Direct naar artikelinhoud
InterviewBosnisch-Nederlandse vrouwen

‘Srebrenica’ is ook deel van ónze geschiedenis, zeggen deze Bosnisch-Nederlandse vrouwen

Vanaf links: theatermaker Daria Bukvic, filmmaker Ena Sendijarevic, architect Arna Mackic, en beleidsmedewerker Emina Cerimovic.Beeld Malou van Breevoort

De jonge vrouwen van Bosnian Girl willen blijven informeren over Srebrenica (en laten zien dat Bosnische vrouwen niet weerloos zijn).

Het was een bloedhete draaidag, een die bij sommigen de benauwende en dramatische maand juli in 1995 in herinnering bracht. De Bosnische enclave Srebrenica was in handen gevallen van Servische troepen. 8.373 Bosnische moslimjongens en -mannen zouden worden vermoord door Serviërs. Bosnische vrouwen en kinderen werden in kokend hete bussen gedreven en gedeporteerd.

De Bosnisch-Nederlandse filmmaker Ena Sendijarevic schoot die draaidag in augustus 2018 voor haar debuutfilm Take Me Somewhere Nice een scène in een bus, volgepropt met Bosnische figuranten. De roadmovie vertelt het verhaal van een Nederlands meisje dat naar Bosnië afreist om haar zieke vader te bezoeken. De bus tufte door het Bosnische stadje Mostar toen een verhitte opnameleider in het Engels aanwijzingen begon te brullen en een van de figuranten reageerde met: ‘Dit doet mij aan Srebrenica denken.’

25 jaar na Srebrenica

De genocide van achtduizend mannen en jongens in de Bosnische enclave Srebrenica, zaterdag 11 juli 25 jaar geleden, markeert het tragische dieptepunt van de Joegoslavië-oorlog. Gedurende de gehele oorlog sloegen zo’n 1,3 miljoen mensen op de vlucht naar het buitenland. Lees hier al onze verhalen over de lange nasleep van Srebrenica.

Een ‘kantelmoment’ noemt de 33-jarige Sendijarevic deze terloopse uitspraak. Ze had voor haar film Bosniërs en Nederlanders in een bus bij elkaar gebracht, zonder door te hebben welke associaties dat zou kunnen oproepen. Als zij, kind van de Bosnische diaspora en in 1994 in Nederland beland nadat haar ouders het oorlogsgeweld in Joegoslavië waren ontvlucht, niet eens dat verband kon leggen, hoever zou de herinnering aan de tragedie van Srebrenica dan wel niet bij anderen zijn weggezakt?

‘Natuurlijk was het een gevoelig iets, wat ik aan het doen was, maar ik was mij er totaal niet van bewust wat die de scène zou oproepen’, zegt Sendijarević op een warme juni-avond in haar kantoor in Amsterdam. ‘Opeens realiseerde ik mij hoe de figuranten naar mij en mijn filmcrew keken: als Nederlanders die zij associeerden met een genocide. Dat vond ik echt heftig.’

De val van Srebrenica is dit weekend 25 jaar geleden. Wie van haar generatiegenoten herinnert zich nog goed wat zich daar heeft afgespeeld, vraagt Sendijarević zich geregeld af. Ze merkt het in gesprekken met vrienden: de gaten in hun kennis, de summiere brokjes informatie waarover ze beschikken. Sommigen weten nog vaag iets over een Nederlandse link met de genocide in de moslimenclave. Hoe het exact zit met de dramatische rol van de vierhonderd Nederlandse VN-militairen (Dutchbat) die faalden in het beschermen van Srebrenica, weet slechts een enkeling.

