Direct naar artikelinhoud
Reeks 'Misdaadzomer'

Het Monster van Elverdinge: ‘Hij dacht dat men na een paar weken simpelweg zou vergeten dat zijn familie ooit had bestaan’

Het Monster van Elverdinge: ‘Hij dacht dat men na een paar weken simpelweg zou vergeten dat zijn familie ooit had bestaan’
Beeld RV

Tijdens de Groote Oorlog was de grond er doordrenkt met bloed, maar een eeuw later is de Westhoek een rustige plattelandsstreek waar doorgaans niet veel spannends te beleven valt. Des te dieper staat de vijfvoudige moord in Elverdinge er in het collectieve geheugen gegrift: in 1983 schoot de 17-jarige Daniël Scholeer zijn ouders, grootmoeder, oom en tante dood omdat hij geen rallywagen kreeg. ‘Het was serieus trekken en sleuren met de lijken. Zeker mijn nonkel, want die woog het meest.’

In de lente van 1983 wordt het land bestuurd door Wilfried Martens, gaat de eerste cd in de Benelux over de toonbank en gooit Jan Hautekiet met ‘Rendez-vous’ van Pas de Deux het fonkelnieuwe Studio Brussel officieel in de ether. Het ontgaat de 17-jarige Daniël Scholeer wellicht allemaal. Hij leeft in zijn eigen wereldje, als enig kind tussen vijf volwassenen, in een simpel arbeidersgezin in Elverdinge. In dat plattelandsdorpje op een boogscheut van Ieper wonen nog geen tweeduizend mensen. Het is een katholieke gemeenschap waar de bakker en de melkboer nog dagelijks aan huis komen, en iedereen kent er iedereen.

De familie Scholeer betrekt een tweewoonst in de Steenstraat. In het ene huis wonen kraanman Gerard Scholeer (57) en huisvrouw Antoinette Barbez (53) met hun zoon Daniël. Haar moeder, Jeannette Lacante (79), woont bij hen in. Het huis ernaast is van Antoinettes zus Gabriëlle Barbez (51) en haar man Albert Druelle (63). De tweewoonst is zo gebouwd dat de bewoners van het ene huis naar het andere kunnen zonder buiten te gaan. Zo hecht als beide gezinnen zijn, zo afzijdig houden ze zich van de rest van het dorp. Er is geen contact met de buren. De pastoor, de bakker en de melkboer zijn de enige mensen die er ooit voor de deur staan.

De familie van ScholeerBeeld RV

Juist daarom vindt de pastoor het eigenaardig als hij op 5 april 1983 voor de tweede keer die week een briefje met ‘Niet thuis’ aan de deur ziet hangen. Omdat grootmoeder Jeannette slecht ter been is en zelf niet naar de kerk kan, komt hij haar twee keer per week de communie brengen. Er is altijd iemand thuis. De pastoor belt aan bij de overbuur, die al bijna een week lang niemand meer heeft gezien, behalve Daniël. Samen besluiten ze de politie te verwittigen.

In Ieper is op dat moment commissaris Georges Aeck van dienst, die samen met een collega een kijkje gaat nemen. Ook zij bellen en kloppen herhaaldelijk aan. Door het raam zien ze niemand. Aeck besluit contact op te nemen met andere familieleden. Hij vindt een derde zus, Paula, die geregeld met Antoinette belt, maar nu ook al een tijdje niets meer heeft gehoord. Volgens haar heeft Antoinette veel last met haar zoon, die onhandelbaar is. Ze vreest dat er misschien iets is gebeurd. Daarop geeft het parket van Ieper de speurders toestemming om Daniël Scholeer op te sporen voor verhoor.

De volgende avond gaan commissaris Aeck en zijn collega terug naar de Steenstraat. Vlak voor de tweewoonst staat een auto geparkeerd. De bestuurder verklaart dat hij Daniël net thuis heeft afgezet. De speurders bellen opnieuw aan. ‘Plots zag ik een schim achter het huis verdwijnen’, zegt Aeck in 2014 in de VTM-docuserie De kroongetuigen. ‘We zetten de achtervolging in en vonden hem al snel. Daniël had zich verscholen achter een houtstapel. Hij kwam onmiddellijk tevoorschijn met zijn handen in de lucht.’ Aeck vraagt Daniël waar zijn ouders zijn. ‘Ik heb iedereen gedood. Ik zal het je tonen’, antwoordt hij. ‘We volgden hem naar de binnenkoer van het huis, waar hij naar een hoop aarde wees en verklaarde dat zijn vader en grootmoeder daar lagen. En daar, wees hij, in de waterput, lagen zijn moeder, tante en oom.’

