Direct naar artikelinhoud
Demonstranties

Verwey-Jonker Instituut: De boze burger is goed maar eenzijdig geïnformeerd

Tegenstanders van de coronamaatregelen demonstreren in het centrum van Amersfoort.Beeld ANP

Ontevreden burgers weten vaak goed waar ze het over hebben, concludeert onderzoeker Eliane Smits van Waesberghe van het Verwey-Jonker Instituut, na interviews met 41 burgers en elf experts. Echter: ze zoeken vooral kennis die hun mening bevestigt.

Mensen met een laag vertrouwen in de overheid zijn beter geïnformeerd dan vaak wordt gedacht, blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut. Het rapport ‘Van persoonlijke krenking tot vertrouwensbreuk’ verschijnt dinsdag. De onderzoekers spraken de afgelopen jaren met 41 burgers en elf experts. “Ontevreden burgers blijken heel goed te weten waar ze het over hebben”, zegt onderzoeker Eliane Smits van Waesberghe. Maar als het wantrouwen er eenmaal is, halen zij hun informatie vaker uit bronnen die hun beeld bevestigen. “Dan wint het wantrouwen aan kracht en is het moeilijker weg te nemen.”

Smits van Waesberghe zegt dat overheidsinstanties er vaak van uitgaan dat wantrouwende burgers een gebrek aan kennis hebben. Dat ligt genuanceerder. In het rapport staat dat zij zich aanvankelijk informeren op allerlei manieren, maar in de loop der tijd steeds meer hun heil zoeken bij informatie op sociale media die hun wantrouwen bevestigen. Ook zoeken deze burgers elkaar op en hebben zij de neiging de overheid te mijden. “Er is geen tekort aan kennis, eerder een gebrek aan informatie die een ander geluid laat horen”, staat in het rapport.

Wie zijn het, welke klachten hebben ze?

Op verzoek van het ministerie van justitie en veiligheid keek het Verwey-Jonker Instituut naar het vertrouwen van de burger in overheidsinstanties en de rechtsstaat. Uit onderzoek van onder meer het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat ongeveer 15 procent van de burgers weinig tot geen vertrouwen heeft in de overheid. Het ministerie wilde weten wie dit zijn en welke klachten zij hebben.

Het gros van de interviews werd gehouden voor het begin van de coronacrisis. De onderzoekers vonden de 41 burgers die werden geïnterviewd door contact te leggen met actiegroepen, lokale welzijnsorganisaties en gemeenten. Het is niet representatief, maar een steekproef.

Uit onderzoek van het SCP blijkt vaak dat burgers die de overheid wantrouwen vaker laagopgeleid zijn, tot de leeftijdsgroep van 50 jaar en ouder behoren en een politieke voorkeur hebben voor met name PVV en SP. Maar het rapport van het Verwey-Jonker Instituut schetst een diverser beeld: “Van politiek actief tot politiek teruggetrokken en van hoogopgeleid tot laagopgeleid. Van uitkeringsgerechtigde tot gepensioneerde, van dominee tot huisarts.”

Gebrek aan interesse

De burgers die de onderzoekers spraken, verwijten de overheid gebrek aan interesse in hun problemen. De overheid helpt niet, maar werkt tegen hen, is hun beleving. Zij zien soms ongelijke behandeling of vinden ambtenaren ondeskundig. Onderzoeker Smits van Waesberghe: “Het wantrouwen wordt gevoed door digitalisering. De burger weet niet waar hij terecht kan met zijn verhaal en ziet een overheid die geïnteresseerd is in een systeem en niet in mensen. Ook heeft hij het gevoel niet betrokken te worden bij besluiten.”

De meeste kans op verbetering is te vinden bij ‘gezien en gehoord worden’, concludeert het Verwey-Jonker Instituut. “Mensen willen geen formulier invullen, maar iemand spreken die empathie toont, zo horen wij in de interviews”, zegt Smits van Waesberghe. “Verder heeft de burger behoefte aan inspraak. Daarbij kan de overheid beslissingen veel beter uitleggen, met een afweging van de alternatieven.”

Alhoewel de interviews werden afgenomen voordat corona Nederland bereikte, signaleert het Verwey-Jonker Instituut dat ‘de coronacrisis door zijn langere duur het wantrouwen dat er al was verder lijkt op te poken’. Smits van Waesberghe: “Als je al weinig vertrouwen hebt, wordt dat nog heftiger. De overheid is immers door de coronamaatregelen alom aanwezig.”

Lees ook:

Het parlement maakt steeds dezelfde fouten, vindt de president van de Algemene Rekenkamer

Arno Visser, president van de Algemene Rekenkamer, vindt dat het parlement onvoldoende tijd neemt om voorstellen te beoordelen. Dat leidt tot problemen, zoals de toeslagenaffaire. ‘Het zicht op wie waarvoor verantwoordelijk is, raakt kwijt.’

Marcouch: ‘Daag ook de Nederlandse Nederlander uit’

De Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch bepleit voor werkloze autochtonen in achterstandswijken dezelfde aanpak als voor Nederlanders met een migratie-achtergrond. ‘Je moet mensen uitdagen, een moreel appèl op hen doen.’