Tijdens de nachtdiensten van 12 uur die Jan Czarnecki draait in het speciale Covid-ziekenhuis in de Poolse stad Lodz, wordt het de arts soms te veel. „Het is onmogelijk iedereen die dat nodig heeft goede zorg te geven. Patiënten gaan niet dood – nog niet althans – doordat wij te laat zijn als ze stikken, maar verder voelt het alsof we continu tekort schieten”.
Zoals in de meeste Poolse ziekenhuizen zijn er nog net voldoende bedden, beademingsapparaten en beschermende middelen om coronapatiënten te behandelen. „Maar er is veel te weinig personeel. We kunnen het simpelweg niet bemannen”, verzucht Czarnecki (30). Hij vreest een scenario zoals ten zuiden van Warschau, waar in oktober een 69-jarige Covidpatiënt in een ambulance overleed doordat elk ziekenhuis in de omgeving hem weigerde op te nemen. Niet omdat ze vol waren, maar omdat niemand voor hem kon zorgen.
Personeelstekorten tijdens de pandemie zijn geen typisch Pools probleem, maar nergens in de EU zijn artsen schaarser dan hier. Per honderdduizend inwoners heeft Polen 238 actieve dokters, zo blijkt uit cijfers van Eurostat. Ter vergelijking, Nederland telt er 367 voor hetzelfde aantal inwoners, ongeveer het Europese gemiddelde. Ook op de Europese ranglijst van het aantal beschikbare verpleegkundigen staat Polen laag.
Overal in Midden-Europa heeft een combinatie van emigratie en lage zorguitgaven per inwoner de gezondheidszorg uitgehold. Tienduizenden artsen en verpleegkundigen uit Polen, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en in iets mindere mate Slowakije, Tsjechië en de Baltische staten trokken westwaarts sinds de toetreding tot de Europese Unie: voor hoger salaris en beter carrièreperspectief.
Deze landen leken in de lente vrijwel aan het coronavirus te ontkomen – met een dosis geluk en straffe maatregelen als het sluiten van de grenzen en mondkapjesplicht. In de tweede golf zijn zowel het geluk als de strakke discipline in de naleving van de voorschriften ver te zoeken. En dus wordt Midden-Europa keihard geconfronteerd met de tekorten in de eigen ziekenhuizen. De extra investeringen in de zorg zijn het afgelopen decennium structureel lager dan de inflatie, terwijl vergrijzing, welvaartsziekten en kosten per behandeling rap toenemen. „De Poolse zorg is zelf al jaren een patiënt”, zegt Czarnecki. „Waar zijn aandoening voorheen chronisch was, is de ziekte door Covid acuut geworden.”
Opgeleid van Pools belastinggeld
Czarnecki is geen IC-arts of specialist in besmettelijke ziekten. Na zijn coschappen bleken goede opleidingsplekken dun gezaaid en mager betaald. Hij overwoog naar Duitsland te gaan, waar veel van zijn studiegenoten naartoe waren vertrokken „omdat alles daar beter georganiseerd is”. Maar hij besloot voorlopig les te gaan geven en onderzoek te doen aan de medische universiteit in Lodz. Toen de pandemie in maart de derde stad van Polen bereikte, meldde hij zich vrijwillig aan om diensten te draaien in het provinciale ziekenhuis dat is aangewezen om Covid-patiënten te behandelen. Meestal is hij ‘s nachts in zijn eentje verantwoordelijk voor 35 ernstig zieke patiënten. Hij heeft nauwelijks tijd om te plassen.
Het kwam dus hard aan toen hij politici hoorde zeggen dat Polen is overweldigd door de coronapandemie „omdat medisch personeel haar taken niet wil uitvoeren” zoals vicepremier Jacek Sasin zei. In een verklaring over het Poolse veto tegen de EU-begroting voer Justitieminister Zbigniew Ziobro uit tegen „20.000 Poolse artsen, opgeleid van Pools belastinggeld, die (…) levens redden van Duitsers, Fransen en Nederlanders”.
In dat laatste zit een kern van waarheid – al vertrok de grootste groep artsen naar het Verenigd Koninkrijk. Maar Czarnecki ziet de kritiek als een strategie van de conservatief-nationalistische regering, die vaak de confrontatie zoekt met de veronderstelde elite van rechters en artsen, om „haar gebrekkige voorbereiding en eigen falen te verdoezelen”. Polen meldt deze week record na record in het aantal coronabesmettingen. Er zijn volgens de officiële cijfers inmiddels bijna 15.000 mensen aan overleden.
Toen hij in 2017 net was afgestudeerd, leidde Czarnecki een hongerstaking om hogere salarissen en betere opleidingsmogelijkheden af te dwingen in de zorg. „De minister van Volksgezondheid moest aftreden en er werden ons allerlei beloften gedaan, maar daar is bar weinig van terecht gekomen.”