Voor de politie in Ieper is een vijfvoudige familiemoord geen alledaagse kost, laat staan een geval waarbij de 17-jarige dader zo snel en emotieloos bekent. ‘Hij was zeer rustig en beleefd’, herinnert onderzoeksrechter Robert Thybergin zich in ‘De kroongetuigen’. ‘Ik vroeg of er thuis ruzie was geweest, waarop hij doodkalm antwoordde dat er ‘oneffenheden’ waren. Toen ik doorvroeg, zei hij: ‘Mijn vader wilde dat ik naar de RVA ging om werk te zoeken, maar ik wil helemaal niet gaan werken.’’

Tijdens de vele verhoren die op zijn arrestatie volgen, doet Daniël het verhaal stoïcijns uit de doeken.

Georges Aeck: “Hij had een ongelooflijke zin voor detail. Tijdens de reconstructie vertelden wij soms dingen te algemeen, waarna hij ons verbeterde en zei hoe het precíés was gegaan.”

Over het motief is Daniël duidelijk: zijn familie stond in de weg van zijn plannen. Ze waren ‘hinderpalen’. Eén van de gerechtspsychiaters die hem onderzoeken, merkt een grote afstandelijkheid als Daniël het over zijn familie heeft: ‘Hij praat over zijn ouders alsof hij niets met die mensen te maken had. Ze stonden in de weg en dus moesten ze dood.’

KLEINE TIRAN

‘Het monster van Elverdinge’, zo wordt Daniël Scholeer gedoopt in de pers. Hij groeide nochtans op in een bijzonder liefdevol nest. De dorpsbewoners omschrijven zijn ouders, grootmoeder, oom en tante stuk voor stuk als brave, hardwerkende mensen. Daniël is het enige kind van Antoinette en Gerard, die pas op latere leeftijd ouders werden. Mede daardoor groeide hij op in een overbeschermde bubbel. ‘Rotverwend’, zo wordt hij vaak omschreven. ‘Daniël was een kleine tiran’, schreef Het Wekelijks Nieuws (intussen Krant van West-Vlaanderen, red.). Verschillende dorpsbewoners getuigden voor de jury hoezeer Daniël als kind al het gezin in zijn greep had. ‘Hij schopte tegen zijn moeders schenen, maar zij reageerde gelaten: ‘Daniëltje, dat mag je niet doen.’ Zijn wil was wet. Hij werd aanbeden als een god, vooral door zijn moeder en grootmoeder.’ Men schetste het beeld van een jongen die nooit berispt werd en geen discipline kende.

Hans Robyn ging als kind af en toe bij Daniël spelen, omdat hun vaders beiden duivenliefhebbers waren.

Hans Robyn: “Ik denk nog steeds aan die zaak wanneer ik de huizen in de Steenstraat passeer. Dan zie ik het allemaal voor me. Hoe vaak ik niet samen met hem naar Elvis Presley heb geluisterd op zijn kamer! We waren allebei heel grote fan.”

Speelkameraad Hans Robyn: 'Daniëltje kreeg altijd zijn zin. Als hij zijn grootmoeder schopte, zei ze: 'Ach, het is nog een kleine jongen.”Beeld De Boezingenaar

Robyn noemt Daniël ‘een zorgenkind’.

Robyn: “Daniëltje was speciaal. Onhandelbaar. Er hing een grote foto van Hitler boven zijn bed. Hij kreeg ook altijd zijn zin. Ik herinner me dat er eens een spaak uit zijn fietswiel was, en hij kreeg verdorie een nieuwe fiets! Ik heb hem ook nog zijn grootmoeder zien schoppen. ‘Ach, het is nog een kleine jongen’, zei ze daarop, terwijl hij toen al zeker 8 was.”

