Direct naar artikelinhoud
InterviewDiederik en Sophie Gommers

Waarom ic-specialist Diederik Gommers (56) zich minder zorgen maakt over dochter Sophie (23) dan andersom

Sophie: ‘Als mensen het niet met je eens zijn, dan ben jíj het gezicht van de ic. Dat vond ik spannend.’ Diederik: ‘Dat heb ik dus helemaal niet.’Beeld Ivo van der Bent

Als de covidcrisis ergens over ging, was het de solidariteit tussen generaties. De Volkskrant laat deze zomer ouders en kinderen aan het woord over gezondheid, vrijheid en beperking, afstand en nabijheid. Deze week: intensivist Diederik Gommers en Sophie Gommers, net afgestudeerd.

en

Terwijl de lach van Diederik Gommers door zijn werkkamer in het Erasmus MC galmt, kijkt zijn dochter Sophie hem streng aan. ‘We hebben het hier met mama over gehad’, zegt ze. ‘Die zei ook: hierover zijn de laatste woorden nog niet gezegd.’

Het gaat over een uitzending van het tv-programma Jinek, een van de vele publieke optredens waarin haar vader de afgelopen maanden indruk maakte. Ze zat te kijken, begin april. En opeens hoorde ze het hem zeggen: ‘Mocht ik in deze tijd onverhoopt thuis een hartinfarct krijgen, laat mij dan maar lekker gaan. Ik hoef dan niet terug naar het ziekenhuis.’

Hoogleraar en intensivist Diederik Gommers (56) wilde die avond mensen aan het denken zetten. Hij wilde dat ze zich de vraag zouden stellen die vaak zo moeilijk is: hoelang moet je vasthouden aan het leven? En om dat te bereiken maakte hij het persoonlijk.

‘Ik hoef niet gereanimeerd te worden’, zei hij op tv.

‘Dit heb jij dus even gedeeld’, zegt Sophie. ‘Met heel Nederland.’

‘Ja’, zegt hij, nog steeds lachend. ‘Dat kan ik heel rustig doen.’

Sophie Gommers (23) vertelt dat het de eerste keer was dat ze haar vader dat hoorde zeggen. ‘Je geeft je leven en al je tijd om zieke mensen te helpen. Je weet hoeveel de gezondheidszorg kan. En dan ga je niet vechten voor jezelf? Dat vind ik gek.’

Diederik, met geamuseerde blik: ‘Hmm, o ja. Oké.’

Sophie: ‘Maar hier is het laatste woord dus nog niet over gezegd.’

Hoofdrolspeler

Met verbazing zagen zijn gezinsleden de afgelopen maanden hoe Diederik Gommers uitgroeide tot een van de hoofdrolspelers in de coronacrisis. Als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care adviseerde hij het kabinet en werd hij vaste gast bij talkshows, om uitleg te geven over het dreigende beddentekort.

Hij viel op. Door zijn eerlijkheid. Zijn betrokkenheid. Zijn emoties. Doordat hij het persoonlijk maakte en niet bang was te vertellen over zijn eigen leven en dilemma’s.

Thuis voerde hij felle discussies met zijn kinderen, Sophie, Luc (21) en Freek (18). Het ging over de lockdown, die nodig was om de ic’s te ontlasten. Luc maakte zich kwaad over het uitblijven van een lockdown, Freek vond later juist dat de lockdown te lang duurde.

Sophie maakte zich zorgen om haar vader, die in het ziekenhuis natuurlijk extra risico liep. Onlangs is ze verhuisd naar Dordrecht, maar toen woonde ze nog in een studentenkamer in Rotterdam. Ze bleef binnen en volgde colleges via haar laptop. Soms zag ze mensen uit haar omgeving dingen doen waar ze zelf niet achter stond. ‘Waarom zien jullie de ernst niet in?’, vroeg ze dan. ‘Ga het nou niet erger maken. Er zijn mensen die elke dag naar het ziekenhuis moeten en risico lopen voor jou.’

