Direct naar artikelinhoud
COLUMN

Onze ‘betere ik’ heeft ook door te stemmen geen goede uitlaatklep

Onze ‘betere ik’ heeft ook door te stemmen geen goede uitlaatklep

Zijn de verwachtingen niet te hoog gespannen? Tot op dit punt in de redenering hebben we als uitgangspunt genomen dat het doel van verkiezingen is om de maatschappelijke voorkeuren van burgers te achterhalen. Waarom eigenlijk? En klopt dat uitgangspunt wel?

Als consument stemmen we met onze portemonnee. Op de markten voor goederen en diensten etaleren we onze voorkeuren als consument. We kiezen voor product X, en laten product Y links liggen. We besteden een groter aandeel van ons inkomen aan A ten koste van onze bestedingen aan B. Met het uitoefenen van deze consumentenmacht sturen we de productie van goederen en diensten wereldwijd.

Onze consumentenmacht veroorzaakt naast persoonlijke bevrediging ook onbedoelde ellende. Bij onze consumptie van bijvoorbeeld een vliegvakantie, houden we geen rekening met de CO2-uitstoot. Bij de aanschaf, ander voorbeeld, van een goedkope trui geven we ons geen rekenschap van de arbeidsomstandigheden in de truienfabriek. Bij het doen van boodschappen houden we geen rekening met de inkomensverdeling in Nederland.

We zijn niet alleen consumenten, gelukkig, maar ook burgers. En als burger vinden velen klimaatproblemen wél erg, doen arbeidsomstandigheden er wél toe, en houden we er wel degelijk een opvatting op na over een rechtvaardige inkomensverdeling. Als consument hebben we consumentenvoorkeuren, als burger hebben we maatschappelijke voorkeuren. En, eerlijk is eerlijk, onze burger is veelal onze ‘betere ik’.

De overheid heeft in het ideaalplaatje de taak om die maatschappelijke voorkeuren tot uitdrukking te brengen (met regels en wetten, subsidies en belastingen), en die overheid sturen we dan met elkaar aan via de verkiezingen. Eind goed, al goed – ware het niet dat verkiezingen, zoals we hebben gezien, deze toebedachte taak niet goed vervullen. Faaldemocratie dus.

Maar is dit wel de taak van verkiezingen? Nee, zullen veel politicologen zeggen. Dat is veel te hoog gegrepen. In de meest cynische politicologische variant zijn verkiezingen bedoeld om opstanden van de bevolking te voorkomen, verkiezingen als uitlaatklep voor het volk, als vermakelijke onderbreking bij het uitoefenen van de macht door koning, keizer of elite. Al minder cynisch is de kanttekening dat Nederland een indirecte democratie is, en dat gekozenen ‘zonder last of ruggenspraak’ hun Kamerwerk doen, zoals dat tot diep in de vorige eeuw in de Grondwet stond. Kiezers stemmen op een in hun ogen ‘wijs persoon’, die vervolgens vier jaar mandaat heeft om te doen wat goed lijkt. Dat ‘goede’ kan samenvallen met de maatschappelijke voorkeuren, maar het hoeft niet.

Menig klassiek denker, óók in de democratische bakermat Griekenland, was helemaal niet gecharmeerd van democratie. ‘Aristocratie’ was beter. Of een ‘despoot’. In de achttiende eeuw werd in veel Europese landen de ‘verlicht despoot’ populair: de (absolute) machthebber mét (schuin) oog voor maatschappelijke voorkeuren.

Dat mag allemaal zo wezen, het verlagen van de inzet van verkiezingen lost ons probleem niet op. Als verkiezingen zijn geslaagd als er geen opstand komt, of als er ‘wijze personen’ zijn aangewezen, dan is het al gauw feest in de democratie. Maar daarmee hebben we, als burgers, nog steeds geen goed werkend mechanisme om onze maatschappelijke voorkeuren kenbaar te maken. Onze ‘betere ik’ heeft geen uitlaatklep.

Laten we, tot slot van deze serie, volgende week kijken of de democratie beter kan. Verwacht geen wonderen.

Frank Kalshoven is directeur van De Argumentenfabriek. Reageren? Email: frank@argumentenfabriek.nl.

Op 17 maart kiezen we een nieuwe Tweede Kamer. Op deze pagina leest u onze lijsttrekkersinterviews, vindt u onze analyses van de partijprogramma’s en kunt u onze stemwijzer doen.