Hoe ouder hij werd, hoe slechter Daniël op school presteerde. Er werd steeds meer van hem verwacht, maar hij was het niet gewend om dingen tegen zijn zin te moeten doen. ‘Daniël groeide op onder een stolp en miste elk realiteitsbesef’, zegt zijn voormalige advocaat Hendrik Camerlynck. Hij herinnert zich de zaak alsof het gisteren was.

Hendrik Camerlynck: “Tot hij 12 was, werd hij aan de hand naar school gebracht en toen hij erheen mocht fietsen, bleef zijn moeder naast hem stappen om auto’s tegen te houden. Hij mocht nooit mee op schoolreis, mocht geen boot nemen – omdat die kunnen zinken – en mocht geen lid worden van een jeugdbeweging. Die afgeschermde thuissituatie zonder sociale contacten heeft zeker een invloed gehad op zijn latere daden. Samen met zijn gestoorde persoonlijkheid natuurlijk, want hij had wel degelijk psychologische hulp nodig. Daniël was compleet emotieloos.”

Advocaat Hendrik Camerlynck: ‘Daniël is geen seriemoordenaar, want die doden uit liefhebberij. Hij had simpelweg een plan, en mensen doden was daar een onderdeel van.’Beeld Henk Deleu

Toen hij 17 was, stopte Daniël met school. Op aandringen van zijn vader ging hij naar de RVA, die hem naar een fabriek stuurde. Daar hield hij het welgeteld één dag vol. ‘Dat is niets voor mij, zo’n hele dag rechtstaan’, verklaarde hij. Daniël wist immers al wat hij wél wilde doen: rallypiloot worden. Voor zijn 18de verjaardag eiste hij een rallywagen van zijn ouders.

Robyn: “Zijn vader vond het bedrag van 500.000 Belgische frank veel te veel en stelde een tweedehands exemplaar voor. Op voorwaarde dat Daniël zich weer als werkzoekende zou inschrijven bij de RVA.”

Daniël zat toen al ettelijke maanden thuis. De afspraak bij de RVA stond gepland op 25 maart.

ELVIS, HITLER EN DE PAUS

Op 25 maart 1983 trekt Daniël zich rond halfelf ’s ochtends terug in zijn slaapkamer. Een week voordien heeft hij een vuurwapen gekocht, dat hij nu begint klaar te maken. Daniël is nog steeds minderjarig, maar heeft het wapen zonder problemen meegekregen onder een valse naam, en met de smoes dat hij zijn identiteitskaart thuis vergeten is. Hij schaft ook een geluidsdemper aan. Tijdens de verhoren vertelt Daniël dat hij de moorden al een jaar van tevoren had gepland, maar de afspraak bij de RVA was blijkbaar de trigger om zijn plan op die dag uit te voeren. Rond één uur ’s middags verlaat hij zijn kamer. Vader Gerard is op dat moment nog op zijn werk, maar alle andere familieleden zijn thuis. In de gang ziet hij zijn grootmoeder, die schrikt van het wapen. ‘Oh, Daniël, pas maar op als je vader dat ziet!’ zegt ze, voor hij haar in koelen bloede neerschiet.

Daniël vervolgt zijn weg naar het aanpalende huis. Daar knalt hij meteen zijn oom en zijn moeder neer. Zijn zieke tante, die uit haar kamer strompelt op zoek naar de oorzaak van het lawaai, ondergaat hetzelfde lot. Daarna keert hij terug naar zijn slaapkamer om het wapen te herladen. Op dat moment is alleen zijn oom al overleden, de andere familieleden vechten nog voor hun leven. Hun lijdensweg zal niet lang meer duren. In de gang loopt Daniël langs zijn zwaargewonde grootmoeder op de grond, die hem smeekt om haar te helpen, waarna hij haar finaal doodschiet. Vervolgens keert hij terug naar het tweede huis, waar hij routineus de andere familieleden afmaakt. Daniël sleept het lichaam van zijn moeder naar buiten en gooit het in de waterput. Daarna volgen de lijken van zijn oom en tante. ‘Dat was serieus trekken en sleuren, hoor’, vertelt hij in een verhoor. ‘Zeker mijn nonkel, want die woog het meest.’

