Direct naar artikelinhoud
ColumnHans Goslinga

Zo vanzelfsprekend was het niet dat de Amerikanen ons vorige eeuw te hulp kwamen

De politieke denker Willem Bonger schreef in de jaren dertig van de vorige eeuw: ‘Er leeft in de democratie iets natuurlijks, iets ­onverwoestbaars. Zij berust op diep in de mens liggende kwaliteiten.’

Mooi, maar geen reden rustig te gaan slapen. De geschiedenis heeft ­geleerd dat dit systeem van vreedzame conflictoplossing een machtsbasis nodig heeft, die voor een belangrijk deel steunt op vuurkracht. De Amerikaanse president Woodrow Wilson drukte deze paradox scherp uit in het motto waarmee hij zich in 1917 in de Eerste Wereldoorlog mengde: ‘Making the world safe for democracy’.

Het was de eerste keer dat de Amerikanen hun macht op het oude continent inzetten om, in woorden van Wilson, ‘de beschaving zelf’ te redden. Een kwarteeuw later was het nog een keer nodig de democratische krachten in Europa met politieke energie en ­kanonnen te hulp te schieten.

In ethische zin levert de paradox het nodige ongemak op, in de internationale politiek is zij een realiteit waarvoor je scherp oog moet hebben. De democratische rechtsorde kan niet zonder een krachtige machtsbasis.

Als de macht ontbreekt

De tv-serie van de journalist Coen Verbraak ‘Srebrenica, de machteloze missie van Dutchbat’ liet deze week indringend zien wat het betekent als de macht ontbreekt. Voor de vierhonderd Nederlandse militairen van het bataljon gold dat in dubbel opzicht. Niet alleen konden zij met hun lichte wapens weinig uitrichten tegen de vierduizend zwaar bewapende Serviërs van generaal Mladic, ook misten zij de steun van een machtig land. Ze werden op micro- en macroschaal geheel op zichzelf teruggeworpen, niet in staat de belofte na te komen de bewoners van de ‘veilige haven’ Srebrenica te beschermen en de massaslachting onder de mannen te voorkomen.

De in de internationale politiek gepekelde journalist J.L. Heldring oordeelde acht jaar terug nog hard over de rol van Dutchbat: ‘Niet bepaald heldhaftig’. Hij was de enige niet. In de kritiek moest vooral bataljonscommandant Karremans het ontgelden. Had hij niet stoutmoediger moeten zijn? Ik heb er de grote militaire en politieke strateeg Carl von Clausewitz (1780-1831) eens bij gepakt, want hij wijdde in zijn gezaghebbende werk ‘Over de oorlog’ een apart hoofdstuk aan ‘dit edele elan waarmee de menselijke ziel zich boven de dreigendste ­gevaren uittilt’.

Dat had Nederland graag gezien. Karremans als Van Speijk (‘Dan liever de lucht in’). Misschien iets te gemakkelijk gedacht. Clausewitz beschouwde de stoutmoedigheid als een ‘waarachtig scheppende kracht’ in de oorlog. Tegelijk vond hij het noodzakelijk dat zij terzijde wordt gestaan door een bedachtzame geest, ‘opdat ze niet een zinloze en blinde uitbarsting van hartstocht wordt’. De betekenis van bedachtzaamheid als gezel van vermetelheid neemt met het opklimmen in rang alleen nog maar toe, ‘omdat steeds minder de eigen opoffering in het geding is en steeds meer het behoud van anderen en het welzijn van het grote geheel’. Het bewijs dat in de democratische wereld macht aan vrede en recht voorafgaat: toen de Amerikanen na Srebrenica hun macht lieten gelden, kwam nog in hetzelfde jaar met de Dayton-akkoorden een einde aan de oorlog in Bosnië. Daarna kreeg het (internationale) recht zijn loop.

Europees leger

Premier Kok heeft zeven jaar later, naar aanleiding van het Niod-rapport over het drama, gepoogd de anonieme internationale gemeenschap een ­gezicht te geven door met zijn ­aftreden politieke medeverantwoordelijkheid (geen schuld) te nemen voor het drama. Hij vond dat nood­zakelijk ­tegenover de slachtoffers en de nabestaanden. Maar dat heeft noch in ­eigen land, noch daarbuiten veel ­indruk nagelaten, laat staan tot ­nieuwe mores geleid.

Heldring oordeelde in 2012 dat voor de reputatie van Nederland in het buitenland veel bepalender is ­gebleken de foto waarop overste Karremans met Mladic na de val van de enclave het glas heft. Is dat zo? Nederland heeft nadien aan tal van militaire missies onder VN- of Navo-vlag meegedaan (Eritrea, Kosovo, Afghanistan, Irak, Syrië, Mali), ondanks de politieke explosiviteit die dat in eigen land telkens meebracht. Twee kabinetten (Kok II en Balkenende IV) vielen erover en ministers van defensie moesten doorlopend voor hun politieke ­leven vrezen (Van Middelkoop, Hillen, Bijleveld) of traden af (Hennis).

Zo vanzelfsprekend als het achteraf lijkt, was het niet dat de Amerikanen ons continent in de vorige eeuw met vuurkracht en de legering van troepen te hulp kwamen en beschermden. De isolationistische krachten waren altijd sterk en hebben met de antidemocraat Trump een president in het Witte Huis. De kans bestaat dat Europa, net als Nederland in Srebrenica, op zichzelf wordt teruggeworpen. Om die reden verdient het idee van bondskanselier Merkel een Europees leger te vormen navolging.

Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie. Lees ze hier terug.