Direct naar artikelinhoud
InterviewBas Boonstoppel

Deze Nederlander moest onderduiken toen hij op Oost-Timor de eerste coronapatiënt bleek te zijn

Bas Boonstoppel.Beeld Sjaak Verboom

De Nederlandse adviseur Bas Boonstoppel was de eerste coronapatiënt in Oost-Timor. Zijn ziekte leidde tot grote paniek, diplomatieke druk en een tocht naar de bergen. Tot hij werd opgenomen in de kliniek.

In het vliegtuig van het Indonesische eiland Bali naar Oost-Timor voelde Bas Boonstoppel zich steeds zieker worden. “Ik dacht: het zal toch niet waar zijn dat ik corona heb”, vertelt de boomlange Nederlander van 2,06 meter in een café in zijn huidige woonplaats Sneek. 

Het was dinsdag 17 maart. De pandemie greep om zich heen. Nederland was net in een intelligente lockdown. Tijdens een kort Europees verblijf had Boonstoppel familie opgezocht en was hij met vrienden gaan stappen. Nu reisde hij terug naar Oost-Timor, waar hij via een Nieuw-Zeelandse organisatie als adviseur voor het ministerie van onderwijs werkte.

In het vliegtuig zette de hoestende Boonstoppel (45) een mondkapje op. Hij vroeg om een stoel verder weg van andere passagiers. Na de landing in Oost-Timor nam hij een taxi naar het afgelegen huis dat hij had gehuurd om, zonder zijn gezin, in zelfisolatie te gaan. Zijn vrouw kwam zijn bagage ophalen. “Twee minuten zag ik mijn zoontje, die ik drie maanden later pas weer zou zien”, vertelt hij, licht geëmotioneerd.

Panische angst voor het virus

“De volgende dag was ik echt ziek: hoofdpijn, koorts, buikpijn, diarree en kortademig”, zegt Boonstoppel. Een Australische dokter en Oost-Timorese assistent namen een test af. “Als de uitslag positief was, was de arts verplicht de overheid in te schakelen zodat de bevolking geïnformeerd kon worden”, vertelt hij. Dat was het moment dat hij vreesde. Onder de bevolking was er panische angst voor het virus. Mensen zagen de ziekte als een kwaad dat uit het buitenland kwam. 

Panische angst voor het virus
Beeld Sander Soewargana

De kliniek die speciaal voor coronapatiënten werd ingericht, was niet gereed. Waar moest hij heen, als hij het virus had en het nieuws bekend zou worden? Met zijn lengte was hij meteen herkenbaar. “Je bent een virale bom, en daardoor een paria”, zegt Boonstoppel.

Die vrijdag kwam de uitslag. Hij had de ziekte en was de allereerste coronapatiënt van het land Oost-Timor. De autoriteiten zouden het nieuws de volgende dag, 21 maart, bekendmaken. Met zijn Nieuw-Zeelandse werkgever kon hij geen veilige stek bedenken om te verblijven – het huis waar hij zat voldeed niet. Ten einde raad stapte Boonstoppel in zijn auto om een stil plekje in de jungle te zoeken. “We konden niet op een beter idee komen.” Zijn werkgever gaf een overlevingspakket mee: een deken, water, eten, 1000 dollar. Doodziek reed Boonstoppel naar de bergen. “Achteraf ook geen handig besluit”, erkent hij, want ook daar waren veel mensen. “Maar helder nadenken lukte niet in deze situatie.”

Schuilplaats

Intussen waren de ambassadeurs van Portugal, Nieuw-Zeeland en de EU in de hoofdstad Dili op de hoogte. Zijn familie had de Nederlandse ambassade in Jakarta ingelicht. Toen kwam een verlossend telefoontje. Boonstoppel kreeg een kamer in een van de diplomatieke residenties. De opluchting over die ‘schuilplaats’ was echter van korte duur. Hij mocht één dag, tot maandag, blijven. De druk werd opgevoerd. “Ze zeiden: ‘Als je niet weggaat, zorgen we dat je op televisie komt’.” Zijn vrouw en zoontje vertrokken ‘dankzij inspanningen van mijn werkgever en de Nederlandse ambassade’ met de laatste vlucht uit Oost-Timor.

Bas Boonstoppel met zijn vrouw en zoontje.Beeld Sjaak Verboom

In alle vroegte werd Boonstoppel ’s maandags met politie-escorte naar de kliniek gebracht. “Toen kon ik eindelijk herstellen”, zegt Boonstoppel, met opluchting in zijn stem. Agenten en militairen hielden de wacht bij de kliniek, waar de toegangswegen waren geblokkeerd. Verzetsleider en politicus Xanana Gusmão sprak met het wijkhoofd en riep jongeren op geen stenen te gooien. Boonstoppel kreeg een kamer met geblindeerde ramen en deuren. “Niemand mocht me zien. Een emmer en een kraan waren mijn douche. Ik moest zelf mijn was doen, zittend op de wc. Het eten werd bij de deur neergezet.”

