Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

De ideale buitenhobby tijdens corona: struinen met een metaaldetector

Het is de ideale buitenhobby in de 1,5 metersamenleving: struinen met een metaaldetector. En je vindt nog eens wat. Zo ook Walter en Clim Tiemessen (63) van YouTubekanaal The Happy Treasure Hunters, die het Goois Natuurreservaat afspeuren. ‘Na de eerste munten werd de archeoloog in mij wakker.’

Walter en Clim Tiemessen (allebei 63) zoeken op de hei bij Hilversum naar schatten. Op Youtube plaatsen ze filmpjes van hun belevenissen.Beeld Dingena Mol

Thuisgekomen van een dagje zoeken in de buurt van Lage Vuursche had Walter Tiemessen (63) zijn vondst schoongemaakt in de wasbak. Na grondig poetsen met een borsteltje wist hij nog steeds niet zeker of het zware ding echt het ­contragewicht van een klok was, zoals hij vermoedde. Hij besloot een foto naar de politie te sturen, en voor hij het wist stonden er twee politiewagens en een auto van de Explosieven Opruimingsdienst in de straat.

“Waar heeft u het bewaard?” werd hem via de telefoon gevraagd. “Niet in huis, neem ik aan?”

“Nee,” loog hij terwijl hij nog altijd in de keuken met het contragewicht in zijn hand stond. “In een tasje in de auto.”

“Staan er auto’s in de buurt? En huizen omheen?”

“Een beetje.”

“Niet meer aankomen, we komen er nu aan.”

Nadat hij de tas alsnog in de auto had gelegd, arriveerden de politiewagens. Na een kort onderzoek werd hem verteld dat het een antitankgranaat uit de Tweede Wereldoorlog was. Een Duitse. En hij stond op scherp.

Walter Tiemessen: ‘Je moet die piepjes een beetje leren kennen.’Beeld Dingena Mol

Gevaarlijk

De granaat ging mee en een half uur later hoorden ze in de verte een knal. De bom was tot ontploffing gebracht in de buurt van Hilversum. “Dat hele oorlogsgedoe vind ik helemaal niets,” zegt Tiemessen. “Er zijn groepen mensen die alleen maar met de Tweede Wereldoorlog bezig zijn. Ik zoek liever naar historisch materiaal.”

“Een van de agenten zei dat magneetvissen (onder water zoeken naar metalen met een vismagneet aan een touw, red.) nog gevaarlijker is dan wat jij deed,” vult zijn vrouw Clim – “Van Clementine” – ­Tiemessen (63) aan. “Door de trekbeweging aan het touw kan een explosief tot ontploffing komen. Dat had jij gelukkig niet.”

Achteraf kan Walter er wel om lachen. “Het blijkt dat ik op een verkeerde plek heb gezocht, ergens waar dat niet toegestaan is. Vanaf dat moment ben ik vooraf grondiger de zoekplekken gaan checken.”

Online is op verschillende manieren te bekijken waar en wanneer je mag zoeken, bijvoorbeeld via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) per gemeente. Anton Cruysheer (44), voorzitter van de vereniging De Detector Amateur: “Elk jaar komt het tientallen keren voor dat iemand op een akker of in het bos op een explosief stuit. Dat kan gebeuren. Alleen is het wel belangrijk dat iedereen zich aan de regels houdt, om ongelukken te voorkomen. 

Cruysheer: “Er zijn een paar belangrijke, zoals niet dieper dan dertig centimeter graven, toestemming vragen aan de grondeigenaar voordat je gaat zoeken, niet zoeken in het broedseizoen en in gebieden waar tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar is gevochten, en als je gegraven hebt de kuilen weer dichtgooien.”

“Het leuke aan deze hobby is dat iedereen een metaaldetector kan kopen, en gewoon kan beginnen. Elk jaar worden een aantal zeer bijzondere vondsten gedaan, dus het is nog steeds de moeite waard. Verwacht alleen niet dat je er rijk van wordt; de benzinekosten om ergens te komen, zijn vaak al hoger dan de waarde van het gevonden materiaal.”