Camerlynck: “Het slepen met de lijken en het schoonmaken achteraf vond hij het ergst van allemaal. Dat had hij liever niet gedaan.”

Nadat alles opgeruimd is, wacht Daniël tot zijn vader thuiskomt van zijn werk. Hij schiet meteen het hele magazijn op hem leeg, maar Gerard is nog niet dood. Daarop gaat Daniël hem te lijf met het geweer. ‘De loop is afgekraakt en toen is hij met de kolf op zijn hoofd beginnen te slaan. Dat moet met een enorme razernij gebeurd zijn, want er bleek achteraf zelfs een barst in de kolf te zitten’, vertelde de onderzoeksrechter tijdens de assisenzaak. De lichamen van zijn grootmoeder en vader sleept hij naar de tuin en verbergt hij onder een dun laagje aarde. Daniël verklaarde in een verhoor: ‘Op een gegeven moment rochelde mijn vader ineens. Om er zeker van te zijn dat hij niets meer zou doen, heb ik hem vastgebonden en een juten zak over zijn hoofd getrokken.’

Het duurt nog elf dagen voor de pastoor en de overbuur alarm slaan en de politie de lichamen ontdekt. Al die tijd verblijft Daniël in zijn ouderlijk huis en doet hij alsof er niks gebeurd is.

Camerlynck: “Hij dacht dat de buitenwereld na een paar weken simpelweg zou vergeten dat zijn familie ooit had bestaan.”

Daniël doet zelfs de deur open voor bakker Fabien Depoorter, om het brood aan te nemen. ‘Mijn vader vond het vreemd dat hij toen enkel Daniël zag’, schrijft dochter Ria in 2014 in dorpskrant De Boezingenaar. ‘Kort voordien had de moeder van Daniël een nieuw halkastje gekocht. Ze had papa gevraagd om het brood niet meer op het kastje te leggen, maar ernaast op de grond, om krassen te vermijden. Toen papa die week brood leverde, zei Daniël dat hij het maar op het kastje moest leggen. Daar zou zijn moeder niet blij mee zijn, zei papa. ‘Mijn moeder heeft hier niets te zeggen’, antwoordde Daniël.’

Wanneer Fabien enkele dagen later nieuw brood komt leveren, doet Daniël opnieuw de deur open en blijkt het vorige brood nog op het kastje te liggen. ‘Papa was altijd erg wantrouwig over Daniël, door de vele verhalen die hij al had gehoord. Die zaterdag kwam Daniël zélf naar de bakkerij om het brood op te halen. Dat was nog nooit eerder gebeurd. Niemand zag ooit Daniël of zijn familie in het dorp. ‘Ofwel heeft hij hun iets aangedaan waardoor ze zich niet meer durven te vertonen, ofwel heeft hij ze van kant gemaakt’, zei mijn vader toen.’

Hendrik Camerlynck, voormalig advocaat van Daniël: ‘Het slepen met de lijken en het schoonmaken achteraf vond hij het ergst van allemaal. Dat had hij liever niet gedaan.’ (Foto: reconstructie.)Beeld VTM

Uit de verhoren blijkt dat Daniël geen enkele emotionele band had met zijn ouders. ‘Het waren best wel goede mensen, maar ze waren nogal ouderwets. Ze waren alleen bezig met hun eigen zaken, en wat ik zei of wilde, had geen belang. Mijn nonkel en tante waren van hetzelfde kaliber. Met mijn nonkel had ik ook vaak ruzie. Hij bemoeide zich te veel met mij.’

‘Die oom was de enige die zag dat het de verkeerde kant uitging met Daniël’, zegt huisarts Paul Danneels. ‘Alleen hij durfde hem soms een ferme uitbrander te geven. Maar de relatie was zo verzuurd dat Daniël niet meer bij zijn nonkel en tante over de vloer kwam.’

