Direct naar artikelinhoud
InterviewLuciano D'Onofrio

‘Club Brugge heeft meer ervaring, maar niet meer talent’

Luciano D'Onofrio is sportief directeur van Royal Antwerp FC.Beeld Frederik Beyens

Royal Antwerp FC is de rijzende ster in het Belgische voetbal. De bezieler, met een telefoon en tonnen voetbalverstand: Luciano D’Onofrio. Analist Marc Degryse ging hem opzoeken.

Marc Degryse (55) heeft deze week genoten van Antwerp, maandag tegen Leuven (3-2) en donderdag tegen Loedogorets (3-1) in Europa. “Dat was écht goed.”

Luciano D’Onofrio (65) stelt dat Antwerp momenteel het mooiste voetbal in België brengt. “Niet alleen deze week, ook al tegen Standard en tegen Anderlecht.”

Degryse: “Het voetbal van een landskampioen?”

D’Onofrio: “Neen.”

Degryse: “Zég het, Luciano.”

D’Onofrio: “Je wordt zoals een echte journalist, Marc.”

Degryse: “Echt waar, ik heb meerdere redenen om te geloven dat Antwerp dit seizoen kan kampioen worden. Ten eerste: de concurrentie is niet beter.”

D’Onofrio: “Het is juist dat niemand op dezelfde manier dominant is zoals Brugge vorig jaar of Genk twee jaar geleden. Antwerp van zijn kant heeft intussen zijn kern groter en sterker gemaakt. We hebben dit seizoen meer oplossingen; we hebben nu een bank.”

Degryse: “Enkel voor Mbokani is er geen alternatief, vind ik.”

D’Onofrio: “C’est vrai.”

Degryse: “Het verschil tussen spelen mét Mbokani of spelen zónder Mbokani is groot.”

D’Onofrio: “Neen. Het verschil tussen Mbokani die topfit is en goesting heeft of een vermoeide Mbokani die geen goesting heeft, is groot.”

Degryse: “Hij moet maar top zijn in maart en april.”

D’Onofrio: “Misschien, maar met de Mbokani van vorig seizoen stonden we nu op kop met drie, vier punten voorsprong.”

Degryse: “Zul je een bijkomende spits halen in januari?”

D’Onofrio: “Ja, om Mbokani eens af te lossen of om hem te kietelen.”

Degryse: “Mijn tweede reden waarom Antwerp kampioen kan worden: jullie voetballen beter dan vorig seizoen.”

D’Onofrio: “Ik vind dat we respect moeten tonen voor het werk van Bölöni.”

Degryse: “Absoluut.”

D’Onofrio: “Hij heeft de club geholpen.”

Degryse: "Het is misschien voor het laatst dat de Belgische landskampioen rechtstreeks naar de Champions League mag."Beeld Frederik Beyens

Degryse: “Maar wat ik wou aangeven: zelfs met déze kern zou Bölöni niet op dezelfde manier de nadruk gelegd hebben op het offensieve, zoals Leko nu doet.”

D’Onofrio: “Misschien niet. Net zo goed denk ik dat we nóg meer kans zouden maken om voor de eerste plaats te gaan, mocht de ploeg op sommige momenten iets minder enthousiast zijn.”

Degryse: “Je vindt dat Antwerp al eens meer moet kunnen rekenen in een wedstrijd?”

D’Onofrio: (knikt) “Hoe dan ook zijn er nog steeds mensen die overtuigd zijn dat Antwerp geen kampioen kán spelen. In hun geest is deze club nog niet van het niveau van de G5.”

Degryse: “Mensen binnen Antwerp?”

D’Onofrio: “Neen, mensen die een belangrijke rol hebben in het voetbal.”

Degryse: “Scheidsrechters?”

D’Onofrio: “In één en dezelfde wedstrijd mocht OHL een penalty hernemen omdat een speler van Antwerp nét een voetje in de zestienmeter had gezet én is een duidelijke penalty op Mbokani niet gegeven. Ik kijk niet noodzakelijk naar de ref, er is ook de VAR. In hun geest is het voor sommigen lastig om te assimileren dat Antwerp kampioen kan worden. Het is een reflex, het gebeurt onbewust. Ik beticht dus niemand van iets.”