Diederik: ‘Jij stond wel als moeilijk te boek bij je vriendinnen, of niet?’

Sophie: ‘Ik denk wel dat ze gek van me zijn geworden, ja.’

Ieder weekend kwam ze thuis bij haar ouders, in het Zuid-Hollandse dorp Wijngaarden. Niet zoenen, niet knuffelen. Zelfs toen ze jarig was, hielden ze afstand. ‘Toen was dat heel gek’, zegt Sophie. ‘Maar inmiddels ben ik eraan gewend.’

Aan tafel vertelde ze over haar studie Business Information Management aan de Erasmus Universiteit. Onlangs is ze afgestudeerd. Ze kan ict-consultant worden of datawetenschapper. Ze maakt zich geen zorgen over haar toekomstige baan, nu een economische crisis op de loer ligt. In haar beroepsveld is werk zat.

Aan de keukentafel in Wijngaarden was het in die weekenden als vanouds. Ze bespraken de week en maakten grappen over Diederik. Sophie: ‘Dan was het van: nou, dat was weer de hele week het blauwe jasje, pap. Ik weet nog dat je een keer had geluisterd en een ander jasje had aangedaan op tv. Maar ja, dat paste helemaal niet.’

Diederik: ‘Ik had toevallig voor covid kwam een nieuw pak gekocht. Een effen pak, dat had ik geleerd, je moet geen streepjes hebben. Mijn enige effen pak.’

Ze hadden het al jaren niet meer gedaan, maar de afgelopen maanden speelden ze ineens weer jeu de boules in de tuin. Dan spraken ze niet over corona, maar alleen over het spel. En daarna borrelen. Diederik: ‘Wij zijn echt van het borrelen, hè? Als ik thuiskom, roep ik altijd: borrelen! Dan komt iedereen.’

Sophie: ‘Dan vertelt iedereen z’n verhaal. Telefoon aan de kant, geen mails beantwoorden. Gewoon luisteren en vertellen.’

En nu zitten ze hier, op de vierde verdieping van het Erasmus MC, te midden van de intensive care. Hier lagen de afgelopen maanden 140 coronapatiënten aan de beademing, van wie een kwart het niet overleefde. Diederik Gommers behandelde ze niet zelf, daarvoor was geen tijd. Maar hij stuurde de intensivisten en verpleegkundigen wel aan. Af en toe sloeg hij een arm om hen heen.

Sophie is trots op haar vader, maar de afgelopen maanden schrok ze soms ook. Als ze zag hoe onbevangen hij sprak op tv.

Sophie: ‘Jij bent daar heel nuchter in. Als jij iets zegt, denk je: het komt allemaal wel goed, want ik heb toch het beste met iedereen voor. Maar ja, als mensen het niet met je eens zijn, dan ben jíj het gezicht van de ic. Dus ik vond dat spannend.’

Diederik: ‘Dat heb ik dus helemaal niet.’

Diederik Gommers was medeverantwoordelijk voor het opstellen van code zwart, het protocol dat in werking zou treden wanneer alle ic-bedden vol zouden liggen. In die code staat welke patiënten de voorkeur krijgen en wie mag worden geweigerd. Dat is maatschappelijk omstreden, omdat het kan betekenen dat bijvoorbeeld oudere mensen niet optimaal kunnen worden behandeld.

Sophie was bang dat de woede over code zwart op haar vader zou afstralen. ‘Toen ik het aantal ic-patiënten elke dag zag groeien, dacht ik: je zult toch niet al die jaren zo hard hebben gewerkt, en dat dit dan je einde is?’

Hoofdrolspeler
Beeld Ivo van der Bent

Leeftijdsgrens

Eind maart staat Diederik Gommers recht tegenover ministers Hugo de Jonge en Martin van Rijn in het Catshuis. Ze bespreken die dag code zwart. Het gaat over de leeftijdsgrens, die artsen wel vaker hanteren als voorwaarde voor een behandeling.

