Direct naar artikelinhoud
Corona in het studentenhuis: ‘Hier zijn we altijd bang voor geweest’
ReportageBrandhaard studentenhuis

Corona in het studentenhuis: ‘Hier zijn we altijd bang voor geweest’

In het Utrechtse studentenhuis van Volkskrant-stagiair Zoë Spaaij is corona uitgebroken: twee huisgenoten hebben het, de andere elf zitten verplicht in quarantaine. Wat doet het met de onderlinge verhoudingen als je studentenhuis een brandhaard blijkt te zijn? ‘Naast ziek worden hangt nog een dreiging in de lucht: fikse ruzie.’

In de woonkamer van ons studentenhuis hangt op de muur een zelfgemaakte ­kalender die loopt van 15 september tot 25 september. Precies tien dagen die je in quarantaine moet na het laatste directe contact met een huisgenoot die positief op corona is getest. Gefrustreerd en bezorgd tellen wij de dagen af. 

Onder de kalender is nog ruimte, voor het geval de quarantaine zich gaat opstapelen. Op de muur staat ook het aantal positief en negatief geteste huisgenoten. De teller staat nu op twee positief en drie negatief. Sinds donderdag staan twee nieuwe namen onder de kalender met daarbij: ‘In afwachting van de test.’ De kalender op de muur is een teken van de dreiging van wat wij binnen ons huis de ‘stapelquarantaine’ zijn gaan noemen.

Ik woon met twaalf anderen in een studentenhuis in Utrecht in een voormalig kantoorpand dat sinds zes jaar aan studenten wordt verhuurd. Toen ik hier zes jaar geleden kwam wonen, vond ik het vooral leuk om twaalf huisgenoten te hebben; je bent bijna nooit alleen. Maar sinds kort weet ik ook wat het nadeel is van zo’n grote groep. En wat het doet met de onderlinge verhoudingen als een studentenhuis een brandhaard blijkt te zijn.

De dagen worden afgeteld.

Voordat wij huisgenoten werden, kenden wij elkaar niet. Een paar van ons wonen hier inmiddels al zes jaar, de rest is door middel van hospiteren erbij gekomen. Dit resulteerde in de loop der jaren onder meer in drie ‘huisrelaties’, stelletjes die elkaar hebben leren kennen in huis. Zo heb ik mijn vriend Matt ontmoet toen wij zes jaar geleden huisgenoten werden.

De ‘coronadouche’

Het bange bericht

In de appgroep verschijnen dinsdag de woorden waar we allemaal bang voor zijn geweest: ‘Oké jongens, ik heb een positieve uitslag.’ Gevolg: we moeten allemaal in quarantaine. Zeker voor huisgenoten die in de zorg en de horeca werken, heeft dat vervelende consequenties. Zij kunnen niet werken en hebben geen inkomen. 

Wanneer iemand de afgelopen maanden aankondigde dat hij of zij een test moest doen, hing er een bepaalde spanning in ons huis. Tot nu toe was het resultaat telkens negatief, tot afgelopen dinsdag. Ik zit op de redactie, sta onmiddellijk op en vertrek voor de tweede keer in een week tijd. Vorige week donderdag was ik ook al naar huis gegaan, vanwege een andere huisgenoot die zich had laten testen. Hij bleek negatief te zijn, dus ik dacht dat ik geen risico vormde voor anderen en keerde terug op het werk.

Er waren nog drie huisgenoten ziek geworden in het weekend, maar we gingen er allemaal van uit dat ook zij negatief zouden zijn. Hun klachten leken verdacht veel op die van de negatief geteste huisgenoot die gewoon griep had.

Maar nu is Allisha dus positief. Zij dacht zeker te weten, net als de rest, dat zij griep had. Nadat haar koorts over was gegaan, ging zij weer naar haar vriend Rogier toe, ook een huisgenoot. Niet zo gek, zij zijn pas een stel en zitten dus nog in de beginnende verliefdheid.

Op de weg van Amsterdam terug naar Utrecht voel ik mij als een wandelende infectiehaard. Ik houd panisch mijn mondkapje op en ontwijk voorbijgangers op straat, met een nog grotere boog dan gebruikelijk.

