Direct naar artikelinhoud
Interview

Rein Wolfs: ‘We gaan het Stedelijk anders inrichten’

Rein Wolfs (60) is sinds 1 december 2019 directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam. Daarvoor werkte hij bij de Bundeskunsthalle Bonn, Duitsland.Beeld © Jitske Schols

Rein Wolfs is bijna een jaar directeur van het Stedelijk Museum. Hij vindt het tijd om van zich te laten horen. ‘Een nieuwe directeur wordt beoordeeld op de manier waarop hij met de collectie omgaat.’

“Volgend jaar maken we een begin met het anders inrichten van de vaste collectie,” zegt Stedelijk Museum­directeur Rein Wolfs (60) in een ruime vergaderzaal in de Badkuip. Hij is officieel begonnen op 1 december 2019, maar sinds zijn benoeming, begin juni, bemoeit hij zich al flink met het reilen en zeilen van het museum. Nu is een goed moment om terug en vooruit te kijken, vindt hij. “Een van de dingen waar een nieuwe directeur van een museum als het Stedelijk op wordt beoordeeld, is de manier waarop hij met de collectie omgaat. Ik ben begonnen met wat kleine ingrepen in Base 2, de bovenverdieping van Base, omdat we de middelen niet hadden voor rigoureuzere ingrepen.”

Wat bent u van plan?

“Aan het begin van de zomer gaan we de kunst vanaf ongeveer 1980 onderbrengen in een van de twee vleugels van de bovenverdieping van de oudbouw. We laten nu al meer niet-westerse kunst zien, meer makers van kleur en meer vrouwen, en daar gaan we mee door. We hopen later dit jaar nog een grote, gezichtsbepalende aankoop te realiseren, waarmee we beter bepaalde accenten kunnen leggen. In de tweede helft van 2021 gaan we ook de kunst van 1945 tot 1980 in de andere vleugel van de bovenverdieping van de oudbouw plaatsen. De Erezaal zal de ene keer onderdak bieden aan de collectie – met een interventie of een reactie – in andere gevallen wordt ie bij de ruimte erachter getrokken, de bovenverdieping van de nieuwbouw. Dat wordt onze tentoonstellingsruimte. IJs en weder dienende beginnen we komend najaar met een expositie van Remy Jungerman.”

Welke exposities hebt u nog meer in petto?

“Hito Steyerl en Bruce Nauman, een van de kunstenaars die de doorslag hebben gegeven om kunstgeschiedenis te gaan studeren. Verder gaan we een tentoonstelling maken over twee Duitse expressionisten, Ernst Ludwig Kirchner en Emil Nolde, maar met de kijk van vandaag en een kritische reflectie op de manier waarop zij indertijd zijn omgegaan met het kolonialisme.”

“Ook dit jaar staat nog het een en ander te gebeuren: 21 november opent de grote overzichtsexpositie van Ulay en in december maak ik een presentatie in de Erezaal: een voorproefje van de manier waarop ik met de collectie wil omgaan. Daar laat ik onder meer de tekeningen zien van de activistische Russische kunstenaars Joelia Tsvetkova en Anna Teresjkina, die we recentelijk hebben aangekocht.”

Gaat het bij dit soort aankopen om het activisme of om de kunst?

“Het is een dun koord waarop we balanceren; als je naar kunst op zoek bent die zich bezighoudt met de maatschappelijke realiteit, die daarop wil reageren of ageren, dan moet je wel proberen bij kunst uit te komen die ook in staat is daar een goede esthetische vorm aan te geven. Esthetisch betekent wat mij betreft niet alleen klassiek mooi, maar dat je er een artistieke vertaling aan kunt geven. Kunst is niet de werkelijkheid, kunst moet een vertaling zijn van of een reflectie op de werkelijkheid.”

Wat gebeurt met Base, de opstelling van de vaste collectie, bedacht door uw voorganger Beatrix Ruf en Rem Koolhaas?