‘Ik had een leeftijdsgrens in mijn presentatie gezet, 80 geloof ik’, zegt Diederik. ‘Maar dat viel helemaal verkeerd.’

Waar hadden ze problemen mee?

‘Ze zeiden gewoon: nee, dat gaan we niet doen. Daar gaan jullie niet over, zei ik. Toen werden ze echt boos. We maakten dit handboek niet voor de politiek, maar zodat dokters een handvat zouden hebben om naar eer en geweten goede besluiten te nemen.

‘Zo stonden we tegenover elkaar. Zij gingen niet toegeven en ik ook niet.’

Op de terugweg denkt hij na over de positie van de ministers. ‘Toen dacht ik: als zij hier nou last van hebben, kunnen we het dan niet anders uitleggen?’

En het tegelijkertijd wel doorzetten?

‘Ja, tuurlijk. Het ís toch zo. Zij gaan er echt niet over.’

Sophie: ‘We zijn allebei zo. Als je denkt dat je gelijk hebt, geef je niet zomaar op.’

Diederik: ‘Die discussies daar gingen ergens over. En ik ging niet op mijn tong bijten omdat zij het niet wilden horen. Ik heb toen de intensivisten gebeld die hiermee aan de slag gingen, en zei: luister, jongens, die leeftijdsgrens moeten we anders omschrijven. Ze zeiden: ja maar Diederik, dat gaan we niet doen. Uiteindelijk is er toen besloten om leeftijdsblokken te nemen.’

Dat is dus hetzelfde.

‘Ja, toch?’, fluistert hij.

Onafhankelijk

Die rechtstreekse confrontaties kan hij wel waarderen. Maar daarmee stopt het niet.

Op een dag wordt hij gebeld door een hoge medewerker van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het gaat over zijn publieke optredens in talkshows. ‘Die ambtenaar zei tegen mij: je mag bepaalde dingen niet zeggen, want je hebt nu een positie van landsbelang.’

Wie belde er?

‘Ik zal niet zeggen wie, maar ik realiseerde me toen wel: jongens, wat is dit voor gekkigheid? Mensen die mij vertellen wat ik wel of niet mag zeggen – dat past niet bij mij.’

Wat is uw relatie tot VWS?

‘Niets. Niks.’

Wat mocht u niet zeggen?

‘Het ging over de leeftijdsgrens op de ic, en dat ik het daarover niet eens was met de minister. Het was volgens die ambtenaar niet de bedoeling dat ik dat keihard op tv zou zeggen.’

Hoe reageerde u?

‘Ik werd kwaad. Maar ik dacht er ook over na. Waarom is mijn mening zo belangrijk? Ik ben onafhankelijk, ik bepaal zelf wat ik wel en niet zeg.

In politieke kringen is dat lastig.

‘Ik ben heel lastig, dat weet ik ook. Ik heb geen politieke ambities, ik ben niet afhankelijk van die mensen. Ik weet nu: voor politici is dat eng. Ze hebben geen controle over je. Kijk, ik vind Mark Rutte ongelooflijk aardig, maar als hij zegt dat ik linksaf moet, dan zou ik dat niet zomaar doen. Als iemand met argumenten komt, dan luister ik goed. Maar het maakt me niet uit of iemand minister is of schoonmaker.’

Door de pogingen hem te beïnvloeden is hij zich ervan bewust dat hij zijn onbevangenheid kan verliezen. Dat politieke belangen hem in de weg gaan zitten. Daar waakt hij voor. Toch lukt dat niet altijd.

Heeft u dingen moeten inslikken?

‘Ja, soms.’

Hoezo?

‘In het begin was het makkelijk, maar toen de cijfers daalden, begon iedereen zijn eigen agenda te volgen. En Diederik Gommers was ineens een bekende Nederlander geworden. Op Twitter schreven mensen: ik geloof het alleen nog maar als Diederik Gommers het zegt. Dan denk je: ho ho, ik weet ook maar iets van een heel klein stukje.