Om de herinnering levend te houden en een nieuwe generatie goed te informeren, besloten Sendijarevic en drie andere Bosnisch-Nederlandse vrouwen eind vorig jaar tot de oprichting van het collectief Bosnian Girl. Naast Sendijarević bestaat het uit theatermaker Daria Bukvić, architect Arna Mačkić en Emina Ćerimović, beleidsmedewerker bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 

Voor de 25ste herdenking bracht het collectief het manifest Srebrenica Is Nederlandse Geschiedenis uit met daarin drie eisen aan de Nederlandse overheid: meer aandacht voor de Srebrenica-genocide in het Nederlandse geschiedenisonderwijs, een permanent monument en structurele financiering voor de jaarlijkse herdenking. Daarnaast werd een site over Srebrenica gelanceerd en maakte Sendijarević een korte campagnefilm die de Nederlandse betrokkenheid bij de val van de moslimenclave samenvat. Ook heeft fotograaf Robin de Puy in opdracht van het collectief foto’s gemaakt van 25 Bosnische Nederlanders die in 1995 werden geboren. Hun foto’s dienen dit weekend als tijdelijk monument en zijn te bezichtigen op het Plein in Den Haag, waar elk jaar ook de officiële herdenking plaatsvindt.

‘Voor de campagne heb ik veel archiefmateriaal over de genocide bekeken’, zegt Sendijarević. ‘Ik merkte dat ik tijdens het kijken steeds mijn handen voor mijn ogen sloeg, omdat ik gewoon niet kon verdragen wat ik zag.’

Om wat voor beelden gaat het?

‘Bijvoorbeeld die waarin je ziet hoe een paar minderjarige Bosnische jongens door Servische soldaten in de bossen op de grond worden geduwd en vervolgens geëxecuteerd. Ze zijn zo mak als lammetjes, totaal weerloos. Hoe ze worden afgemaakt is zo nonchalant, het is niet te verdragen.

‘Tot voor kort voelde ik mij op een bepaalde manier ook een buitenstaander. Ik ben Bosnisch, maar kom niet uit Srebrenica. Ik ben altijd een beetje huiverig geweest om mijzelf die gebeurtenis toe te eigenen.’

Eind vorig jaar bij de uitreiking van de Nobelprijs voor Literatuur had Sendijarević nog sterker de indruk dat Srebrenica in de vergetelheid dreigde te raken. De onderscheiding ging naar Peter Handke, een Oostenrijkse auteur die in de jaren negentig boeken heeft geschreven waarin hij de Servische misdaden bagatelliseert. Voor Sendijarević was de toekenning van de Nobelprijs aan Handke van een grievende achteloosheid, alsof de genocide in Srebrenica nooit heeft plaatsgevonden.

‘Ik voelde machteloosheid, woede. Maar uiteindelijk zijn dat niet de emoties waarin ik wil blijven hangen. Tegenover dit soort negativiteit wil ik juist iets positiefs in stelling brengen, zodat het tegengeluid nog luider wordt gehoord.’

De Amerikaans-Bosnische schrijver Aleksandar Hemon ziet een relatie tussen islamofobie in Europa en de toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur aan Peter Handke. Volgens Hemon kon Handke de prijs krijgen omdat men in Europa neerkijkt op moslims.

‘Haat jegens moslims is wijdverspreid in extreemrechtse en rechts-populistische hoek, dat wist ik allang. Maar dat zo’n prestigieus platform als de Nobelprijs een genocide-ontkenner als Handke een prijs waagt te geven, en daarmee dus zijn moslimhaat legitimeert, dat was echt een schok voor mij. Handke was in 2006 zelfs aanwezig bij de begrafenis van de voormalige president van Servië, Slobadan Milosevic’. Ik vind de manier waarop Hemon vorig jaar in The New York Times Peter Handke omschreef erg raak: de Bob Dylan van de genocideontkenners.’

Sendijarević’ ouders hebben haar altijd zo veel mogelijk weg proberen te houden van het oorlogsverleden. Belangrijker was dat zij haar weg vond in Nederland en aan haar toekomst bouwde. Ook in haar voorspoedig verlopende filmcarrière – Sendijarević werd onder meer genomineerd voor een Gouden Kalf met Take Me Somewhere Nice – is Srebrenica nooit expliciet aan bod gekomen.