Vaak stuiten metaalzoekers op metalen gespen. De knopen (onder) komen van een militair uniform.Beeld Dingena Mol

Spannende tv

Op een parkeerplaats in de buurt van het Goois Natuurreservaat stappen Walter en Clim Tiemessen uit de auto, de zijkanten beplakt met stickers van hun YouTube-kanaal: The Happy Treasure Hunters. ­Beiden dragen een wandelbroek, stevige schoenen, een heuptas, een handschep in een ­holster om hun middel, handschoenen, een fleecejas en een vissersjas met zakken waar gedurende het schatzoeken van alles uit zal komen. 

Een vergrootglas bijvoorbeeld, een zakmes, allerhande doekjes, medicijnen tegen hartfalen, ­leesbrillen, autosleutels, munten. Dit keer gaan ze op pad zonder hoofdcamera’s, maar mét een metaaldetector en een schop. Walter, televisiemaker in een vorig leven, is met zijn vrouw een eigen You-Tubekanaal gestart waarop ze schatzoekfilmpjes posten inclusief Engelse ondertiteling. De video’s zijn zo gemonteerd dat het lijkt of je een uur lang met ze meezoekt; ideale slow tv voor wie zelf de tijd of spullen niet heeft.

“Het heeft iets aantrekkelijks om naar te kijken, blijkt uit de ­reacties die we krijgen,” zegt Clim. “Elke keer als je een schep in de grond zet, is het de vraag: wat zal het zijn? Dat maakt het spannende tv.”

Bemoeials

“Zomaar ergens beginnen met zoeken, is zinloos,” zegt Walter terwijl hij voorop gaat naar de schatzoekplek van vandaag. In de ene hand houdt hij de metaaldetector, in de andere een schop. “Je moet wel weten waar iets te vinden valt, even in de historie van het gebied duiken. In de zeventiende eeuw liep hier de Postweg van Amersfoort naar Amsterdam.”

Hier in het Goois Natuurreservaat mag je als detectorzoeker niet zomaar de grond afstruinen, zegt Walter. “Wij hebben als een van de weinigen een vergunning gekregen, dus we komen niet vaak andere schatzoekers tegen. Onze mooiste vondsten zijn een zilveren rijksdaalder van ­Wilhelmina, een Willemsmunt uit 1848 en wel honderd andere ­bijzondere, waaronder een uit 1600.”

Tijdens het zoeken stellen nieuwsgierige wandelaars hun geregeld de vraag of ze al iets gevonden hebben. Vervelender zijn de ­kritische types die vragen of het wel mag wat ze doen. “Die zie je al van een afstand aankomen – ‘Meneer, u mag hier helemaal niet zoeken.’” Walter trekt zijn wenkbrauwen op. “Wij zijn in dienst van de gemeente, zeg ik dan. Van de metaal­opruimingsdienst. De mensen maken er zo’n zooitje van. Blikjes, clipjes en ander afval, dat ruimen wij op. ‘O ja,’ zeggen ze dan, en lopen verder. De echte bemoeial moet ik vertellen dat ik een vergunning heb voordat ie weggaat.”

Hoewel Walter en Clim Tiemessen regelmatig alleen met hun detector over de hei wandelen, zal het elders drukker zijn. Het aantal schatzoekers in Nederland is flink toegenomen. Het is spannend, goed voor de conditie (want veel lopen en bukken), en de perfecte coronahobby: op 1,5 meter afstand van elkaar in de buitenlucht. “Het aantal verkochte detectors is enorm gestegen, net als het aantal leden van onze vereniging,” zegt Cruysheer. 