‘Maar het gevolg was dat ik niet meer op tv kon zeggen dat ik verwachtte dat covid pas de volgende winter zou terugkomen. Want dan werd het een waarheid. Dus dan zei ik: ik weet het ook niet. En ik had in een talkshow iets gezegd over de kermis – gewoon, omdat er naast me een aardige kermisexploitant zat die gelijk had – en de volgende dag rijd ik naar mijn werk met de radio aan en hoor ik ineens in het NOS Journaal: Diederik Gommers vindt dat de kermis weer open kan. Toen dacht ik: wát?’

Een schaterlach van Sophie.

Diederik: ‘Weet je, tijdens een van mijn laatste keren bij Op1 zat de minister te kijken. Dan krijg ik de volgende dag via anderen te horen: Martin van Rijn vond dat niet goed en dat niet goed. Eerst dacht ik: wat is dit? Maar je kunt het ook omdraaien: blijkbaar maakt het indruk op hem.’

Jasje

Sophie kijkt naar de hoek van de kamer en grinnikt.

Ze wijst naar de kapstok. Daar hangt-ie, het blauwe jasje. Klaar voor de volgende uitzending.

Op de familie-app hebben ze verschrikkelijk gelachen. ‘Mijn vader’, zegt ze, ‘geeft dus niets om zijn uiterlijk. Thuis loopt hij in zijn oudste spijkerbroek. Hij liet zijn haren knippen door mijn moeder. Van een afstandje leek het nog wel wat, maar het zat helemaal scheef.’

Diederik: ‘Door al die opmerkingen kijk ik nu na een uitzending vaak even op Twitter.’

Jasje
Beeld Ivo van der Bent

Ic-bedden

Op 26 maart werd in de Tweede Kamer gedebatteerd over de coronacrisis. Kamerleden waren geïrriteerd omdat De Jonge niet kon beloven dat er aan het eind van de week genoeg ic-bedden zouden zijn.

Nog tijdens het debat werd Gommers gebeld door een ambtenaar van VWS. ‘Hugo de Jonge moet weten of er aanstaande zondag 1.600 bedden zijn. Of ik dat even wilde beloven. Ik zei: luister, ik zit toch niet in de Kamer, wat denk je zelf? Ik dacht: ik word hier in de maling genomen. Maar nee, ze moesten weten of ik dat wilde zeggen.

Bij de koffieautomaat laat hij het even bezinken. ‘Waarom hadden zij het nodig dat Diederik Gommers zou zeggen dat er 1.600 bedden zouden zijn? Terwijl ik dat ook niet wist en geen invloed heb op beschikbare ic-bedden. Toen dacht ik: het moet dan maar. Als dat zo ongelooflijk belangrijk voor De Jonge is, dan zeg ik wel dat er zondag 1.600 bedden zijn.’

‘Meteen daarop zeiden ze: oké, wil je dat even in een WhatsApp bevestigen?

Even later redt De Jonge tijdens het debat zijn gezicht: per 1 april kan worden opgeschaald naar 1.600 bedden. ‘Gommers heeft het bevestigd’, zegt hij.

Sophie: ‘Dat was de eerste keer dat je je er echt van bewust was dat je in het spel zat. Het was een van de dingen die je uitgebreid met ons besproken hebt.’

Diederik: ‘Ik stond perplex.’

Verantwoordelijk

De carrière van Diederik Gommers verloopt anders dan die van de meeste artsen. Na zijn afstuderen begint hij ‘een beetje uit verveling’ een bedrijf rond een experimenteel middel om te ademen. Tien jaar lang is hij directeur, voert hij onderhandelingen met andere bedrijven, totdat het bedrijf wordt overgenomen.

Op zijn 32ste begint hij met zijn coschappen, op zijn 42ste is hij specialist op de intensive care. Maar omdat hij zo veel ervaring heeft opgedaan buiten het ziekenhuis, wordt hij al snel plaatsvervangend hoofd van de afdeling. ‘Totdat mijn baas zei: je kunt het eigenlijk beter dan ik, wil jij niet de baas worden? Dus in no time zat ik op zijn positie.’

