan mannen. Bij de 85-plussers is twee op drie een vrouw. Dat komt door de verschillende leeftijdsverwachting.”

Daarnaast speelt nog een tweede fenomeen: het feit dat er in de zorg relatief gezien meer vrouwen werken. “Zeker in de eerste golf, toen we als maatschappij nog vrij onbeschermd waren, heeft dat een impact gehad”, aldus nog Molenberghs. “Toen werden ook veel mensen getroffen in de jongere leeftijdsgroepen. Het risico op besmetting voor hen was groter, maar het risico op zware ziekte en overlijden was wel minder. Maar er werken ook mensen van 40, 50 en 60 in de zorg. Daar hebben we wel de gevolgen van gevoeld.”

Ook geografisch is een onderscheid te maken. De provincies waar tot nu toe de meeste besmettingen werden opgetekend, zijn Henegouwen (ruim 147.000), Antwerpen (ruim 127.000), Brussel (ruim 123.000), Luik (122.000) en Oost-Vlaanderen (ruim 115.000).

Hoeveel patiënten kwamen in het ziekenhuis terecht? 

De meeste Belgen kregen een milde vorm van de ziekte, maar enkele tienduizenden landgenoten eindigden toch in het ziekenhuis. Volgens Sciensano is er sprake van in totaal meer dan 70.000 opnames. In tegenstelling tot het aantal gerapporteerde gevallen is dat wél een accuraat cijfer.

Op 3 november 2020 - het hoogtepunt van de tweede golf - lagen 7.461 Belgen gelijktijdig in het ziekenhuis. Dat waren er nooit zo veel. De piek op intensieve zorg werd bereikt op 9 november 2020, met 1.474 patiënten. De piek van mensen die beademd moesten worden, situeert zich dan weer in de eerste golf, op 5 april. Toen lagen in de Belgische ziekenhuizen 1.013 patiënten aan een beademingsmachine.

Bijna 25.000 mensen overleefden hun besmetting niet. 

Hoeveel mensen ondervinden langdurige problemen na hun besmetting?

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) is in december vorig jaar gestart met een onderzoek rond langdurige covid. Die term slaat op iedereen die na een acute besmetting last blijft hebben van symptomen of zelfs nieuwe symptomen ontwikkelt, die niet verklaard kunnen worden door een andere pathologie. 

“Literatuurstudie laat zien dat het een vaak voorkomend probleem is”, aldus onderzoeker Koen Van den Heede. “We zien dat de wetenschappelijke literatuur een onderscheid maakt tussen symptomen die na vier weken nog gerapporteerd worden en symptomen die na twaalf weken nog gerapporteerd worden. Na vier weken heeft nog 20 procent van de patiënten symptomen, na twaalf weken is dat nog 10 procent. Concrete cijfers voor België hebben we niet, maar er is geen reden om aan te nemen dat het bij ons anders zou zijn.”

Vaak voorkomende symptomen zijn hoofdpijn, vermoeidheid en kortademigheid. “Daar komt nog een hele reeks andere symptomen bij, zoals concentratiestoornissen en problemen met de huid”, aldus Van den Heede. “Elk orgaansysteem kan klachten of symptomen vertonen. Typisch is ook een fluctuerend verloop van symptomen. Soms hebben patiënten het gevoel dat het beter gaat, maar dan duiken de symptomen soms opnieuw op. Dat heeft natuurlijk een grote impact op het functioneren. Zelfs maanden na een acute infectie kan de impact dus groot zijn. De kans dat langdurige covid optreedt, is groter na een hospitalisatie. Maar we zien het ook bij patiënten die een eerder mild verloop van de acute fase kenden. Omdat die laatste groep in absolute cijfers heel groot is, zien we dat er ook van hen een groot aantal patiënten met langdurige covid te maken krijgt.”

Over de oorzaken van langdurige covid zijn er nog heel wat onzekerheden, volgens de onderzoeker. “Bij een deel van de patiënten is door de acute fase orgaanschade opgetreden, aan de longen of het hart bijvoorbeeld, en dat zie je objectief via beeldvorming. Maar bij patiënten zonder objectiveerbare symptomen weet men nog bitter weinig over wat de oorzaak is. Het kan een overdreven of abnormale immuunreactie zijn, een ontstekingsreactie. Het is in elk geval belangrijk dat de klachten van die mensen ernstig genomen worden.”

Ook over de risicofactoren is nog weinig bekend. “De literatuur is nog te beperkt om harde uitspraken te doen”, aldus nog Van den Heede. “We hopen er in de loop van de komende weken en maanden meer over te weten te komen, met dank aan nieuwe studies.”