Direct naar artikelinhoud
ReconstructieTurnschandaal

Aan hun haren door de turnhal gesleept: hoe is die turncultuur ontstaan?

Turntalent Stasja Köhler en haar coach Gerrit Beltman in 1991.Beeld Hollandse Hoogte / Nederlandse Freelancers

Tientallen turnsters komen naar buiten met verhalen over mishandeling en intimidatie. Hoe heeft het zover kunnen komen? Een reconstructie.

Een klein Roemeens wonderkind wordt op 18 juli 1976 het symbool van een nieuwe sport: turnen voor meisjes. Met zeven perfecte tienen wint de veertienjarige ­Nadia Comaneci drie keer goud op de Olympische Spelen in Montreal. Op die dag laat ze de wereld zien dat een slank, klein lichaam uiterst geschikt is voor een moeilijke sport als turnen.

Zelf kan ze het dan nog niet bevroeden, maar dankzij haar verandert de sport definitief. Niet vrouwen, maar meisjes zijn de turnheldinnen van de toekomst. Meisjes die bovendien worden onderworpen aan een keihard trainingsregime. Comaneci, ‘het meisje zonder glimlach’, is het voorbeeld van een keihard Roemeens turnbeleid, dat onder leiding staat van het echtpaar ­Karolyi. Ze is turnvrouw en propagandameisje ineen, successymbool van het communisme van Nicolae Ceausescu.

Imitatieturnen

In Nederland is Ans van der Velden-Van Gerwen in die tijd bezig met ‘imitatieturnen’. De sportvrouw van het jaar 1972 (naast Ard Schenk), op dat moment de beste niet-Oost-Europese turnster, doet na wat de Roemeense ­dames doen. Ze traint inmiddels al ongeveer vijf jaar onder Eva Bartha op het turninternaat op Papendal. Het zou ­later het begin blijken van wat ook in het Nederlandse turnen de ‘Oostblokcultuur’ zou gaan heten.

De Hongaarse Bartha duldt geen tegenspraak. Haar turnbenadering staat niet ver af van die van de Karolyi’s. Hard werken en discipline staat centraal. Angst is niet toegestaan. Oefeningen moeten worden ingeslepen door ze tientallen malen achter elkaar te doen. Bovendien geeft elk pond extra gewicht kans op blessures. Daarom staan de turnsters dagelijks op de weegschaal.

Turnen is hard, topsport is hard en succes is alleen via hard werken te behalen. Die gedachte vormt in Nederland vanaf dan de basis voor een jarenlange trend. Het moet op één manier, en dat is in een overgenomen turnideologie.

Eva Bartha traint Ans van Gerwen, 1972.

Van der Velden zegt nu, 45 jaar later, dat het streng was, en af en toe niet leuk. Maar ze wil ook laten weten dat het systeem haar veel heeft gebracht. “Het was masochisme. We trainden uren per dag. Soms konden we van vermoeidheid de trap niet op. Er is veel ­gehuild in die tijd, maar ook veel gelachen. Het hoorde er gewoon bij om de top te halen. Als Eva er niet was, trainden we 80 procent. Als zij er wel was, 110 procent. We moeten niet doen alsof het turnen een vuilnisbak was en is.”

Het is die spagaat waar het Nederlandse turnen decennia mee te maken krijgt. Het Roemeense echtpaar Azarjan volgt Bartha in 1978 op, een jaar later krijgen Leona Horvath en (nu NOS-commentator) Hans van Zetten de leiding over het damesturnen. Die laatste twee leggen in 1981 in een ‘keiharde brief’ uit wat de eisen zijn van het ‘moderne turnen’, zegt Van Zetten in NRC. Horvath: “West-Europese landen gaan er in de training niet zo keihard tegenaan als de Oost-Europese landen. Daarom ziet het er ook zo amateuristisch uit. Wij begrijpen best dat er na een blessure nog pijn bestaat, maar trainen met een beetje pijn kan best.”