Toch kwamen zijn daden niet voort uit boosheid, verklaart Daniël. ‘Ik ben nooit kwaad geweest op iemand. Kwaad zijn is een uitdrukking van een zachte ingesteldheid, van zachte mensen. De nazi’s zijn ook nooit kwaad geweest op iemand.’ Tijdens de verhoren praat Daniël honderduit over zijn bewondering voor Hitler. Daarnaast is hij ook fan van paus Johannes Paulus II: ‘Een zeer vriendelijke man. Een optimist.’ Maar zijn ultieme idool is Elvis Presley. Daniëls liefde voor The King gaat zelfs zo ver dat hij van plan is om op zijn 42ste zelfmoord te plegen, op de leeftijd, de dag en het tijdstip waarop Elvis is gestorven.

Camerlynck: “Daniël keek enorm op naar mensen die de controle in handen hadden, hun eigen leven bepaalden. Die de vrijheid hadden om altijd en overal hun goesting te doen. Hij wilde zelf ook aanbeden worden.”

DE DODENLIJST

Daniëls fantasieën tarten alle verbeelding. Tijdens huiszoekingen vinden speurders maar liefst zeven notitieboekjes met plannen en ideeën om zijn vijanden op te ruimen en een nieuwe wereld te creëren. Ze vinden tientallen lijstjes met ‘goede’ technieken om iemand om te brengen: verstikking, met een brandende auto in de gracht rijden, elektrocutie. In Daniëls wereldbeeld is er enkel plaats voor mensen die hem blindelings gehoorzamen. Daarom wilde hij de bevolking uitdunnen: zo’n negen miljoen Belgen moesten vermoord worden. Hij plande overvallen en aanslagen op de RVA, de OCMW’s, de politie en het leger. Er is ook een dodenlijst met een tachtigtal namen van buurtbewoners, die heel wat stof doet opwaaien in Elverdinge en omstreken. De eerste vijf mensen op de lijst hád hij namelijk net vermoord.

Alle buren uit zijn straat staan op die lijst, dokter Danneels, bakker Fabien, de pastoor en de melkboer, maar ook Hans Robyns vader en broer.

Robyn: “Daniëls vader klaagde soms over het feit dat zijn zoon niet wilde werken of naar school gaan. Mijn pa zei daarop altijd: ‘Als ’t de mijnen was, hij zou wel gaan werken!’ Dus was mijn pa in Daniëls ogen een slechterik. Mijn broer Dirk is op de lijst beland omdat hij destijds lesgaf op een middelbare school en, op vraag van Daniëls ouders, bij hem had gepolst of hij geen avondles wilde volgen. Dat zinde hem natuurlijk niet, en hup, op de lijst!

”Zelf stond ik er niet op. Ik heb tegen Daniël nooit over werken of les volgen gesproken, dus ik moet in zijn ogen ne goeien geweest zijn.”

Volgens Hendrik Camerlynck is er niet veel emotie te pas gekomen bij het opstellen van de lijst.

Camerlynck: “Zijn eigen familie was natuurlijk een andere kwestie. Daar zal wel enige frustratie hebben meegespeeld. Om zijn plannen uit te voeren, moest hij eerst uit die overbeschermde omgeving wegraken. Maar ik denk niet dat Daniël persoonlijk iets tegen die buren en dorpsbewoners had. Hij wilde zijn grootse plannen uitvoeren en begon daarbij simpelweg in zijn dichte omgeving. Hoe langer de lijst werd, hoe vager: de leraars, de politie, het leger. En helemaal onderaan stonden ‘de Arabieren’. Tja, dat zijn er natuurlijk heel wat.”

De politie neemt de lijst zeer ernstig. Uit hun onderzoek is namelijk gebleken dat Daniël in de tien dagen tussen de moorden en zijn arrestatie een nieuw wapen had gekocht, inclusief geluidsdemper en vizier. Daarnaast had hij nog vijftig patronen aangeschaft en een 500-tal batterijen.

Camerlynck: “Daniël wilde een elektrisch wapen ontwerpen waarmee hij efficiënter en properder kon moorden. Al dat gedoe met het bloed de vorige keer beviel hem niet.”

In Elverdinge zijn de mensen bang. Na de begrafenis van de vijf slachtoffers duurt het nog weken voor het leven in het dorp opnieuw in zijn normale plooi valt. Veel Elverdingenaren vrezen dat de dader zijn lijst zal willen afwerken als hij ooit vrijkomt. Robyn beseft pas achteraf waaraan zijn vader en zijn broer zijn ontsnapt.

