Direct naar artikelinhoud
InterviewVeronika Munk

Veronika Munk leidt een van de laatste onafhankelijke nieuwsmedia in Hongarije: ‘Helaas is dit geen typisch Hongaars verhaal’

Veronika Munk is hoofdredacteur van Telex.hu, een van de laatste echt onafhankelijke nieuwsmedia in Hongarije – ‘one of the last ones standing’, zoals ze het zelf noemt.Beeld Akos Stiller

Toen een Orbán-gezinde zakenman deze zomer haar geliefde krant overnam, begon Veronika Munk helemaal opnieuw, met nieuwssite Telex.hu. Hoe houdt ze stand in een land waar de vrije pers zo onder vuur ligt? 

Deze week kwam er weer zo’n perfect voorbeeld voorbij, toen József Szájer, een van de belangrijkste europarlementariërs van de Hongaarse regeringspartij Fidesz, noodgedwongen ontslag moest nemen omdat hij samen met een twintigtal hoofdzakelijk naakte mannen werd betrapt bij een illegale orgie in een appartement in Brussel. De politie viel het seksfeest binnen omdat de coronaregels niet werden nageleefd (de aanwezige mannen hielden naar verluidt te weinig onderlinge afstand) en omdat er harddrugs werden gebruikt. Zo bleek europarlementariër Szájer een xtc-pil in zijn rugzak te hebben toen hij het appartement via de regenpijp probeerde te ontvluchten.

Dat verhaal was om meerdere redenen pijnlijk voor de rechts-populistische Fidesz-partij. Niet alleen is Szájer een van de oprichters en behoort hij daarmee tot de kleine kring van vertrouwelingen rondom premier Viktor Orbán. Het is vooral pijnlijk omdat Fidesz zich al jaren fel verzet tegen gelijke behandeling van en gelijke rechten voor homo’s en lesbiennes.

Dat een boegbeeld van zo’n antihomopartij een dergelijk seksfeest bezoekt, zou voor de meeste Hongaarse journalisten dus reden moeten zijn ten minste vragen te stellen over die ogenschijnlijke hypocrisie, zegt Veronika Munk. Maar wat gebeurde er de afgelopen week in Hongarije? Vrijwel niets.

Veronika Munk (41) is de hoofdredacteur van Telex.hu, een van de laatste echt onafhankelijke nieuwsmedia van Hongarije – ‘one of the last ones standing’, zoals ze het zelf noemt. Ooit, toen ze een klein meisje was, wilde ze net als haar opa journalist worden, omdat je dan avonturen kon beleven en kon reizen – een zeldzaamheid in communistisch Hongarije. Inmiddels draait het voor Munk allang niet meer om avontuur. Inmiddels draait het om principes.

Hoe is anders te verklaren dat ze eerder dit jaar, toen ze nog adjunct-hoofdredacteur was van Index.hu, de grootste nieuwssite van het land, ontslag nam toen het bedrijf werd overgenomen door een aan de regering gelieerde zakenman? En hoe leg je anders uit dat journalisten van haar daarna opgerichte nieuwssite Telex.hu woensdag vrijwel alleen voor het regeringsgebouw stonden om kritische vragen te stellen over de seksuele escapades van Szájer?

Andere Hongaarse media versloegen het nieuws in elk geval diametraal anders. De meeste kranten moffelden het in eerste instantie weg in een serie kleine berichten waarin nauwelijks details stonden. De veelgelezen, regeringsgezinde nieuwssite Origo publiceerde op de voorpagina slechts de integrale verklaring van Szájer zelf. Daarin repte hij met geen woord over seks – laat staan homoseks – en bovendien ontkende hij er ten stelligste zijn vermeende drugsgebruik. Hij bood alleen excuses aan voor het overtreden van de coronaregels en zei dat hij zijn zetel in het Europees Parlement opgaf ‘na een periode van langdurige reflectie’, waarin hij tot de conclusie was gekomen dat het ‘dagelijkse politieke gevecht’ te zwaar was geworden. De kop boven het stuk: ‘József Szájer volgde zijn familie en kiezers.’

Wat gebeurde er precies op die dag in juli, toen u opstapte bij Index?