Middelpunt van de olievlek

Er is één clubtrainer die eind jaren tachtig de Oost-Europese-school naar eigen zeggen klakkeloos overneemt: Gerrit Beltman. De trainer van een turnvere­niging in Alphen aan den Rijn is autodidact. Zijn aanpak is gericht op discipline, (gewicht) meten, intimidatie en isolatie. Beltman ‘is het systeem’, zal Stasja Köhler later zeggen. De turnster schrijft in 2013 met vriendin Simone Heitinga het boek ‘De onvrije oefening’, waarin ze Beltman beschuldigt van mishandeling en vernedering. De turnsters worden aan hun haren door de hal gesleept, moeten meerdere keren per dag op de weegschaal en worden naar kleedkamers gestuurd waar ze soms hele trainingen moeten wachten op een uitbrander van hun coach. Ouders spelen geen rol in de turnwereld van Beltman. Die zorgen alleen maar voor afleiding.

Maar Beltman heeft succes en de turnbond geeft hem de ruimte zijn kennis te etaleren. Zijn technische kennis is vermaard onder collega’s. Zijn pupillen staan op de hoogste podiumtrede en om die reden krijgt hij navolging in zijn manier van coachen. Hij wordt het middelpunt van een olievlek. Köhler schrijft hoe trainers van haar club naar Beltman keken en ‘om goedkeuring vroegen’. In Oldenzaal komt zo een jonge coach bovendrijven: Vincent Wevers.

Köhler ziet begin jaren negentig hoe het anders kan. Ze mag als talent naar Amerika, op dat moment het turnmekka van de wereld, zeker nadat de Kay­roli’s begin jaren tachtig zijn overgelopen. Ze traint niet bij de Kayroli-familie, maar bij andere topcoaches. “Daar was het minder erg dan ik in Nederland gewend was. Dat zei me genoeg.”

Er zijn coaches die het in Nederland anders doen. Claudia Werkhoven predikt in Amsterdam met haar partner Wolther Kooistra dan al een pedagogische aanpak. Toch wordt die aanpak niet leidend gemaakt. “We waren een jonge nieuwe school. Er waren nog geen prestaties. Daarom konden wij niet bewijzen dat onze aanpak goed was. Later kreeg ik te horen dat ons succes tijdelijk was, een uitschieter. Beltmans succes staafde de andere benadering.”

Langzame cultuuromslag

Beltman zelf heeft geen handrem. Hij wilde koste wat kost winnen en door die gedachte veranderen kinderen in gebruiksvoorwerpen, zei hij twee weken geleden in het Noordhollands Dagblad. In 2012 zegt hij daarover in de Volkskrant: “Ik had zo graag gehad dat iemand had gezegd: vriend, dat doe jij niet goed. (…) Er had een krachtige figuur moeten zijn die zei: jongens, doe het nu niet zo. Die ontbrak in Nederland.”

In Beltmans jaren is de Rus Boris Orlov lange tijd bondscoach. Zijn aanpak wordt later door betrokkenen als streng maar beschaafd gezien. Een man met natuurlijk overwicht die regelmatig voor de turnhal een sigaretje rookt. In zijn tijd wordt het instituut op Papendal gesloten (1992) en wordt de topsport gedecentraliseerd. De twee werken veel samen.

De Beltman-doctrine zet zich op het hoogste niveau door als Frank Louter in 1999 bondscoach wordt. Hij is voetballer, afkomstig uit Schoorl, en slaapt in zijn beginperiode drie maanden bij Beltman op de bank, omdat hij niet rond kan komen. Pas later, als hij een baan krijgt, koopt hij van zijn spaarpotje een Harley Davidson.

Net als Beltman is Louter technisch goed onderlegd. Onder zijn leiding wordt het Nederlands team uiteindelijk zeer succesvol. In het olympisch jaar 2001 wint Renske Endel zilver op het WK in Gent en eindigt de landenploeg met talenten als Suzanne Harmes op een vijfde plek. Het is weelde, na jaren van ploeteren. Maar het lijkt een laagje vernis. In hetzelfde jaar wordt Louter al beschuldigd van mishandeling. Hij zou een klap hebben uitgedeeld. De zaak bloedt dood.