Robyn: “Mijn vader was loodgieter. Enkele dagen na de moorden zei moeder dat Daniël Scholeer gebeld had. De verwarming was kapot, we moesten er direct heen omdat metje Jeannette het koud had. Mijn pa besliste toen om niet te gaan omdat hij bij een andere klant nog te veel werk had. De familie Scholeer had trouwens nog een kolenkachel, ze moesten die maar even gebruiken. Achteraf gezien heeft die beslissing waarschijnlijk zijn leven gered. Volgens mij was die verwarming helemaal niet kapot, want je belt toch geen loodgieter met vijf lijken in de tuin? Hij wilde mijn vader en mijn broer gewoon naar dat huis lokken. Dat maakte deel uit van zijn plan, verklaarde Daniël later: ‘de loodgieter’ vermoorden om met zijn camionette een bankoverval te gaan plegen.”

KOEL EN EMOTIELOOS

Het assisenproces tegen Daniël Scholeer start op 9 december 1985 in Brugge. België is op dat ogenblik in shock. Een maand eerder heeft de Bende van Nijvel in Aalst acht mensen vermoord tijdens een bloedige overval op een Delhaize. Journalisten uit heel Europa komen het proces volgen. Wat is er aan de hand in dat kleine België, vragen ze zich af.

Camerlynck: “Mijn pleidooi duurde twee uur en daarvan heb ik misschien twee minuten besteed aan de feiten. Iedereen kende het verhaal toch al, en Daniël had alles ook toegegeven. Zulke feiten kun je niet goedpraten, je kunt hooguit proberen ze te verklaren.”

Het was de eerste en enige assisenzaak die Hendrik Camerlynck ooit gepleit heeft. “Maar wat voor één”, zegt hij. Als tweedejaarsstagiair werd hij in 1983 samen met advocaat Paul De Vloo aangeduid om Scholeer voor de jeugdrechtbank te verdedigen.

Camerlynck: “Hij was toen immers nog minderjarig: 17 jaar en 9 maanden. Blijkbaar was hij tevreden van ons werk, want hij vroeg ons daarna of we ook zijn assisenzaak wilden pleiten.”

Daniël wordt uiteindelijk als volwassene berecht, gezien de ernst van de feiten. Maar zelfs dat blijkt niet zo eenvoudig.

Camerlynck: “Daniël heeft ons alles verteld, tot in de kleinste details, maar een verklaring voor de moorden heeft hij nooit gegeven. Hij kan dat volgens mij ook niet. In mijn ogen is Daniël geen seriemoordenaar, want die doden uit liefhebberij. Hij was er ook niet trots op. Hij had simpelweg een plan en wilde dat uitvoeren. Mensen doden was een deel van dat plan. Hij vertelde er koel en emotieloos over.”

Zijn advocaten willen hem ontoerekeningsvatbaar laten verklaren, maar dat weigert Daniël zelf pertinent.

Camerlynck: “Hij wist dat internering een uitzichtloze situatie zou zijn. Als je toerekeningsvatbaar verklaard wordt en naar de gevangenis moet, krijg je in theorie altijd een einddatum. Zelfs levenslang veroordeelden komen op een dag vrij.”

Ook de gerechtspsychiaters oordelen dat Daniël verantwoordelijk kan worden gesteld voor zijn daden. Hij heeft ze immers bewust en minutieus gepland. In zijn slaapkamer is een cassettebandje gevonden waarop hij stiekem de stemmen van zijn familieleden had opgenomen, zodat hij die na de moorden kon afspelen als iemand aan de deur naar hen zou vragen. Het Belgische strafrecht voorziet geen gradaties: verminderde toerekeningsvatbaarheid bestaat niet. Je bent het simpelweg wel, of helemaal niet.

Net zoals zijn arrestatie, de verhoren en de tijd die hij al in de gevangenis heeft doorgebracht, ondergaat Daniël Scholeer zijn assisenzaak gelaten.

Camerlynck: “Hij werkte goed mee en antwoordde op alle vragen. Niemand heeft hem ooit op één leugen kunnen betrappen. Of hij bang was voor wat hem boven het hoofd hing? Nee, daar heb ik nooit iets van gemerkt. Hij aanvaardde simpelweg dat hij de gevolgen van zijn daden moest dragen.”

