Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Hoe effectief zijn regionale maatregelen? ‘We kunnen geen wachters voor de stadspoort zetten’

Met gerichte ingrepen moet de tweede coronagolf gebroken worden. Al is het de vraag hoe effectief dit regionale experiment is. ‘We kunnen geen wachters voor de stadspoort zetten.’

In een aantal regio's, zoals Amsterdam, voert het een kabinet een avondklok in voor de horeca.Beeld Hollandse Hoogte / ANP

Het aantal besmettingen loopt in en rond de grote steden zo hard op dat er vrijdag nieuwe maatregelen volgen. Steden en (veiligheids-)regio’s gaan niet op slot, reizen blijft mogelijk, verwacht een ingewijde. Wel voert het kabinet in een aantal regio’s een avondklok in voor de horeca, zoals RIVM-directeur Jaap van Dissel vorige week al suggereerde in deze krant. “Studentensociëteiten en horeca ’s avonds laat dicht, beperking van het aantal sociale contacten: zulke maatregelen hebben dan effect,” zei Van Dissel.

Actie is nodig nu het dagelijkse aantal besmettingen maar blijft oplopen. Donderdag noteerde het RIVM het recordaantal van 1766 nieuwe gevallen, in ziekenhuizen loopt het aantal patiënten ook op, al is er nog lang geen sprake van een tweede golf in de zorg.

En zo gaat de Nederlandse virusbestrijding een nieuwe fase in, waarbij regionale ingrepen verkozen worden boven landelijke actie. De bazooka van dit voorjaar – een landelijke intelligente ‘lockdown’ – blijft in de kast, met een scalpel hopen kabinet en burgemeesters het virus er nu weer meer onder te krijgen. Hierbij gaan ze op zoek naar een ‘optimale lockdown’ die de economie spaart en het virus controleert. “Dat zal niet waterdicht zijn, natuurlijk,” zegt Frits Rosendaal, hoogleraar klinische epidemiologie aan de Universiteit van Leiden. “We leven niet in de middeleeuwen, waarin steden afgesloten werden met wachters voor de poorten om de pest buiten de deur te houden. Maar met gerichte maatregelen kun je best het aantal potentiële contacten verminderen, minder mensen naar de stad laten komen.” 

Horecatoerisme

Hoewel burgemeesters bij eerdere restricties nog last hadden van horecatoerisme uit gebieden waar regels strenger waren, denkt Rosendaal dat bijvoorbeeld studenten nu niet zomaar 100 kilometer verderop feest gaan vieren. “Maatregelen moet je wel enigszins grofmazig nemen, op regionaal niveau, voor provincies, of zelfs voor de Randstad.”

Afgelopen voorjaar werd ook nog even geprobeerd om zulk maatwerk te leveren, maar corona was al zo wijdverspreid dat de hygiëne- en reisregels voor Brabant na zes dagen uitgebreid werden tot de rest van het land. “Nederlanders leven intensief samen en reizen veel,” zei RIVM-directeur Jaap van Dissel toen in een toelichting. Dat klonk als: het ‘dorp Nederland’ lijkt te klein voor lokaal ingrijpen.

Maar ditmaal is het anders, denken kenners. Door het intensieve testbeleid en de algemene maatregelen (afstand houden, thuis blijven bij klachten) is er meer kans om clusters heel precies aan te pakken. Snelheid is gezien de rappe stijging dan wel geboden, waarschuwden de virologen en experts van het Outbreak Management Team (OMT) afgelopen week in hun advies, zo meldt een bron. “Het is vervolgens aan het kabinet en de veiligheidsregio’s wat er moet gebeuren.”

Al zijn de mogelijkheden beperkt, want aan heel veel extra knoppen kunnen de bestuurders niet draaien. Handhaving kan op plekken misschien strenger, communicatiecampagnes onder doelgroepen kunnen gelanceerd worden, specifieke hotspots kunnen dicht of beperkt open, maar de vraag is of het gros van de besmettingen daarmee wordt voorkomen.  

Feestjes

De GGD’s slaagden er afgelopen week in bij een kwart van de nieuwe gevallen een vermoedelijke besmettingslocatie aan te wijzen. Daaruit blijkt dat nog altijd meer dan de helft daarvan herleid kan worden naar de thuissituatie, 10 procent raakte besmet bij andere familiegelegenheden, nog eens 10 procent op het werk, zo’n 6 procent bij vrienden en kennissen. Studentenverenigingen en -feestjes vormen in dat GGD-staatje slechts 1,8 procent van de besmettingsbronnen, horeca is goed voor 5,5 procent. Rosendaal: “Daarom vind ik het ook te makkelijk om alleen naar de studenten te wijzen, ze zijn ook weer niet met zóveel.”