Nu zegt hij vaak tegen geneeskundestudenten: ga eerst iets anders doen. ‘Want je komt nooit meer uit de medische wereld. Ik ben nu veertien jaar intensivist; ik begin het nu soms al saai te vinden.’

Hij voelt zich snel verantwoordelijk. ‘Mijn jongste broer zei een keer: jij dacht vroeger dat je mijn vader was, je bemoeide je overal mee.’

Sophie ‘Ik vrees dat ik ook zo ben. 95 procent, dat zit er niet in bij ons. Het is 100 procent of niets. Als mijn vader iets echt leuk vindt, dan steekt hij er alles in wat hij heeft. Dat vind ik mooi aan hem. Als ik een baan vind die ik half zo leuk vind als mijn vader, dan ben ik de gelukkigste persoon op aarde.’

Hij kan zo in zijn werk opgaan dat hij alles om zich heen vergeet. Ze vertellen over die keer dat ze getuige zijn van een heftig ongeluk van twee motorrijders op de snelweg. ‘Ik ga even kijken’, zegt hij tegen zijn dochter. Over de vluchtstrook rijdt hij naar het ongeluk en begint meteen te reanimeren.

Als even later de traumaheli aankomt en de slachtoffers worden afgevoerd, loopt hij terug naar de auto. ‘Goh pap, dat was best wel heftig’, zegt Sophie tegen hem. Ai, denkt hij. Hij was haar helemaal vergeten. Ze heeft alles van twee meter afstand gezien.

‘Daar had je toen wel nachtmerries van’, zegt hij nu.

Sophie: ‘Ik heb daar voor mijn gevoel een uur in die auto gezeten. Ik was 14. Ik zag hem allerlei bevelen uitdelen: jij moet dit, jij moet dat. En ondertussen reanimeren. Ik was trots. Maar achteraf bleek dat die motorrijders het niet overleefd hebben.’

Tranen

De dood hoort bij zijn werk. De intensive care heeft het hoogste sterftecijfer van het ziekenhuis.

‘Vroeger was het stoer om als arts geen emoties te tonen’, zegt Diederik. ‘Maar we zien dat dokters daardoor meer burn-outs krijgen. Ook in onze eigen club hebben we artsen met uitbarstingen gehad, die ineens met deuren gingen gooien. Daar hebben we een coach bij gehaald. Twee jaar lang hebben we daar veel tijd in gestopt. Hoe houd je elkaar in de gaten? Hoe maak je zaken bespreekbaar? Na elke reanimatie komen we even bij elkaar.’

Had u dat zelf ook? Dat stoer doen?

‘Die sfeer was er wel, ja.’

Vertelde u het thuis als u ergens mee zat?

Diederik: ‘Ja. Toch?’

Sophie: ‘Nee.’

‘Niet echt’, zegt ze. ‘Soms was je kortaf en sliep je een nacht niet. Mama waarschuwde ons dan en zei bijvoorbeeld tegen ons: er ligt een jong iemand op de ic, hij voelt zich verantwoordelijk. En dat was het dan.’

Diederik: ‘Nou, ik kan me nog herinneren dat Freek, mijn jongste zoon, op een gegeven moment zei: pap, heb je nog een gaaf verhaal? Toen dacht ik: hè, wat zeg je nou? Toen realiseerde ik me dat ik de dingen misschien toch anders moest verwoorden. En dat ik moest oppassen dat ik niet alles uit het ziekenhuis op tafel legde bij het eten.’

De laatste jaren is hij emotioneler geworden. ‘Als ik een slechtnieuwsgesprek heb met een familie, dan voel ik soms tranen opkomen. Tegenwoordig benoem ik dat meteen. Dat zeg ik: het doet me wat. Of: wij zijn hier ook emotioneel bij betrokken. Want die mensen zien het natuurlijk ook als je een glans in je ogen krijgt. Als je als arts denkt dat je sterk moet zijn, dan ga je heel krampachtig doen.’