Op 16 december 1985 werd Daniël Scholeer door de assisenjury veroordeeld tot levenslange dwangarbeid, wat tegenwoordig neerkomt op levenslange opsluiting.

GEEN SPIJT

37 jaar na de moorden boezemt de naam van Daniël Scholeer de Elverdingenaren nog steeds angst in. Wie we in het dorp ook aanspreken over de zaak, het eerste wat ze willen weten, is of hij nog in de gevangenis zit. Verschillende buren en dorpsbewoners herinneren zich nog alles, maar willen liever niet met hun naam in Humo. Ze zijn bang dat hij op een dag ontsnapt of wordt vrijgelaten. Om de zoveel jaar doen die geruchten weer de ronde in het kleine dorp.

De meeste dorpsbewoners kennen wel iemand die op zijn beruchte dodenlijst stond. Een aantal namen lekte destijds uit in de regionale kranten, maar de meeste zijn nog steeds niet bekend. Een dorpsbewoonster ontdekte pas in 2014 toevallig dat ze erop stond: ‘We keken naar de aflevering van De kroongetuigen over de zaak en ineens kwam er een gedeeltelijke foto van de handgeschreven lijst in beeld, met mijn naam erop.’ De politie had haar nooit ingelicht.

Andere potentiële slachtoffers weten het wel, maar spreken er niet over. ‘Alsof er een taboe op rust’, schrijft De Boezingenaar in 2014.

Robyn: “Ik ben ooit nog van plan geweest om contact op te nemen met Daniël in Leuven-Centraal. Misschien kon ik hem een brief schrijven. Niet om het over de feiten te hebben, en ook zeker niet omdat ik zijn daden zou goedkeuren. Maar gewoon, uit nieuwsgierigheid. Op aanraden van mijn moeder heb ik dat toen toch maar niet gedaan.”

De nu 55-jarige Daniël Scholeer zit inmiddels al 37 jaar vast, wat in ons land buitengewoon lang is. Andere recordhouders zijn vijfvoudig moordenaar en gangster Freddy Horion en de ‘vampier van Muizen’, Staf Van Eyken, die veroordeeld werd voor drie moorden en een hele reeks verkrachtingen. Daniël staat bekend als een modelgevangene. Hij vroeg sinds zijn veroordeling al enkele keren de voorwaardelijke invrijheidstelling aan.

Camerlynck: “Daniël was goed op de hoogte van zijn rechten, maar hij maakte nooit veel kans om vrij te komen. Je moet aan een hele resem voorwaarden voldoen, zoals huisvesting en zicht op een job. Maar hij had geen diploma, geen geld, geen familie of vrienden... Daniël leefde vóór zijn gevangenisstraf al afgesloten van de buitenwereld. Bovendien is het verslag van de psychiaters doorslaggevend. Zijn verzoeken werden telkens verworpen.”

Hendrik Camerlynck reed na de veroordeling nog jaarlijks naar Leuven-Centraal om Daniël bij te staan in zijn verzoeken tot voorwaardelijke invrijheidstelling.

Camerlynck: “Uiteindelijk heb ik hem toch gevraagd een andere advocaat te zoeken, in de buurt van Leuven. Het was niet logisch meer om nog een advocaat in Ieper te hebben. Daarmee stemde hij in. Sindsdien heb ik niets meer van hem vernomen.”

Daniël Scholeer heeft nooit enige vorm van spijt getoond over zijn daden. Tijdens een verhoor verklaarde hij: ‘Ik zal mijn tijd in de gevangenis gebruiken om aan mijn conditie te werken, zodat ik mijn plannen kan uitvoeren als ik vrijkom. Dan word ik nog gevaarlijker dan Hitler in 1940.’ De kans dat hij ooit nog vrijkomt, is echter bijzonder klein. Na 23 jaar cel werd Daniël in 2006 dan toch ontoerekeningsvatbaar verklaard, waarna hij werd geïnterneerd. Sindsdien kan hij enkel nog vrijkomen als psychiaters hem volledig genezen verklaren.

© Humo