Direct naar artikelinhoud
Femke van der Laan

De man vertelde dat hij vroeger televisies repareerde

Femke van der LaanBeeld Artur Krynicki

We lopen op straat, de middelste en ik. Ze heeft me net weer eens haar plannen verteld. Voor de komende jaren. Wat ze hierna gaat doen. En daarna. En dan. Ik heb geluisterd. En af en toe gehumd. Ik zei niet dat we wel zouden zien. Of dat het nu eerst zomervakantie is. Of iets met het woordje ‘maar’.

Bij het terras op de hoek steek ik mijn hand op. Er wordt teruggezwaaid.

De middelste kijkt ook naar het terras.

“Zwaai je weer naar die ene man?”

Ik knik.

Ik denk aan de laatste keer dat we elkaar spraken. De man en ik. We zaten op het ­terras. Hij dronk koffie. Ik dronk thee. Hij trakteerde. Dat had hij beloofd. De man vertelde dat hij vroeger televisies repareerde. Dat dat zijn werk was. En dat hij daar zomaar was ingerold. Er was iemand met tien kapotte televisies. Als de man er drie wist te maken, zou hij de rest mogen houden. Daarna was hij televisiereparateur.

Ik knikte – zo gaan die dingen – en hield mijn lippen bij het theekopje om te voelen of ik de thee al kon drinken. Het was nog te heet. Ik liet het kopje zakken, tot mijn been, daarna zette ik het weer op het ­schoteltje.

De man had het jaren gedaan, vertelde hij, televisies repareren. Tot de kleuren­televisie kwam. Toen ging het niet meer.

Ik knikte weer dat ik het begreep: als je per ongeluk televisiereparateur bent, dan is een kleurentelevisie maken te moeilijk. Daar komt meer bij kijken. Maar dat was niet wat de man bedoelde. Hij rechtte zijn rug even, rekte zich een beetje uit. Ze waren te zwaar, de kleurentelevisies. Die wogen veel meer dan die zwart-witte.

“Is dat zo?”

Ik wist niets beters te vragen. Ik dacht even aan de televisie waar ik als kind naar keek. Aan wat er allemaal aan de achterkant zat.

De man knikte. De andere mensen op het terras knikten ook. Ja, dat was zo.

En dan al die trappen met zo’n televisie. De man had omhooggekeken, naar de bovenste verdieping van het huizenblok tegenover ons. Zo hoog. Zijn rug had niet meer gewild. Hij was ermee gestopt, met die televisies. Daarna werd hij leraar. Eigenlijk ook per ongeluk.

Ik had mijn thee weer geprobeerd.

Ik kijk naar links. Naar de middelste. Ze kijkt al niet meer naar het terras. Ze kijkt de straat in. Haar zomervakantie is een pauze. Een welkome pauze, maar toch een pauze. Ze is op weg naar iets. Er is nog geen per ongeluk.

“Hij kan televisies repareren.”

“Dat is knap.”

Femke van der Laan is journalist. Wekelijks schrijft ze een column voor Het Parool. Lees al haar columns hier terug.