Eenmaal thuis kom ik Eline tegen. Als medewerker in de zorg heeft zij zich al twee keer moeten laten testen omdat zij werkt met coronapatiënten of omdat zij verkouden was. ‘Ik ga naar vrienden’, zegt ze. ‘Anders kan ik niet werken en mijn collega’s hebben me nodig. Ze kunnen niet alweer een invaller regelen.’ Ze vertrekt halsoverkop en is niet de enige die het huis verlaat, sommigen zitten de quarantaine bij hun ouders uit.

Yoni is bijna klachtenvrij.

Huisvergadering

‘Vanavond huisvergadering over hoe wij corona gaan aanpakken.’ Na alle paniekberichtjes in de appgroep lijkt dit wel een goed plan. Maar hoe? Er zitten nog twee huisgenoten in kamer­isolatie, in afwachting van hun testuitslag. Hen laten we dan maar inbellen via WhatsApp.

En de rest? Moeten wij afstand houden van elkaar? Bij elkaar zitten, zoals we gewend zijn? ‘Ik wil niet dat wij nu panisch gaan doen en elkaar gaan mijden. Je voorkomt besmetting toch niet in ons huis’, zegt Rogier beslist. ‘Mensen mijden omdat ze ziek zijn, verpest de sfeer sowieso.’

Dat Rogier dit zegt, is niet zo gek, de kans dat hij besmet is door zijn contact met Allisha is groot. De vraag is ook wat hij moet doen? Allisha mijden, zoals ik Matt? Of, zoals hij zegt, ‘het dan ook maar gehad hebben?’ Maar Rogier begint bijna aan een stage voor zijn opleiding als muziekproducent. Om twee weken in quarantaine te zitten, heeft ook voor hem grote consequenties.

‘Hoe voorkom je dan stapelquarantaine?’, klinkt er uit de telefoon. ‘Ik neem aan dat jullie daarover hebben nagedacht?’ Het is Petra, een van mijn huisgenoten in kamerisolatie. Hier zijn we altijd bang voor geweest. Als iemand ziek wordt in een huishouden met vijf personen is het vervelend. Maar als je corona hebt in een huishouden met dertien personen in een huis met maar een smalle gang, waarbij de kamers tegenover elkaar liggen en je sanitaire voorzieningen deelt, is het een ander verhaal. Afstand houden is bijna niet te doen. We proberen elkaar te ontwijken, maar zeker rond etenstijd en in de wc en douche kom je elkaar toch tegen.

Matt met zijn corona-afwas

De GGD weet het ook niet

De GGD heeft niet echt aparte regels voor studentenhuizen. Een studentenhuis wordt niet gezien als gemeenschappelijk huishouden, zo staat op de site van de gemeente Utrecht. Terwijl wij een keuken, wc’s en douches delen, vaak samen eten en met elkaar op de bank zitten. Tijdens de telefoontjes met de GGD lijkt het alsof de medewerkers ook niet weten wat zij met de situatie aan moeten. We worden niet eens meer allemaal gebeld voor het bron- en contactonderzoek. Zien ze ons dus wel als een huishouden?

De richtlijnen houden bovendien geen rekening met de mentale impact van een positieve test en het bijbehorende kamerisolement. Kun je van jongeren vragen om zichzelf ­dagenlang op te sluiten in een kamer van dertien vierkante meter, terwijl de rest van de huisgenoten vrolijk kletst in de woonkamer? Corona shaming is inmiddels een begrip in mijn huis; de eerste huisgenoot die positief getest was, verontschuldigde zich continu, terwijl het iedereen had kunnen treffen.

Op de huisvergadering heeft Rogier een duidelijke mening: ‘Ik ga echt geen politieagent spelen. Als mensen in de woonkamer willen zitten, nadat ze beter zijn geworden, ga ik ze niet wegsturen. En mensen moeten zelf beslissen wat goed voelt. Als je ziek bent, blijf je in je kamer, maar ik ga niet in een boog om iedereen heenlopen.’

Allisha is zo goed als beter.