Hij zag hoe angstig het verplegend personeel was. “Ze waren zo gespannen en ontzettend voorzichtig om het virus niet te verspreiden. Ze vonden het doodeng,” zegt hij, “maar ze hadden de routine snel te pakken.” Hij kreeg paracetamol en een anti-malaria-middel. “Ik zag wel een zuurstoffles staan”, vertelt hij. “Gelukkig hadden ze die voor mij niet nodig.”

Al die tijd was hij de enige patiënt in Oost-Timor. “Ik was de perfecte casestudy op wie ze konden oefenen”, zegt Boonstoppel. Na drie weken werd hij ontslagen, net op het moment dat er een tweede patiënt was. “De dokter gaf me een omhelzing, ook om te laten zien dat ik niet langer besmettelijk was. Het personeel wuifde me uit. Het was een heerlijk gevoel.”

Beeldvorming

De symptomen waren voorbij. “Maar mijn lichaam en geest hadden een enorme opdoffer gehad”, zegt Boonstoppel, terwijl hij voor zich uit staart. “Het is een ervaring geweest die nederig maakt. Gewoonlijk ben ik degene die de Oost-Timorezen adviseert. Nu was ik hulpbehoevend en afhankelijk. Oost-Timor mag trots zijn op zijn adequate aanpak.”

De bevolking was verbijsterd dat hij Covid-19 had overleefd. Alsof hij uit de dood was herrezen. De Oost-Timorese arts en politici vroegen of hij in het openbaar wilde vertellen over zijn ervaringen. Maar als hij dat zou doen, zou hij zijn baan kunnen verliezen, zegt Boonstoppel. “Ik vond het moeilijk te verkroppen", benadrukt hij, want “ik wilde juist als buitenlands patiënt mijn verhaal doen om angst weg te nemen, en ook om het vertrouwen in de aanpak door de Oost-Timorese autoriteiten te vergroten.” 

Boonstoppel mocht niet naar het ministerie van onderwijs om te werken, terwijl hij genezen was en geen gevaar meer voor anderen vormde. Zijn Nieuw-Zeelandse werkgever bleef bezorgd over de beeldvorming en drong aan op zijn vertrek. Op 3 juni vloog hij naar Nederland. “Ik heb geen afscheid kunnen nemen van de mensen met wie ik jaren heb gewerkt”, zegt Boonstoppel. Hij hoopt terug naar Oost-Timor te gaan.

Oost-Timor, een arm land met een slechte gezondheidszorg

Toen het coronavirus zich over de wereld verspreidde, zorgde de pandemie voor grote angst in Oost-Timor. “Mensen waren panisch”, zegt Bas Boonstoppel, die als adviseur voor het Oost-Timorese ministerie van onderwijs werkte. “Het is een arm land met een slechte gezondheidszorg. Als het virus zich zou verspreiden, zou dat desastreuze gevolgen hebben.”

Oost-Timor, dat 1,3 miljoen inwoners telt, is een van de jongste naties ter wereld. Na de Portugese koloniale onderdrukking, viel buurland Indonesië in 1975 binnen. Een tijd vol geweld, ziekten en honger volgde. In 1999 organiseerden de Verenigde Naties een referendum, waarbij de bevolking koos voor onafhankelijkheid. Indonesië nam wraak, verwoestte infrastructuur en huizen, vermoordde 1400 mensen en deporteerde 250.000 Oost-Timorezen.

Een VN-overgangsregering bestuurde Oost-Timor tot 2002, toen het formeel onafhankelijk werd. Het land verkeert nog altijd in opbouw. Er wordt weinig geïnvesteerd in gezondheidszorg. De elite laat zich in het buitenland behandelen. De informatievoorziening over Covid-19 liet aanvankelijk te wensen over. Oost-Timorezen dachten dat een coronapatiënt per definitie zou sterven. Mensen keerden zich tegen buitenlanders omdat zij het virus zouden meenemen. De plek waar een Italiaan in quarantaine zat, werd aangevallen. Het idee dat de regering de grenzen zou sluiten, leidde tot ‘een golf van paniek onder de expats,’ aldus Boonstoppel. Velen wilden weg.

Oost-Timor heeft het virus tot nu toe weten te bedwingen. Een week nadat de ziekte bij Boonstoppel als patiënt zero was vastgesteld, werd op 28 maart de noodtoestand afgeroepen. Scholen gingen dicht, grote bijeenkomsten en busvervoer werden verboden. Een geïntegreerd crisis management centrum coördineerde de aanpak en gaf persconferenties. Er kwamen een speciale kliniek en testcapaciteit. Mensen die uit het buitenland arriveerden, moesten in (zelf)-quarantaine. In april gingen de grenzen dicht. Oost-Timor heeft 24 corona-patiënten gehad, die allen zijn genezen. Niemand is overleden. Het land is al weken coronavrij.

Lees ook:

Het virus grijpt wereldwijd steeds onbeheersbaarder om zich heen

Het aantal coronabesmettingen wereldwijd blijft maar stijgen. Daarmee stijgt ook de kans dat het virus weer terugkeert in landen waar het nu bedwongen lijkt.