Degryse: “Nóg een reden om de titel te pakken, zodat iedereen Antwerp voor vol gaat aanzien.”

D’Onofrio: “Ook bepaalde media vinden dat wij nog niet klaar zijn en komen vooral op voor één of meerdere traditieclubs.”

Degryse: “Een laatste reden om mijn punt te maken: het is misschien voor het laatst dat de Belgische landskampioen rechtstreeks naar de Champions League mag. Vanaf het seizoen 2022-2023 zou dat weleens moeilijk kunnen worden.”

D’Onofrio: “Kampioen word je in de eerste plaats om het prestige, niet om het geld. Maar je hebt gelijk: mogelijk doen we in de toekomst helemaal niet meer mee met de topclubs in Europa. Misschien bestaat de Champions League binnenkort niet meer.”

Degryse: “Ik hoor je komen.”

D’Onofrio: “Als we niet snel met nieuwe ideeën komen, om aan de Europese topclubs te tonen dat we een toegevoegde waarde blijven, wordt België uit de wielen gereden. Een BeNeLiga is noodzakelijk.”

Degryse: “Maar is Nederland overtuigd?”

D’Onofrio: “Als de vijf grote competities samengaan, gaan de Nederlanders ook niet mogen meedoen, hoor. Met een BeNeLiga is het tegengewicht groter.”

Degryse: “Ik las ergens een studie van een professor die had berekend dat de opbrengst uit televisierechten van een BeNeLiga zou kunnen oplopen tot 450 miljoen euro. Wat is het nu voor België, 120 miljoen?”

D’Onofrio: “Mannaert weet dat ik 100 procent achter de plannen sta. Liever vandaag dan morgen.”

Degryse: “Zal een BeNeLiga nog met Luciano D’Onofrio zijn? Jouw contract loopt af in de zomer.”

D’Onofrio: “We zullen zien hoeveel zin ik nog heb om door te gaan. Ik zal mezelf de vraag stellen: doe ik dit nog graag? Ik ben naar Antwerp gekomen omdat Paul Gheysens mij overtuigde. Ik adoreer de familie Gheysens, onze relatie is zeer goed, maar ik vind het normaal dat ik zelf mag bepalen of ik wil doorgaan, net zoals het normaal is dat zij op hun beurt mogen bepalen of ze willen voortgaan met mij. Even goede vrienden. Ik beloof Paul dat de dag dat ik vertrek Antwerp sportief en financieel aan de top in België zal staan. Ik maak er een erezaak van om alle clubs waar ik werkte in gezonde staat achter te laten. Standard was de beste club in België toen ik er wegging.”

Degryse: “Waarom zou je nú vertrekken? Je bent ontzettend goed in wat je doet, de hele club respecteert jou en Antwerp staat op de drempel van iets moois.”

D’Onofrio: “Dat weet je niet. Real Madrid won vier maanden geleden de titel en dreigt nu in de Europa League te belanden. Een voetbalwedstrijd is zoals een gesloten enveloppe: je weet niet wat erin zit. Ik werk elke dag met twintig spelers, een hele staf, vijf kine’s, personeel… Voortdurend dreigt het gevaar: een conflict, iemand die ontevreden is, problemen allerlei. Een voetbalclub leiden, wat is dat? Vijf seconden vreugde na een overwinning en daarna val je opnieuw in de nervositeit van de volgende wedstrijd. Als je dat niet begrijpt, moet je niet in het voetbal stappen of je leven wordt ondraaglijk. Ik kan er gelukkig mee om, c’est ma vie.”

Degryse: “Begrijpt de voorzitter dat ook?”

D’Onofrio: “De voorzitter begrijpt de dingen zeer snel. Hij vraagt zich ook af: is alles wat ik zie wel logisch en normaal?”

Degryse: “Je hebt het nu weer over de arbitrage?”

D’Onofrio: “Vergissen is menselijk, maar als vergissingen zich blijven opstapelen…”

Degryse: “Op een of andere manier werkt de dynamiek wel tussen jullie beiden.”