Aan het eind van ‘de zero’s’ vindt wel langzaam een cultuuromslag plaats, zegt Tjalling van den Berg, al ­jarenlang turntrainer in Heerenveen en schrijver van coachingsboeken. “De maatschappij was harder eind ­vorige eeuw. Het turnen ook. Maar mijn dochter, oud-turnster Berber, sprak me aan. Je moet mij eens een vraag ­laten stellen, zegt ze, je zegt ­alles voor. Dat veranderde mijn blik.”

Nadia Comaneci tijdens de Olympische Zomerspelen van 1976.Beeld AP

In die tijd stelt ook coach Vincent Wevers zich open voor een psycholoog. Hij zegt (in juli 2020 bij de NOS) dat hij in 2007 ‘een andere coach werd’. Op topsportniveau komt in 2010 een nieuwe bondscoach: Gerben Wiersma. Als lid van een nieuwe generatie heeft hij minder op met de Oost-Europese trainingscultuur, aldus Van den Berg, bij wie Wiersma stage liep. Zowel Wevers als Wiersma speelt later een positieve rol in het ‘opengooien’ van de topsportcultuur richting de Spelen van Rio in 2016, klinkt het.

Toch blijft het vuur uit het verleden smeulen, zegt Van den Berg. Dat ontbrandt in 2011 als in het blad Helden Louter door vier oud-turnsters, onder wie Endel, wordt beschuldigd van wangedrag. Louter zou hen hebben uitgescholden voor ‘dikke koe’, deelde tikken uit en vernederde de turnsters verbaal. Jos Geukers, van 2009 tot 2016 voorzitter van de KNGU, schrikt zich op dat moment ‘kapot’. Wat volgt zijn excuses aan de turnsters, een tijdelijke bevriezing van de verlening van Louters licentie en een onderzoek van Geukers, die zich als Sherlock Holmes voortbeweegt in de turnwereld.

Hij spreekt tientallen turnsters aan, organiseert rondetafelgesprekken en één keer struint hij zonder aankondiging binnen bij Pro Patria, waar Louter dan trainer is. De trainer is niet te spreken over die actie. Louter krijgt later ­gelijk in de rechtbank: er mogen over hem geen negatieve uitlatingen worden gedaan, omdat volgens de rechter de ­bewijzen onvoldoende waren. In het Noordhollands Dagblad stond vorige week dat de KNGU nadien, in 2016, een schikking met Louter overeenkwam voor duizenden euro’s.

Gesloten wereld

Het valt Geukers tijdens zijn onderzoek op dat de gymzaal een uiterst gesloten wereld is, gebaseerd op doctrines die al twintig jaar gelden. Ook merkt hij hoe dominant de coach is, overigens niet alleen bij Louter en Beltman. In de vierhoek tussen trainer, kind, ouder en bestuurder moet volgens hem evenwicht zitten. “Dat is er tientallen jaren niet geweest. De coach stond boven alles.”

De turnwereld is bovendien zo klein dat iedereen elkaar kent en, belangrijker nog, van elkaar afhankelijk is. Geukers erkent dat de kleine wereld, waarin er maar weinig toptrainers zijn, verandering in de weg stond. “Ik was een van de weinigen in de top die zich frank en vrij kon opstellen. Het feit dat er ­zoveel afhankelijkheidsrelaties waren, heeft wel meegespeeld dat het zo lang een gesloten cultuur is geweest.”