‘Vroeger dacht ik: Bosnië is weliswaar onderdeel van mijn geschiedenis, maar het is niet iets waarop ik nou mijn hele leven en carrière moet inrichten. Eigenlijk is mijn interesse in de Bosnische geschiedenis pas de laatste jaren opgelaaid. Dat zie je ook terug in mijn films. In Take Me Somewhere Nice bijvoorbeeld richt ik mij tot de jongste generatie Bosniërs en stel de vraag: welke kant gaat het met hen op in een land dat door oorlog is verwoest?’

Het lijkt alsof je eerst een paar omtrekkende bewegingen nodig had om bij Srebrenica uit te kunnen komen.

‘Ik moest eerst andere dingen maken die op dat moment dichter bij mij stonden. En, zoals gezegd, met Srebrenica aan de slag gaan werd voor mij urgent omdat ik het idee had dat de kennis erover aan het wegzakken was en de genocide werd ontkend.’

De vrouwen van Bosnian Girl bedachten min of meer gelijktijdig dat de 25ste herdenking van Srebrenica niet onopgemerkt mag voorbijgaan. Toen dat eenmaal besloten was, lag de naam voor het collectief voor de hand. Bosnian Girl is de titel van een werk van de Bosnische kunstenaar Šejla Kamerić. Zij baseerde zich voor haar werk – een fotoproject – op de grievende tekst die een Nederlandse VN-militair op een muur in Srebrenica had gekalkt: No teeth? A moustache? Smel (sic) like shit? Bosnian Girl!

Het idee achter Kamerić’ fotoproject was om het beeld bij te stellen van de Bosnische vrouw als lijdzaam slachtoffer; er zit ook woede en daadkracht in haar. Het collectief wil dat graag voor het voetlicht brengen. Neem bijvoorbeeld de Moeders van Srebrenica, een groep vrouwen die tot aan de Hoge Raad heeft geprocedeerd om de Nederlandse staat verantwoordelijk te houden voor de dood van hun zonen. De moeders geloven dat hun zonen nog geleefd zouden hebben als de Nederlandse VN-militairen daadkrachtiger hadden opgetreden tegen de Bosnische Servische troepen.

‘Het beeld dat wordt geschetst is dat van wanhopige moeders midden in hun rouwverwerking’, zegt Sendijarević. ‘Wat je nooit ziet zijn de rationele personen daarachter. Dit zijn vrouwen die niet bij de pakken neerzitten, die achter de waarheid willen komen en strijden voor rechtvaardigheid voor hun echtgenoten en zonen. Niet dat die vrouwen niet lijden, of geen slachtoffer zijn, maar het clichébeeld leidt er denk ik wel toe dat een bepaalde macht van ze wordt weggenomen. Wij willen met ons collectief ook nadrukkelijk meegeven dat Bosnische vrouwen niet allemaal weerloze wezentjes zijn.’

Wat zijn de reacties van de nabestaanden op jullie aandeel in de 25ste herdenking van Srebrenica?

‘Die zijn heel positief. Er was al vaker het verzoek vanuit de Bosnische gemeenschap aan jongeren om zich nadrukkelijker met de herdenking bezig te houden. Het afgelopen half jaar hebben we veel overlegd met de nabestaanden. We staan in goed contact met ze.’

Maakt het feit dat jullie zo sterk geworteld zijn in Nederland nog uit voor de nabestaanden?

‘Ik denk het wel. Het geeft hen de hoop dat hun initiatieven om de herinnering aan Srebrenica levend te houden niet voor niets zijn geweest. Ze zien een nieuwe generatie opstaan die de fakkel wil overnemen. Een generatie bovendien die zijn weg in Nederland goed weet te vinden. Wij weten beter waar we moeten aankloppen om dingen gedaan te krijgen. Dat kan zeker helpen om iedereen in dit land ervan te overtuigen dat Srebrenica een onlosmakelijk onderdeel vormt van de Nederlandse geschiedenis.’