De uit 1851 stammende onteigeningswet zal per 1 januari 2022 worden vervangen door de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet. Eén van de grootste veranderingen die dat teweeg zal brengen, betreft het feit dat de civiele rechter niet langer de rechtmatigheid van de onteigening zal toetsen: in de nieuwe situatie wordt die rol overgenomen door de bestuursrechter, die een door een bestuursorgaan genomen onteigeningsbesluit moet bekrachtigen. In deze 'bekrachtigingsprocedure' kunnen belanghebbenden bedenkingen tegen de onteigening naar voren brengen.
Los daarvan zal de bestuursrechter altijd—dus ongeacht of er iets naar voren wordt gebracht door de grondeigenaar—een basistoets uitvoeren ten aanzien van de wettelijke vormvoorschriften, het onteigeningsbelang; de noodzaak en de urgentie. Bij deze intensieve basistoets zal de bestuursrechter hoogstwaarschijnlijk aansluiting zoeken bij de vigerende Kroonjurisprudentie. Tegen die achtergrond zal behoefte blijven bestaan aan een kroniek waarin de belangrijkste ontwikkelingen in de Kroonjurisprudentie worden beschreven.