Direct naar artikelinhoud
AnalyseCoronadoden

Vaccinatie ouderen zorgt voor verschuiving: minder maar jongere doden in derde golf

De sterfte in ziekenhuizen ligt wel wat lager.Beeld Photo News

Sinds deze week klimt het aantal coronadoden weer. Dankzij de vaccinaties zijn daar zo goed als geen ouderen uit woon-zorgcentra meer bij. Dat zorgt ervoor dat de derde golf globaal minder levens eist. Wel zijn er gestaag meer overlijdens onder mensen tussen 45 en 75 jaar. 

Tussen 31 maart en 6 april eiste het virus elke dag 40 levens, zo ziet Sciensano. Dat is veel meer dan het sterftecijfer van de week daarvoor, toen de ziekte 28 slachtoffers per dag maakte. “Dit is logisch”, zegt Van Gucht. “Het sterftecijfer is altijd de laatste parameter die stijgt, even na de besmettingen en de ziekenhuisopnames.”

Voor een volledig beeld van de doden in de derde golf is het nog wat vroeg, maar drie dingen vallen al op.

Ten eerste: de derde golf eist minder levens dan de eerste twee. In de eerste, tussen februari en augustus vorig jaar, telt biostatisticus Geert Molenberghs (KU Leuven/UHasselt) 9.898 coronadoden. In de tweede, tussen augustus en december vorig jaar, waren er dat 9.766. In de derde golf staat de teller vooralsnog op 3.344 coronadoden.

Het gemiddeld aantal doden per dag is nu dus gestegen naar ongeveer 40. Ter vergelijking: in de eerste golf was dat op de piek 282, en in de tweede golf 203.

Maar het dodental kan nog toenemen, wat nu ook al aan het gebeuren is, want het komt met vertraging. De mensen die nu sterven, sterven zo goed als allemaal in het ziekenhuis en daar verblijven ze gemiddeld 18 dagen. De kans dat ze op intensieve sterven, is ongeveer één op drie. Met andere woorden: dat aantal doden kan de komende weken nog gevoelig stijgen, nu zoveel mensen op intensieve liggen.

Een positieve noot daarbij is wel dat de globale sterfte in de ziekenhuizen afneemt, zegt Van Gucht. Begin december lag die nog op 21 procent, in februari was dat gezakt naar 16 procent, en nu is het 14 procent.

Ook een tweede element dat nu opvalt is goed nieuws: er sterven minder mensen in de groep met het grootste sterfterisico, namelijk de oudsten en de mensen in rusthuizen. Zo lag het gemiddeld aantal coronadoden afgelopen week op 40, en daarvan viel telkens één dode in een rusthuis. 

Die situatie is dus helemaal anders dan in de eerste golven, toen vooral bij rusthuisbewoners coronadoden vielen. “Dat hebben we overduidelijk aan de vaccinaties te danken”, zegt Molenberghs.

Ten derde blijkt wel dat er ondertussen meer iets jongere mensen in de problemen raken. Dat valt al af te leiden uit de ziekenhuisopnames. “In de vorige golven lag de mediaan daar rond de 77 jaar, nu is die gezakt tot 66 jaar”, zegt Van Gucht.

De sterftecijfers van Sciensano van de voorbije week tonen ook de ‘verjonging’. Zo is het aantal doden tussen 45 en 64 het meest gestegen: van 12 naar 33 (+ 175 procent) in vergelijking met de week daarvoor. Voor de sterfte tussen 65 en 74 jaar is dat een stijging met 63 procent, van 35 naar 57. Bij de oudere leeftijden, die aanvankelijk het zwaarst zijn getroffen, is die toename veel beperkter: van 82 naar 88 doden bij de 75- tot 84-jarigen (+ 7 procent) en van 60 naar 76 (+27 procent) bij de 85-plussers.

Britse variant

Die verjonging zette zich al vanaf het najaar van 2020 in, zo leert de analyse van Molenberghs. “Ook wij zien in onze data dat vanaf dan gaandeweg de oudste populatie net iets minder getroffen wordt en het percentage doden stilaan verschuift stilaan naar jongere leeftijden”, zegt hij. 

Zo is het aantal 85-plussers onder de coronadoden gezakt van 54 procent in de eerste golf naar 49 procent in de derde golf, wat natuurlijk nog altijd zeer hoog is. Het aandeel 65- tot 74-jarigen is gestegen van 11 naar 13 procent.

Kijk je apart naar de maand maart, waarin de derde golf het meest aanzwol, dan blijkt zelfs dat het aantal 85-plussers onder de coronadoden teruggevallen is naar 36 procent. Onder de 64- tot 75-jarigen is het gestegen van 12 procent in de vorige golven naar 18,5 procent. Voor de groep tussen 45 jaar en 64 jaar is dat geëvolueerd van ruim 5 naar naar 8,5 procent.

Dat gestage verjonging komt in de eerste plaats omdat we de voorbije maanden onze alleroudsten hebben gevaccineerd, waardoor ze beschermd zijn tegen overlijden. “Er circuleert nog altijd veel virus, onze mobiliteit is hoog en velen zijn de maatregelen beu”, zegt Van Gucht. “Ondertussen zijn de oudsten beschermd en daardoor krijgt het virus bij zo’n hoge circulatie meer kans bij jongere mensen.”

Bovendien speelt de Britse variant mee, die nu voor zo’n 85 procent van de besmettingen verantwoordelijk is. “Die is niet alleen besmettelijker maar leidt ook sneller tot hospitalisatie en nood aan intensieve zorg, en de sterftekans is groter”, zegt Molenberghs. “Een Britse studie spreekt van ongeveer dertig kans meer sterfte. Dus veertigers, vijftigers en zestigers die nu wel besmet raken, raken sneller in de problemen, tot en met eventuele sterfte.”

Op de vraag of het beleid en de vaccinatiestrategie zich moeten aanpassen aan de gestage verjonging antwoordt Van Gucht negatief. “De vaccinatiestrategie volgt de leeftijd en dat blijft echt logisch, want de risico’s blijven het grootst voor de oudsten. Gelukkig is een heel deel van hen nu al gevaccineerd, anders hadden we nog meer doden. Dat de Britse variant ook jongere leeftijdsgroepen treft, betekent vooral dat we zo snel mogelijk iedereen moeten vaccineren.”