‘Ik besloot samen met mijn collega’s nee te zeggen in een systeem waarin vrijwel nooit iemand nee zegt. Als student journalistiek liep ik in 2002 stage bij Index en achttien jaar later heb ik er als adjunct-hoofdredacteur ontslag genomen. Dat deed ik met pijn in mijn hart, want ik hield echt van Index. Ik vond ook echt dat ons werk belangrijk was. Tijdens de coronacrisis hadden we dagen met 1,5 miljoen lezers, wat veel is in een land met 10 miljoen inwoners. En wat vooral belangrijk is: we werden goed gelezen door iedereen, ongeacht leeftijd, politieke voorkeur, woonplaats of religie. In Hongarije is dat zeldzaam. Wij waren geen oppositiekrant of juist een pro-regeringskrant. Wij waren simpelweg een kritische krant. Die onafhankelijkheid werd door veel mensen gewaardeerd.’

Begin dit jaar veranderde er iets op de burelen van Index, zegt Munk. Want kort na het uitbreken van de coronapandemie kocht de Orbán-gezinde zakenman Miklós Vaszily 50 procent van de aandelen bij de commerciële tak van het bedrijf. Hij zei er meteen bij dat hij geen politieke bijbedoelingen had, maar niet lang daarna kreeg de hoofdredactie het eerste verzoek om bepaalde kritische journalisten onder te brengen bij andere bedrijven van Vaszily.

‘Toen onze hoofdredacteur dat weigerde, werd hij ontslagen’, zegt Munk. ‘Een dag later hield ik als adjunct een toespraak voor de rest van de redactie waarin ik zei ook op te stappen. Uiteindelijk besloten negentig collega’s hetzelfde te doen. Iedereen voelde: fuck no, dit is absurd, hier kunnen we niet in meegaan. Het was de moeilijkste beslissing van ons leven – ik heb twee kleine kinderen en we zitten midden in een economische crisis – maar gek genoeg was het ook de makkelijkste beslissing.’

‘Zodra je ziet dat de persvrijheid in jouw land onder druk staat, is het ­belangrijk dat direct en zo luid mogelijk kenbaar te maken. Te lang wachten is ­funest.’Beeld Akos Stiller

Er volgde een grote, door duizenden mensen bezochte manifestatie in het centrum van Boedapest en een crowdfundingscampagne waarbij 43 duizend Hongaren in totaal 1 miljoen euro doneerden om helemaal opnieuw te beginnen. ‘De eerste redactievergaderingen in september vonden nog buiten plaats, in grote parken, maar sinds kort hebben we dit appartement gehuurd’, zegt Munk. Met haar webcam laat ze een klein, door de coronacrisis failliet gegaan kinderdagverblijf zien dat dienstdoet als redactieruimte. De harde strijd voor een onafhankelijke journalistiek in Hongarije wordt sinds twee maanden gestreden onder het toeziend oog van twee lachende blauwe inktvissen, die nog op de muur staan geschilderd.

Wat er momenteel in Hongarije gebeurt, is niet uniek. Zo zijn er, binnen de kaders van een democratie, veel meer manieren om de vrije pers te controleren. Al jaren bekend is bijvoorbeeld de (vrij opzichtige) methode-Berlusconi, waarbij een rijke politicus de belangrijkste kranten, tijdschriften en televisiestations simpelweg opkoopt en er vertrouwelingen neerzet, zodat er alleen nog positief nieuws over hem verschijnt.

Een recentere, maar ook veel minder goed te controleren methode, is de methode-Trump. Daarbij herhaalt een politicus heel vaak dat wat de media schrijven leugens zijn, zodat het vertrouwen in de journalistiek dusdanig afneemt dat kritische verhalen nauwelijks nog effect hebben, simpelweg omdat een groot deel van het publiek ze niet gelooft. Die methode is de laatste jaren steeds meer in trek – ook in Nederland, waar Thierry Baudet vorige week in zijn aftredingsfilmpje tot vijfmaal toe de media de schuld gaf van alle ellende in zijn partij. ‘Want we wéten dat de media niet te vertrouwen zijn.’