D’Onofrio: “Wat Paul Gheysens in nog geen vier jaar heeft neergezet, is fenomenaal. Kijk naar de nieuwe tribunes. Intussen kunnen we ook sportieve resultaten voorleggen. Maar als de familie vindt dat het nog sneller kan gaan, wil ik niet in de weg liggen.”

Degryse: (lacht) “Luciano, ik ken deze tactiek.”

D’Onofrio: (lacht) “Welke tactiek? Niks tactiek.”

Degryse: “Jawel. Je laat uitschijnen: jullie kunnen me niks maken, als jullie verder willen met mij, moeten jullie tot bij mij komen.’”

D’Onofrio: “Maar neen, het is louter een kwestie van zin hebben of niet.”

Degryse: “Zondag spelen jullie tegen Racing Genk, volgende week tegen Club Brugge. Meteen zullen we weten wie de échte titelfavoriet is.”

Lior Refaelov (hier tegen Loedogorets) verdient de Gouden Schoen, meent D'Onofrio.Beeld Photo News

D’Onofrio: “Genk is een zeer goede ploeg, maar wij zijn niet minder. We kunnen ook concurreren met Brugge. Zij hebben misschien meer ervaring, maar niet meer talent. Als we twee keer een goed resultaat halen, gaan we meespelen voor het hoogste. Maar evengoed zullen we op het eind terugvallen naar de vierde plaats. Vind jij het normaal dat wij de wedstrijd tegen Genk moeten spelen zondag om halftwee, nadat we donderdagavond Europees speelden? Waarom kon de wedstrijd niet zondagavond gezet worden? Zes uur meer recuperatie maakt een groot verschil.”

Degryse: “Het dreigen zware benen te worden.”

D’Onofrio: “Tegen Brugge spelen we ook weer zondag om halftwee. Dat kun je toch niet geloven? Brugge voetbalt dinsdag in Lazio en wij donderdagavond op Tottenham.”

Degryse: “Dat is de verantwoordelijkheid…”

D’Onofrio: “… van de kalendermaker.”

Degryse: “En heb je uitleg gevraagd?”

D’Onofrio: “‘Politie wil het zo’, wordt mij verteld. Politie? Er komt geen volk! Om maar aan te geven, Marc: wij zijn nog máár Antwerp. Men is nog niet klaar dat deze club kampioen zou spelen.”

Degryse: “Zover wil ik niet gaan, maar de tijdstippen van de twee toppers zijn inderdaad niet juist. Het is niet goed voor het Belgisch voetbal. Je dreigt geen goeie wedstrijden te krijgen. Anderzijds, nu jullie Europees geplaatst zijn kan Leko op Tottenham enkele titularissen op de bank houden met het oog op de wedstrijd in Brugge.”

D’Onofrio: “Denk je dat één speler naar Leko zal stappen en zeggen: ‘Spaar mij maar’? Voor sommigen wordt het de match van hun leven.”

Degryse: “Dan is het aan Leko om zijn verantwoordelijkheid te nemen. Refaelov? Rust. Mbokani? Rust. Kom zeg, de match tegen Club is veel belangrijker.”

D’Onofrio: “Dat vind ik ook.”

Degryse: “In het geval van Refaelov zou ik er nog kunnen inkomen dat hij denkt: ik moet spelen om de Gouden Schoen te winnen.”

D’Onofrio: “Die keuze zou al gemaakt moeten zijn bij de stemgerechtigden. Als je kijkt naar het seizoen van Refaelov en wat hij de voorbije jaren in België al heeft gepresteerd, dan verdient hij de Gouden Schoen meer dan de rest. Refaelov is geen one shot. Hij heeft het Belgische voetbal al heel veel gegeven. Dat dient gerespecteerd als je een belangrijke trofee als de Gouden Schoen uitreikt. Het zou jammer zijn voor de uitstraling van de Schoen mocht de winnaar gekozen worden op basis van twee, drie goede maanden. Qua talent en qua persoonlijkheid is Refaelov de logische topfavoriet.”

Degryse: “De beker gewonnen, Europees overwinterd en dan de Gouden Schoen. Het zou een geweldig 2020 zijn voor Antwerp, ondanks de pandemie.”

D’Onofrio: “Sommige mensen zijn daar niet op voorbereid.” (SK)