Verhalen over machtsmisbruik zijn in 2011 niet nieuw. Beltman is dan al zes jaar uit functie gezet, als een intern onderzoek negatief voor hem uitvalt. Ook Esther Heijnen, die veel samenwerkt met oud-bondscoach Orlob bij turnvereniging Hazenkamp, heeft dan al onder vuur gelegen. Vier turnsters dienen in 2008 een klacht in. Heijnen zou zich ‘Oost-Europees’ hebben gedragen, turnsters stelselmatig kleineren en aan hun haren naar de kleedkamer trekken. De klacht wordt ongegrond verklaard, hoewel volgens het verenigingsbestuur dan wel duidelijk is geworden dat de acties plaatsvonden. Heijnen zegt dat ze altijd naar ‘eer en geweten’ heeft gehandeld.

Turncoach Frank Louter.Beeld ANP

In juli 2012 stelt Geukers binnen de bond een tienpuntenplan vast, dat aansluit bij het beleid ‘naar een veilig sportklimaat’ van het ministerie van VWS. Daarna volgt nog een onafhankelijk onderzoek van drie wetenschappers. In dit rapport uit 2015, ‘Turnonkruid, gemaaid maar niet gewied’, staat in 55 pagina’s beschreven dat er veel misstanden zijn geweest, die bovendien ‘als normaal’ werden gezien vanuit turners, ouders, besturen en coaches. Bovendien zijn dan ‘alle risico’s voor herhaling nog steeds aanwezig’. Dat onderzoek komt niet in de openbaarheid. Geukers zegt zich anno 2020 af te vragen waarom. “De conclusie sloeg al op onze tien punten. Het meeste deden we al. Ik denk dat het daaraan heeft gelegen.”

Het duurt daarom nog vijf jaar voordat er een nieuwe golf van bekentenissen de turnwereld opnieuw schokt, al worden in 2019 wel bij het Pax Haarlemmermeer van trainer Patrick Kiens vier gevallen van grensoverschrijdend gedrag vastgesteld – ook dat onderzoek wordt niet volledig gepubliceerd. In het Noordhollands Dagblad doet Gerrit Beltman op 25 juli een bekentenis. Hij mishandelde zijn turnsters.

Vulkaanuitbarsting

Wat volgt is geen heidebrand meer, maar een vulkaanuitbarsting. Veel turnsters, ouder en mondiger dan ze waren in hun turntijd, spreken zich uit over wat zij hebben meegemaakt. De maatschappij is veranderd. Andere coaches worden eveneens genoemd: Vincent Wevers doet een mea culpa bij de NOS.

De aandacht voor het onderwerp is niet te negeren. De bond ziet geen andere optie dan het vrouwentopsportprogramma stil te zetten. Daarmee is het probleem niet opgelost. Nog steeds vinden misstanden plaats, melden turnsters en trainers. Bovendien zijn de ‘besmette’ personen nog steeds actief. Louter traint bij TON in Almelo, veel coaches die nu doorstromen zijn opgeleid via zijn visie. Wevers, naar eigen zeggen veranderd, is nog steeds een van de belangrijkste Nederlandse trainers. 

Toch zegt de huidige turnselectie zich niet meer te herkennen in de verhalen van ‘vroeger’. De turnbond heeft (weer) een onderzoek aangekondigd. Claudia Werkhoven van Turnz in Amsterdam pleit voor een gedegen aanpak. “Laat er nu eens niet alleen een enquête uitgaan. Dit is het moment om te veranderen. Alles moet worden door­gelicht, ook bij mij. Laten we nu echt doen wat al dertig jaar is blijven liggen.”

Lees ook: 

Voormalig turntrainer Kelly Koets: ‘Er is in het turnen een giftige mix ontstaan’

Kelly Koets werkte samen met trainer Gerrit Beltman, die mishandeling erkende, en met Vincent Wevers, die ervan wordt beschuldigd. ‘Dit interview is niet chic, wel noodzakelijk.’

Turnsters melden misstanden met #dossierturnmisbruik: ‘Dit is echt ook een Nederlands probleem’

Steeds meer turnsters vertellen over hun ervaringen met turncoaches. “We willen dit bespreekbaar maken.”