“Zelf ben ik sinds mijn zesde bezig met archeologie, vanaf het moment dat mijn ouders een metaaldetector voor mij en mijn broer en zus kochten. De lol van het speuren begon nadat ik mijn eerste oude munt had gevonden en historische voorwerpen ontdekte waarvan ik ging uitzoeken waarvoor ze werden gebruikt. Ik zie metaaldetectie als het openen van een deur naar het verleden, op een onverwachte manier. Je weet nooit waar je ­uitkomt. Veel leden bouwen een serieuze collectie op en specialiseren zich in een bepaalde periode – de Romeinse tijd of de middeleeuwen. Mijn vondsten heb ik niet thuis in vitrinekasten staan, maar online ingevoerd in de PAN, het nationale registratiepunt voor bodemvondsten. Zo kun je als amateurarcheoloog bijdragen aan de historische kennis van Nederland én je eigen collectie online bekijken.”

Beginnersgeluk

Bij Walter Tiemessen ontstond de schatzoekdrang drie jaar geleden, nadat hij werd overvallen door een bombardement aan hartaanvallen – naar eigen zeggen als gevolg van een te bourgondische levensstijl. “Wonderbaarlijk overleefde ik de ­operaties, daarna ben ik acuut gestopt met roken en drinken. Ik moest bewegen en ging veel wandelen met de hond. Dat vond ik zo bloedsaai dat ik uit nieuwsgierigheid een metaaldetector heb gekocht, om te kijken of me dat wat leek. Mijn eerste exemplaar was er een van Alibaba, zo’n kinderding. Daar liep ik mee te zwaaien tijdens het wandelen. Na de eerste munten werd de archeoloog in mij wakker.”

Zijn vrouw Clim was ruim veertig jaar juf op een lagere school en gestopt met werken na een aantal burn-outs. Sinds een paar maanden gaat ze met haar man mee de hei op. “De eerste keer vond ik ­binnen een half uur vier munten uit achttien zoveel. Echt beginnersgeluk, Walter had zoiets van: wat is dat?!”

“Het leuke is niet alleen het vinden van bijzondere munten of andere spullen, maar ook het thuis uitzoeken wat je precies gevonden hebt,” aldus Walter. “Het schoonmaken is ook een vak apart, zo moet je zilver ontroesten met soda en bewaren in aluminiumfolie. En als blijkt dat je iets unieks hebt gevonden, iets met historische waarde, conserveer ik het en geef het online aan bij de PAN. We vinden trouwens ook veel rotzooi. Negentig ­procent is troep, dat zien we dan maar als nuttig opruimen.” 

Cruysheer beaamt dat: “Er wordt tonnen giftig metaal uit de natuur gehaald door metaaldetectie. Wij zijn de grootse vereniging van hobby­archeologie en metaaldetectie van Nederland en hebben rond de tweeduizend leden. Zij zijn allemaal zeer actief, dus dat ruimt behoorlijk op.”

Minstens twee keer per week gaan ­Walter en Clim Tiemessen op pad. “Het voordeel van de landerijen van het Goois Natuurreservaat is dat ze gigantisch zijn. Voor de afwisseling zoeken we ook op akkers, nadat ik eerst online research heb gedaan en we toestemming hebben gekregen van de boer. Als je dan iets op zijn akker vindt, moet je de poet wel delen, dat is de regel. Vooral de net geploegde akkers zijn interessant, daar kun je veel historische huisraad vinden.”

Tiemessen draagt (bijna) altijd een loep bij zich om het jaartal van een vondst te kunnen checken.Beeld Dingena Mol

De schat van Rode Klaas

In 2018 liep een schatzoeker tegen de jackpot aan in de Zeeuwse klei, in het poldergebied tussen Dirksland en Sommelsdijk. Daar werd met de metaaldetector een buit van 700 losse zilveren munten en bijna 2300 munten in een pot gevonden, op

een omgeploegde akker. De jongste munt kwam uit 1526, de oudste uit 1305, en de gezamenlijke waarde wordt geschat op zo’n half miljoen euro. De munten zijn afkomstig uit verschillende Europese landen, waaronder Nederland, Italië, Engeland, Duitsland en Frankrijk. Het verhaal gaat dat het een roversschat is van de mythische piraat Rode Klaas, een 16de-eeuwse Amsterdamse kaperkapitein.