In Hongarije komen deze twee methoden – die van Berlusconi en die van Trump – de laatste tien jaar samen in de methode-Orbán. ‘De Hongaarse media zijn op dit moment compleet verdeeld’, zegt Munk. ‘Je hebt de onafhankelijke, kritische media, maar vooral ook veel media die positief berichten over de overheid, omdat ze onder controle staan van diezelfde overheid.’

Zo heeft een groep oligarchen rondom premier Orbán sinds zijn verkiezingsoverwinning in 2010 ruim 470 mediatitels in handen weten te krijgen, waaronder vrijwel alle gedrukte kranten, radiostations en tv-kanalen. Het gros van de overgenomen mediatitels valt sinds kort bovendien onder één stichting, waarvan in de raad van bestuur twee prominente leden van de Fidesz-partij zitten.

‘Het is voor Hongaarse nieuwsconsumenten moeilijk geworden onafhankelijke, op feiten gebaseerde informatie te vinden’, zegt Munk. Alleen online is nog een handvol kritische redacties actief, die echter continu worden aangevallen. Toen de eerste coronabesmettingen geconstateerd werden, was de hoofdredacteur van een pro-Orbán-blad te gast in een talkshow. Daar noemde hij kritische journalisten die zich afvroegen of de regering wel kordaat optrad ‘coronavirus-collaborateurs’ die ‘niet aan de kant van het Hongaarse volk staan’, waarna een tweede gast opriep tot hun arrestatie.

Niet lang daarna werd bovendien een wetsvoorstel ingediend in het parlement waarbij iedereen die een ‘onwaarheid’ verspreidt over de pandemie en zo ‘paniek’ zaait, kan worden opgepakt – ook journalisten. In het wetboek van strafrecht stond al dat het verboden is ‘opzettelijk’ paniek te creëren met foutief nieuws op straffe van drie jaar cel. Volgens het nieuwe plan moet dat vijf jaar worden en moet het woordje ‘opzettelijk’ sneuvelen.

Of kijk naar deze week, zegt Munk, toen haar journalisten voor het regeringsgebouw stonden om verhaal te halen over de homo-orgie van Szájer, tot twaalf politieagenten naar buiten kwamen om ze weg te sturen. ‘Wij moeten naar dat gebouw om vragen te stellen, omdat politici onze officiële interviewverzoeken altijd negeren. Zo hebben wij de afgelopen twee maanden 225 vragen over de corona-aanpak gestuurd aan het Hongaarse Outbreak Management Team, en tot op heden nul antwoorden gekregen. Verder hebben we 31 ziekenhuizen een verzoek gestuurd om foto’s te mogen maken en ook daar waren we nergens welkom.’

‘Toen ik ontslag nam, kreeg in interview­verzoeken uit de hele wereld. Al die journalisten wilden weten hoe ze dit in hun land konden voorkomen.’Beeld Akos Stiller

‘Het klinkt allemaal heel heftig, en dat is het ook’, zegt Munk. ‘Maar wat belangrijk is om te vermelden: aanvallen op de persvrijheid zijn niet iets typisch Hongaars. Het is niet zo dat dergelijke plannen alleen in het hoofd van Orbán ontstaan. Sterker nog: je ziet het nu gebeuren in de Verenigde Staten. Jij gaf net dat voorbeeld over Nederland. In veel landen zijn verontrustende signalen te zien. Dat merkte ik ook toen wij ontslag namen en ik interviewverzoeken kreeg uit de hele wereld; uit Brazilië, Polen, Amerika. En uit al die landen kreeg ik dezelfde vraag, namelijk: wat kunnen wij anders doen? Hoe kunnen we voorkomen dat hetzelfde ook bij ons gebeurt?

‘Al die journalisten waren bang om in een soortgelijke situatie terecht te komen, want iedereen voelt dat het aanpakken van de vrije pers een wereldwijde trend is. Daarom herhaal ik wat ik net zei: ons verhaal is helaas geen typisch Hongaars verhaal. De geschiedenis kan overal ter wereld de verkeerde kant op bewegen.’

Welk antwoord gaf u die journalisten? Wat kunnen zij anders doen?