In Hongarije heeft de regering van Viktor Orbán in de tien jaar dat hij aan de macht is de gezondheidszorg verwaarloosd, en emigreerde naar schatting één op de tien doktoren. „Een behoorlijk zorgstelsel kost enorm veel geld. Ageren tegen migratie is gratis”, zegt Tamás Dénes, de voorzitter van de Hongaarse vakbond voor medisch specialisten. Onder druk van de pandemie is in oktober besloten salarissen van medisch personeel te verdubbelen: een beginnend arts gaat in plaats van 600 euro 1.200 euro per maand verdienen.
Critici vragen zich echter af of de nieuwe wet emigratie zal tegengaan. Artsen krijgen niet alleen een hogere beloning, het wordt ze verboden om fooien aan te nemen – een vorm van corruptie die in veel Midden-Europese landen gangbaar is, en ze mogen niet meer bijklussen in privéklinieken. Ook kunnen ze gedwongen worden overgeplaatst naar een ziekenhuis elders in het land.
In Roemenië heeft een verdubbeling van de dokterssalarissen in 2018 weinig gedaan aan de medische brain drain. Het land zou volgens de vakbond voor medisch personeel 40.000 zorgmedewerkers tekort komen en geeft maar 5 procent van het bruto binnenlands product uit aan gezondheidszorg (versus 10 procent in Nederland). „We zien bij flinke salarisverhogingen altijd dat het emigratie even afremt. Maar het aantal artsen dat vertrekt neemt weer toe zodra blijkt dat het geld slechts een doekje voor het bloeden is, en niet gepaard gaat met werkelijke politieke ambitie om de gezondheidszorg te verbeteren”, zegt Dénes, die in Roemenië studeerde en als vaatchirurg jaren pendelde tussen Hongarije en het Verenigd Koninkrijk. „Voor het geld, maar ook om kennis en ervaring op te doen.”
Cultuurverandering
Lage zorguitgaven, lange wachtlijsten en slechte toegang tot zorg leiden ertoe dat mensen in Midden-Europa meer bestaande gezondheidsproblemen hebben die in combinatie met Covid-19 fataal kunnen zijn, zegt gezondheidseconoom Malgorzata Galazka-Sobotka. „Onderinvestering verdeelt de samenleving in mensen die genoeg geld hebben om de zwakke publieke sector te omzeilen, en zij die in de wachtrij voor zorg hun gezondheid verliezen.”
Door de massale emigratie van vooral jong medisch personeel in de afgelopen 15 jaar is de achtergebleven ziekenhuisstaf bovendien relatief oud en dus kwetsbaar. De 69-jarige Pool die in een ambulance overleed omdat geen ziekenhuis hem wilde hebben, was zelf ambulancechauffeur. Tsjechië, met 65 coronadoden per 100.000 inwoners het zwaarstgetroffen land in de regio, vroeg deze maand de Wereldgezondheidsorganisatie om medisch personeel te sturen nadat 16.000 eigen dokters en verpleegkundigen besmet waren. Aan een oproep van de Tsjechische beroepsvereniging voor artsen om naar huis te komen om de pandemie te bestrijden zouden zestien geëmigreerde dokters gehoor hebben gegeven.
De vraag is of het op lange termijn lukt om artsen in Midden-Europa te houden of zelfs te verleiden om terug te keren. Daarvoor zal meer nodig zijn dan alleen hogere salarissen, zegt Wojtek Polak (53), lever- en transplantatiechirurg in het Erasmus MC in Rotterdam. Zijn besluit om Polen te verlaten, had weinig met geld te maken. „Natuurlijk verdien ik hier meer dan in een Pools ziekenhuis, maar de kosten zijn ook hoger. En daar zou ik mijn inkomen aanvullen met extra werk in privéklinieken. Voor mij zijn de kwaliteit van de zorg en de arbeidsomstandigheden het voornaamste.”
Na een fellowship in Groningen begin deze eeuw keerde hij enthousiast terug naar Wroclaw om daar met alles wat hij in Nederland geleerd had een modern programma voor levertransplantaties op te zetten. „Maar de realiteit was anders. De hiërarchie in het ziekenhuis was vreselijk en ik kreeg geen enkele ondersteuning. Het was frustrerend dat ik daar niets aan kon veranderen.”
Hij was de inefficiëntie, bureaucratie en cultuur van de Poolse zorg ontwend en kwam in 2006 definitief naar Nederland, met zijn drie kinderen en zijn vrouw, die radioloog is. „Om de gezondheidszorg in Polen te verbeteren moet er meer financiële waardering komen, maar moeten ook de cultuur en het systeem veranderen. Dat is alleen maar lastiger als jonge artsen weggaan en oude blijven zitten. Het is een vicieuze cirkel.”