Sophie: ‘Dat maakt je juist menselijk.’

Hij merkte het de afgelopen maanden ook. Was hij onderweg naar het Catshuis voor een overleg met de ministers over code zwart, liepen de tranen ineens over zijn wangen.

‘Ik reed daar alleen en ik voelde de druk. Jongens, dacht ik, wat gaan we nu toch met elkaar beslissen? Ik zag mijn vader (85) voor me. Ik dacht: shit, het zou best weleens kunnen dat ik hem niet meer zie.’

‘Ik kan heel makkelijk huilen’, zegt hij. ‘Op zondagochtend hoef ik maar een kinderfilm te zien, en dan lig ik daar met vochtige ogen.’

‘Hij huilt al om Spangas’, zegt Sophie.

In de schijnwerpers

Het aantal besmettingen is in Nederland drastisch afgenomen. Toch verwachten virologen dat het virus in het najaar weer zal opleven en dat de intensive cares opnieuw onder druk kunnen komen te staan. Daardoor blijft hij, als voorzitter van de intensivistenvereniging, nog wel even in de schijnwerpers.

In het buitenland kwamen sleutelfiguren onder druk te staan nadat zij of hun familieleden de coronaregels hadden gebroken. Zelf is hij daar niet zo bang voor. Hij kent de regels op hoofdlijnen en weet dat hetzelfde voor zijn kinderen geldt.

Controleert u dat?

‘Eh… nee. Ik was te druk. Ik zei gewoon: neem je verantwoordelijkheid en doe het goede. Ik ga niet tegen mijn zoon zeggen wat hij wel of niet mag doen. Ik ga ze niet controleren omdat ik Diederik Gommers ben die nu op tv komt.’

Sophie: ‘Jij denkt er ook niet over na dat het jou kan worden verweten.’

Diederik: ‘Ik heb drie weken geleden een barbecue gehad met mijn hockeyteam en als daar foto’s waren gemaakt, dan had iedereen gezien dat we echt te dicht op elkaar stonden. Ik ben ook maar een mens. Soms wilden mensen van mij weten wat de nieuwste versoepelingsregels waren. Dan zei ik: ja, dat moet je niet aan mij vragen, want ik lees ze niet. Vaak was het ook niet helemaal duidelijk. Sophie wist meestal beter dan ik waar we ons aan moesten houden.’

Sophie: ‘Klopt.’

Diederik: ‘Ik leer tijdens deze crisis ook van haar.’

Sophie: ‘Ik vind dat de zorg meer gebruik zou moeten maken van data. Dus ik koop allerlei boeken voor hem. Ik heb een model gebouwd met Twitterdata waarmee je groepen mensen in kaart kunt brengen die een risico lopen op depressie. Dat model werkt op basis van de taal die ze gebruiken. Met covid is dat ineens heel relevant geworden. Want mogelijk komt er straks een mentale gezondheidscrisis. Moeten we banger zijn voor de tweede golf of krijgen we vooral burn-outs en depressies? Zo’n model kan helpen om te zien waar de problemen het grootst zijn.’

Diederik: ‘Ik hou van verandering. Ik probeer dat soort dingen te absorberen.’

Nu lijkt alles weer wat normaler te worden, wat heeft dat voor effect op jullie?

Sophie: ‘Ik merk dat de stress nog wel in mijn lichaam zit.’

Diederik: ‘Toen de druk op de ic’s weg was, kon ik goed tegen mezelf zeggen: en nu ga je het missen. Dat kan ik goed aanvoelen. Het liefst ga ik in de hoogste versnelling door, ik moet mezelf dwingen om stil te vallen. Dan ga ik in de tuin werken of een stukje varen. Echt iets anders doen, omdat ik weet: je gaat er last van krijgen dat het rustiger wordt. En dan krijgen de mensen om mij heen er ook last van.’

Lastige vragen

Niemand houdt er rekening mee dat hij op de intensive care belandt. ‘Wij maken dat hier te vaak mee’, zegt Diederik. ‘Dat naasten niet weten wat onze patiënt eigenlijk wil. Sommige families vinden de vraag zo lastig dat ze het bij ons als dokters neerleggen.