‘Zodra je ziet dat de persvrijheid in jouw land onder druk staat, is het belangrijk dat direct en zo luid mogelijk kenbaar te maken. Te lang wachten is funest. Verder moeten lezers gaan inzien dat onafhankelijke, op feiten gebaseerde journalistiek alleen mogelijk is als daar een financiële bijdrage tegenover staat. Lezers zullen moeten betalen voor nieuws – niet alleen bij de kiosk, maar ook online. Want als het geld niet uit hun zakken komt, dan moet het ergens anders vandaan komen en dat maakt de journalistiek kwetsbaar.’

Munk is niet de enige die zich zorgen maakt over de persvrijheid in haar land. Bij de cruciale EU-top van aanstaande donderdag zal het een van de belangrijkste onderwerpen zijn. Veel lidstaten, waaronder Nederland, zien immers al jaren tandenknarsend toe hoe de rechtsstaat in landen als Polen en Hongarije steeds verder wordt ondermijnd – van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen, homo’s en hetero’s tot persvrijheid.

Daarom stelden zij voor voortaan een koppeling te maken tussen het ontvangen van EU-geld en een goed functionerende rechtsstaat. Zo’n koppeling was al langer een wens, maar nu de verdeling van het gigantische coronaherstelfonds van 750 miljard euro op de agenda staat, kan het eindelijk worden doorgevoerd, zo was het idee. Een land als Polen rekent immers op de 130 miljard uit dat herstelfonds en zou dus nooit tegen een dergelijke ‘rechtsstaattoets’ stemmen.

‘Hier verschijnen de laatste tijd vooral veel artikelen over de krachtige opstelling van onze regering, terwijl ze Brussel neerzetten als een instituut dat niet kan wachten invloed uit te oefenen op ons binnenlands beleid’, zegt Munk. ‘Dat duidt er niet op dat de Hongaarse regering op het punt staat toe te geven.’

Het liep inderdaad anders, want Polen noch Hongarije ging vorige maand akkoord met de koppeling. Sterker nog: zolang dat voorstel op tafel ligt, weigeren ze pertinent hun handtekening te zetten onder zowel de verdeling van het coronaherstelfonds als de meerjarenbegroting van de EU, die donderdag ook moet worden afgehamerd.

Het gevolg: als geen van beide partijen water bij de wijn doet, dreigt een financieel, economisch, institutioneel én menselijk debacle te midden van de zwaarste economische crisis uit de geschiedenis van de Europese Unie. Zonder akkoord immers geen 750 miljard euro voor de zwaar door corona getroffen landen, maar ook geen 1.100 miljard euro budget om de komende maanden andere EU-projecten over bijvoorbeeld de vermindering van de CO2-uitstoot voort te zetten.

Wat vindt u ervan dat de Europese Unie eindelijk op de rem trapt en zegt: Polen, Hongarije, tot hier en niet verder?

‘Wat mij vooral opvalt, is dat de EU al tien jaar lang reden had zich op te winden over het gebrek aan bijvoorbeeld persvrijheid in Hongarije, maar dat nauwelijks heeft gedaan. Het is, ongeacht de uitkomst donderdag, allemaal wat aan de late kant.’

Heeft u nog een advies voor de EU-onderhandelaars over hoe ze het best kunnen omgaan met een almaar dwarsliggend Hongarije?

‘Ik ben een journalist, dus het is niet mijn taak een mening te geven over wat politici wel of niet zouden moeten doen. Het is mijn taak verslag te doen. Volgens mij is dat namelijk precies waaraan we in Hongarije behoefte hebben.’

Lees ook

‘Trial by media’: hoe het verdacht maken van journalisten iedereen treft
Het verdacht maken van journalisten in Nederland werd met dank aan Baudet, Wilders, Kuzu, Trump en Viruswaanzin gewoon. Toch kan het geen kwaad af en toe te laten zien wat de dagelijkse gevolgen van zo’n haatcampagne zijn. ‘Vroeger konden mensen kwaad worden als je een fout maakte. Nu zijn ze al woedend omdat je gewoon je werk doet.

Viktor Orbán bestuurt zijn land als een echte Hongaar: hij vertrouwt erop dat de ander net op tijd uitwijkt
Olaf Tempelman legt bekende buitenlanders op de sofa. Deze week: Viktor Orbán, de bekendste premier van Hongarije sinds 1989, vertrouwt erop dat zijn tegenstanders eerder afremmen dan hij.