Onderlinge spanning

Naast ziek worden hangt er nu nog een dreiging in de lucht, die van een fikse ruzie. ‘He jongens, ik ben negatief’, klinkt het opeens uit de telefoon, als de vergadering bijna afgelopen is. Petra heeft blijkbaar toch griep en trekt haar conclusies. Ze wil niet in één huis blijven met huisgenoten die geen of nauwelijks afstand willen houden en niet bereid zijn om te accepteren dat iedereen in aparte isolatie moet voor tien dagen.

Een dag later vertrekt zij met de auto richting Friesland om bij haar ouders in quarantaine te gaan. Ik spreek haar voordat ze weggaat. ‘Als ik naast de griep nog corona krijg, lijkt me dat niet zo handig. Mijn immuunsysteem is al verzwakt. En ik heb geen zin in een kettingbesmetting, als iedereen één voor één ziek wordt en wij dus heel lang in quarantaine zitten.’

Ook Matt, mijn vriend, wacht op zijn uitslag. Hij is op zaterdagavond ziek geworden en heeft zich een dag later dan Allisha en Petra laten testen. Ook bij hem ging ik ervan uit dat hij griep had, ik herinnerde hem voor de grap eraan dat hij al maanden roept dat hij denkt dat hij corona heeft. Nu ben ik hem dankbaar voor het feit dat hij sinds zaterdag weigert dichter dan drie meter bij mij in de buurt te komen. Op woensdag blijkt ook hij positief op corona getest te zijn.

Björn bij het ontbijt op zijn kamer.

Hoewel wij afstand hebben gehouden tot elkaar sinds zaterdagavond voel ik na zijn uitslag iets kriebelen in mijn keel. Draag ik het virus bij me? Ik kom Petra tegen vlak voordat zij weggaat. ‘Houd maar afstand’, zeg ik ­tegen haar. Nu is niet zij diegene die mij kan besmetten, maar ben ik een potentieel gevaar. Als ik ’s avonds voor Matt en mijzelf kook, probeer ik afstand te bewaren tot de andere huisgenoten. Heel goed lukt dat niet.

Ook Rogier wil zich laten testen. Als hij de GGD belt en vraag of dat kan omdat zijn vriendin corona heeft, wil de GGD hem niet laten testen. Pas als hij zegt dat hij moeheid, spierpijn en een lichte druk op zijn borst ervaart, kan hij zondag worden getest – over een halve week dus pas. Inmiddels loopt hij, net als ik, nog steeds rond door de gang. En ik heb geen klachten, dus kan ik mij ook niet laten testen. Moet ik dan wachten totdat ik iets voel? Of toch maar gaan liegen?

Voortdurend zitten we in onzekerheid over het naleven van de regels. ‘Ik weet niet of ik naar mijn stage ga als de rest in quarantaine zit’, zegt Matt tegen mij. En wanneer mag ik uit de quarantaine? Allisha zat nog in de woonkamer op 15 september, dus mag ik de 25ste dan weer naar mijn werk? Maar wat als Rogier positief is? Ook hem kom ik in de woonkamer tijdens het koken tegen. Hoelang gaat dit nog duren voordat wij naar werk, stage en studie mogen?

Kristof met zijn quarantainemetgezel.

In quarantaine na studentenfeest

‘Ongelofelijke ezels’, zo noemt de Leidse rector magnificus Carel Stolker de honderd eerstejaars die donderdagavond feestvierden in een park. Ze hebben het ook verbruid bij Augustinus, de studentenvereniging waar ze sinds kort lid van zijn. De studenten organiseerden een feest om elkaar te leren kennen en moeten nu twee weken in thuisquarantaine.‘Dom en onverantwoord’, noemt de voorzitter Noah Westerlaken van Augustinus het feest in het Van der Werfpark, ‘zeker nu het aantal coronabesmettingen in de regio Hollands-Midden fors oploopt’. Augustinus, een van grootste en oudste studentenverenigingen in Leiden, sluit per direct twee weken haar sociëteit aan het Rapenburg. Alle activiteiten in het kader van de kennismaking voor de eerstejaars worden twee weken opgeschort, aldus Westerlaken. De studenten hadden afgesproken via de app van hun introductiegroepjes. Ze wilden op die manier elkaar beter leren kennen. ‘Onze vereniging doet echt ontzettend haar best, maar online lukt het gewoon niet en op de vereniging kunnen we niet terecht’, zei een student tegen de Leidse radiozender Sleutelstad.