Direct naar artikelinhoud
AnalyseAdvies SER Biomassa

Biomassa is niet bestemd voor energieopwekking

Houtsnippers worden verbrand in BioWarmteCentrale de Purmer.Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

De bloeiende toekomst van biobrandstoffen is alweer grotendeels voorbij. Woensdag brengt de Sociaal-Economische Raad een advies uit over het gebruik van ‘biomassa’, meteen maar omgedoopt tot ‘biogrondstoffen’. Kort samengevat: gebruik het niet voor energieopwekking, schaf de subsidie op biobrandstoffen af, maar compenseer wel de gedupeerde ondernemingen.

En weer neemt de Sociaal-Economische Raad het voortouw bij een belangrijke wijziging in het klimaatbeleid. In 2013 was het de SER die met het Energieakkoord voor Duurzame Groei de eerste aanzet gaf tot effectief klimaatbeleid. Vorig jaar was het opnieuw de SER die het vervolg opstelde: het Klimaatakkoord. En nu is het weer de SER die de meest emotionerende kwestie oplost die in dat Klimaatakkoord nog onopgelost was gebleven: mogen we biomassa gebruiken voor de productie van energie?

In het advies dat de SER vandaag publiceert, is de grote lijn van het antwoord helder: niet doen. Volgens de SER moet biomassa vooral worden gebruikt om er materialen van te maken, voor bijvoorbeeld de bouw en voor de (chemische) industrie. Als er dan restproducten overblijven, kunnen die verbrand worden voor energiedoeleinden. Cascadering heet dat. De SER neemt om die reden ook afscheid van het woord biomassa: voortaan zal het respectvoller worden aangeduid met biogrondstoffen.

Elektrische auto's

Bij wijze van overgangsmaatregel kan biomassa nog wel gebruikt worden als brandstof voor het vervoer, maar dan alleen voor (langeafstands-)vrachtvervoer en voor scheep- en luchtvaart. Na 2030 moet ook dat gebruik worden afgebouwd, al is geen datum genoemd. Voor de gewone auto zijn nu al genoeg alternatieven: elektrische auto’s en op termijn waterstofauto’s. De SER vindt dan ook dat het bijmengen van biobrandstoffen in benzine en diesel moet stoppen.

Maar het heetste hangijzer was het opstoken van houtkorrels in energiecentrales, en dat moet je echt niet doen, zegt de SER. Elektriciteitscentrales verstoken op steeds grotere schaal houtkorrels, gestimuleerd door miljardensubsidies. Waar voorstanders steeds repten van het gebruik van resthout uit de houtverwerkende industrie en de bosbouw, zagen tegenstanders iets heel anders: ‘hele bossen’ verdwenen in de centrales, met nare gevolgen voor luchtkwaliteit, klimaat en biodiversiteit.

Aardgas

Biomassa voor verwarming gaat niet helemaal in de ban. Om lastig te verwarmen oude huizen te verwarmen, kan biobrandstof wel eens een oplossing zijn. Dat, zegt Erik te Brake van ondernemersorganisatie VNONCW, is een belangrijke nuancering: ‘Anders zouden we voor de situatie komen te staan dat we voor verwarming van die woningen toch weer gewoon zouden moeten teruggrijpen op aardgas, en dat willen we niet. Want dan zouden we de klimaatdoelen niet halen.’

Bedrijven die hebben geïnvesteerd in het gebruik van biomassa voor energiedoeleinden, moeten compensatie krijgen. En, zo verklaart vice-voorzitter Kitty Jong van de FNV haar steun aan het SER-akkoord: ‘Dat geldt ook voor de werknemers in die bedrijven.’

Met dit SER-advies lijkt een onontwarbare knoop te zijn doorgehakt. De discussie over het gebruik van biomassa voor energieopwekking was met wetenschappelijke argumenten niet te beslechten, stelde het Planbureau voor de Leefomgeving in mei nog wetenschappelijk vast. De vraag of biomassa aanwenden voor de productie van energie een goed idee is, is afhankelijk van het wereldbeeld, niet van de wetenschap. Het PBL kon alleen met zekerheid zeggen wat het gevolg zou zijn als er minder biomassa zou worden ingezet voor de energietransitie: die zou dan aanzienlijk duurder worden.

Geluk

Wat wereldbeeld betreft, heeft de SER een duidelijke keuze gemaakt. De Raad gaat uit van een zogenaamd ‘brede welvaartsbegrip’. Niet alleen kosten, winst en banen zijn bepalend, maar ook biodiversiteit en geluk.

Ook de belangen van buitenlanden worden meegewogen. De SER wil niet op zijn geweten hebben dat Nederland met een grote biomassahonger een onevenredig groot deel van de beschikbare biomassa in de wereld voor zich opeist. Nederland moet zich beperken tot zijn ‘fair share’ van de biomassa in de wereld. In de gangbare economie is het een zelden gebruikte term. Als diezelfde terminologie zou worden gebruikt voor de import van olie of andere grondstoffen, zou dat voor Nederland grote gevolgen hebben. 

Het gebruik van biomassa voor energieopwekking werd aanvankelijk gezien als oplossing voor het klimaatprobleem. Planten en bomen nemen tijdens hun groei het broeikasgas CO2 op, en bij verbranding (in een centrale of een motor) komt dat weer vrij. Kringloop gesloten; over de hele keten zou de uitstoot nul zijn.

Tot voor enkele jaren werkte een groot deel van de milieubeweging daarom wel mee aan het verstoken van biomassa. Met bloedend hart, maar toch. In het Energieakkoord in 2013 werd de subsidie voor het bijstoken in kolencentrales beklonken. Daar gingen miljarden euro’s aan op. Dat liet de milieubeweging zich bij het Klimaatakkoord van 2018 niet opnieuw gebeuren. Over het gebruik van biomassa zou nog nader onderzoek worden gedaan. Het resultaat zal de milieu-activisten voorlopig wel tevreden stellen.

Lees ook: 

Nederland kan meer biomassa produceren, maar niet zoveel als werd gehoopt
Het Klimaatakkoord voorzag een verdubbeling van de biomassa in Nederland, maar dat blijkt te optimistisch. Een verdubbeling zou ten koste gaan van de duurzaamheid, blijkt uit een ‘routekaart’ over de biomassa, die mogelijkheden ziet voor biogas en suikerbieten. 

‘Biomassadiscussie zet Klimaatakkoord op losse schroeven’
Er zijn vele misverstanden rond het gebruik van biomassa en men lijkt in wensdenken te vervallen om maar van die biobrandstof af te komen, constateren Leo Meyer en zes andere experts.