Daarom is het al jaren zijn missie om het gesprek hierover aan te jagen. Hij schreef er zijn oratie over. Door corona is de vraag voor veel Nederlanders relevant geworden: wat te doen als het virus je zo vloert dat je naar de intensive care moet? Wil je dan aan de beademing worden gelegd en in coma gebracht, wetend dat je waarschijnlijk nooit meer de oude zult worden?

Hij weet hoe gevoelig het ligt, vooral bij ouderen. Telkens als hij er op tv over praat, probeert hij mensen mee te nemen in zijn gedachten. Zo vertelde hij dat zijn vader niet meer naar de ic zou hoeven.

Had u dat van tevoren met hem besproken?

‘Nee, maar ik weet wel hoe hij erover denkt. Hij is hetzelfde als ik. Hij gaat voor de kwaliteit van leven.

‘Ik had hier goed over nagedacht, in de taxi onderweg naar de studio. Na mijn discussie in het Catshuis dacht ik: hoe ga ik dit nu uitleggen zonder dat heel Nederland boos wordt? Als ik dit in het algemeen zeg, vind ik maatschappelijk gezien iets van 80-jarigen. Maar zo heb ik het gewoon over mezelf, over mijn vader, over mijn dochter.’

U wilt dat Sophie ook al nadenkt over wat ze zou willen?

‘Ja.’

En als uw eigen dochter zegt: als ik in een rolstoel kom, hoeft het voor mij niet meer?

‘Ik heb Sophie hoog zitten. Als ik ervan overtuigd was dat dit haar mening was, zou ik dat uitvoeren. We hadden iemand op de ic liggen met covid die een hersenbloeding heeft gehad. Hij is halfzijdig verlamd geraakt en heeft nu opnieuw een hersenbloeding gehad. Maar de familie wil niet meer dat hij wordt geopereerd. Ik kan daarin meegaan. Terwijl het technisch gezien een makkelijke operatie is.’

Hebben jullie het daar zelf over gehad?

Sophie: ‘Minimaal. Ik heb al jong mijn donorcodicil getekend.’

Maar is dat niet vreemd? Dat je dit gesprek nog niet hebt gevoerd met je eigen kinderen?

Diederik: ‘Af en toe openen we het gesprek er wel over. Maar ik wil mijn kinderen niet onder druk zetten om nu iets te beslissen. Ik weet dat ik vrij dwingend kan zijn, en een beetje drammerig kan doen. Ik ben vorige maand wel met mijn vader gaan wandelen. Dan vraag ik wel door. Dat vind ik niet moeilijk.’

Hoe gaat dat als hij zo drammerig is?

Sophie: ‘Dan is het dus geen discussie meer. Maar gelukkig hebben we er daar meer van thuis.’

Diederik: ‘De kinderen hebben me nu al twee keer aangesproken op mijn wens om me niet te laten reanimeren bij een hartinfarct. Leuk dat jij dat roept, pap, zeiden ze. Maar wij vinden daar ook wat van.

‘Ja maar jongens, heb ik tegen ze gezegd: ik wil echt geen kasplantje worden. We wonen ver weg van het ziekenhuis. Voordat de ambulance er is – dat heeft echt geen zin. Als ik meteen geklapt en gedotterd kan worden – oké. Maar ik ben echt lastig als ik ziek ben. Ik ben een vréselijke patiënt. Dat moet ik mijn vrouw besparen.’

Weer die blik naar zijn dochter, die duidelijk nog niet klaar is met dit onderwerp. ‘Dit vind ik mooi’, zegt hij. ‘Gelukkig zijn we een gezin waar je dit soort zaken op tafel kunt leggen. Waar je kunt zeggen: joh, denk er nog eens over na, want wat je nu hebt gezegd, dat kan echt niet. Dus die discussie gaan we op een rustig moment nog eens overdoen.’