“Ik ken het verhaal van deze muntschat niet,” zegt archeoloog Peter Kranendonk (55). “In Amsterdam kwam allerlei materiaal van over de wereld binnen via de internationale handel, en dat kan overal terecht zijn komen. Het is in grote delen van Amsterdam verboden om te zoeken.”

Kranendonk was als senior archeoloog verantwoordelijk voor de zevenhonderdduizend vondsten die tijdens werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn zijn gedaan en is nu betrokken bij een laatmiddeleeuwse opgraving in Uitdam. “In 2016 is de Monumentenwet aangepast in de zogenaamde Erfgoedwet, hierin staat dat je wel met een metaaldetector mag zoeken in de bovenste dertig centimeter grondlaag, maar niet overal. Zo is het verboden om op archeologische monumenten te zoeken. De binnenstad van Amsterdam is Unesco werelderfgoed, dus daar mag niet gezocht worden, zelfs niet in de bovenste laag. Magneetvissen in de grachten is er ook verboden en bovendien gevaarlijk, omdat er munitie en granaten kunnen ­liggen.”

Het goede nieuws is volgens Kranendonk dat de schatzoeker via een omweg alsnog middeleeuwse huisraad uit Amsterdam kan vinden – of een pot zilveren munten – op omgeploegde akkers in Drenthe of Friesland. “Men deed vanaf de late middeleeuwen zijn behoefte in de beerput, en daar verdween ook het kapotte en overbodige huisraad in. Die beerput werd geleegd, en dat materiaal ging met platbodems naar de armere zandgronden om te dienen als bemesting – op akkers worden nog veelvuldig rookpijpjes en andere spullen gevonden. Topotijdkaarten laten zien wat er tweehonderd jaar geleden op de plek waar je wilt gaan zoeken gebeurde.”

Online heeft Walter Tiemessen al gezien dat er honderden jaren ­geleden veel bedrijvigheid was op de hei. Hij wijst over de hei in de richting van de razende A27. “Hier reden koetsen met post en handel van en naar Amsterdam. Daarom denken wij dat dit gebied de moeite waard is.”

Het is tijd om te zoeken, dus worden de metaaldetectors aangeslingerd. Ze zwaaien op een paar meter afstand van elkaar vlak boven de grond. Na een minuut is het raak: een lage piep gevolgd door een hoge. Walter bukt en hakt met zijn schop een gat in het zand. “Je moet die piepjes een beetje leren kennen; dit kan wel eens wat zijn.” Behendig scheert hij de detector over het hoopje zand naast het gat. Na nog een hoge piep pakt hij een ander apparaat: de pinpointer. Een paar prikken in het zand met de piepende staaf, en hij heeft beet: een metalen hulsel van een wijnfles. “Dat nemen we mee voor in de prullenbak.”

Seniorenmomentje

Walter loopt door. Na een opgegraven ijzerdraadje, een gebruikt patroon van een jachtgeweer en een verroest wieltje dat vermoedelijk uit een horloge komt, is het Clim die de eerste serieuze vondst doet: een cent met Juliana erop. Walter wil zijn vergrootglas uit een van de zakken van zijn vissersjas pakken, maar heeft een ‘seniorenmomentje’ en kan hem niet ­vinden. 

Als hij tevergeefs alle zakken heeft nagezocht, kijkt hij van heel dichtbij met zijn leesbril naar het muntje. “Je houdt het niet voor mogelijk: jouw geboortejaar, Clim, 1956! Dit is wel een momentje hoor, want die hadden we nog niet in onze ­collectie.”