“Eind 2021 verplaatsen we al een deel van de werken uit Base naar boven. Uiteindelijk gaat de hele vaste collectie naar de oudbouw, ook omdat ik niet wil dat grote delen van de oudbouw gesloten zijn bij expositiewisselingen. Ik ben wel vast van plan nog een tijd met de architectonische structuur van Base te werken. Ik heb er laatst met Rem Koolhaas over gesproken. We zijn uitgekomen op het begrip ‘transformatie’, waarmee we als museum ook in de toekomst over Base kunnen gaan nadenken. Ik wil zien hoe dat werkt door er vanaf de tweede helft van 2022 tentoonstellingen te gaan maken en grotere performances te doen.”

Hoe staat het met de plannen een alternatief voor de dependance Bureau Amsterdam in het museum te beginnen?

“Dat is nog steeds het plan. De afstand tussen SMBA en het Stedelijk was te groot geworden. SMBA is altijd een interessante plek geweest, maar veel van wat daar gebeurde, kreeg geen vervolg in het Stedelijk. Daarbij komt: er zijn al veel instellingen in de stad, waarvan een deel ernstig wordt bedreigd in zijn voortbestaan. Waarom zouden wij dan iets nieuws gaan doen in de stad, daar zie ik niet zoveel in.”

Hoe ziet u SMBA dan wel voor zich?

“Als een op zichzelf staande tentoonstellingsplek in de oudbouw, met een extra entree aan de Paulus Potterstraat; een instelling in een instelling met een eigen huisstijl en een andere inhoudelijk verantwoordelijke dan ik. Ik hoop dat dit lukt in de tweede helft van 2021, maar het is een financieringskwestie; we hebben er geld voor aangevraagd voor de volgende Kunstenplanronde, maar hebben niet het bedrag gekregen dat we hadden willen hebben.”

Hoe kijkt u terug op uw eerste jaar?

“Het is een spannend jaar, maar het biedt ook kansen, omdat we zijn gaan nadenken over een andere manier van tentoonstellingen maken, zonder al te veel grote transporten, complexe logistieke processen en torenhoge verzekeringskosten. Transporten zijn overigens nog mogelijk. Met een van de laatste nachtvluchten uit Suriname hebben we grote werken naar Amsterdam kunnen halen voor de Surinaamse Schooltentoonstelling, die 12 december opent.”

“Ik heb van het begin af aan gezegd: we weten vandaag niet wat morgen zal brengen. Maar dat de wereld er nu zo uitziet, is ongekend. En daar word ik niet per se gelukkig van: de pandemie levert veel problemen op, op heel veel gebieden. Ik ben hier binnengestapt met, zoals dat heet, de beste bedoelingen, en het idee dat ik een beetje weet hoe het Stedelijk, Amsterdam en de wereld tikken, maar alles is nu anders. Dus moet je reageren, flexibel zijn en reageren.”

Ik liep net even door het museum en het was wel heel rustig. Dat is ideaal om van de kunst te genieten, maar zo houd je een museum waarschijnlijk niet draaiende.

“Gisteren en vandaag hebben we tussen 10 en 12 uur geëxperimenteerd met de verkoop van heel weinig tijdsloten, om mensen met een fragiele gezondheid nóg meer ruimte te geven. Daar heeft de burgemeester een tijdje geleden toe opgeroepen en daar hebben wij gehoor aan willen geven. Maar we zitten sowieso op een laag bezoekersniveau. In de weekenden is het beter. Dat is het toeristeneffect: toeristen komen doordeweeks, Amsterdammers en mensen uit de rest van Nederland in het weekeinde. En mensen uit de rest van Nederland komen op dit moment ook niet – dat is duidelijk en daar hebben we alle begrip voor. Ik ben ervan overtuigd dat we onze basis niet verliezen in Amsterdam en Nederland, maar het zal hard werken worden om weer op het oude peil te komen.”