‘De verhoging van het minimumloon is een fundamentele strijd voor de socialisten en maakt integraal deel uit van het voorstel van afgelopen nacht.’ Dat benadrukt Paul Magnette op Twitter, nadat de eerste reacties op het loonakkoord naar buiten komen. Hij lost alvast een waarschuwingsschot richting werkgevers: ‘Indien de werkgevers die verhoging weigeren, is er nergens een akkoord over en zal er totale vrijheid zijn om te onderhandelen over de lonen.’

De regering bereikte woensdagnacht een akkoord over de lonen. Die mogen 0,4 procent stijgen bovenop de index. Daarnaast kunnen bedrijven die een goed coronajaar achter de rug hebben, een premie van maximaal 500 euro netto geven aan hun werknemers. De regering vraagt de sociale partners ook opnieuw rond de tafel te gaan zitten over de minimumlonen.

‘Twaalf jaar stilstand’

Danny Van Assche van Unizo toonde zich daarover meteen bezorgd op Radio 1. Volgens Van Assche liggen die minimumlonen in ons land hoog in vergelijking met de rest van Europa en gelden die net in de sectoren die zwaar getroffen zijn.

Miranda Ulens van ABVV reageerde even later op Radio 1 ontstemd: ‘We boeken al twaalf jaar lang geen vooruitgang voor de minimumlonen, Unizo doet nu al de deur dicht.’

‘Uit de eerste informatie die we krijgen, lijkt dit een gemiste kans’, zei Ulens nog. ‘We hebben gepleit voor een premie op sectorniveau, voor die noodzakelijke solidariteit tussen werknemers. We zien vooral blije reacties uit rechtse hoek.’

De regering besliste immers dat de premie op niveau van de ondernemingen zou onderhandeld worden, en dus niet op sectorniveau. Ook Pia Stalpaert, voorzitter van ACV Voeding en Diensten, is teleurgesteld. Ze wijst erop dat dit slecht nieuws is voor werknemers in kleine bedrijven, waar er geen sociaal overleg plaatsvindt. ‘Deze werknemers zijn overgeleverd aan de goodwill van de werkgever en dat is niet meer van deze tijd. Voor de Colruyts en Delhaizes is er geen probleem, maar er zijn ook heel wat winkels met slechts een tiental werknemers, waar geen vakbondsvertegenwoordiging is. Deze personeelsleden hebben ook doorgewerkt tijdens de coronapandemie, met angst voor hun gezondheid.’