Direct naar artikelinhoud
AchtergrondPinksteren

Voor de meeste Nederlanders is Pinksteren een tikje te mystiek en ongrijpbaar

De installatie van het beroemde pinksterschilderij Pentecostés van El Greco in 2017 in de Amsterdamse Nieuwe Kerk.Beeld Hollandse Hoogte / Novum RegioFo

Met Kerstmis en Pasen gaat het nog over een man van vlees en bloed. Maar voor de vuurtongen van Pinksteren zijn de meeste Nederlanders te nuchter. Christenmigranten hebben er minder problemen mee.

Van alle christelijke feestdagen is Pinksteren nog de meest ondoorgrondelijke. Het mystieke verhaal over de Heilige Geest die over drieduizend mensen werd uitgestort, de vuurtongen die verschenen boven de hoofden van Jezus’ volgelingen en de vreemde talen die zij ineens spraken: het is nogal onalledaags. Zeker in vergelijking met de verhalen van Kerstmis en Pasen, want die gaan tenminste nog over een man van vlees en bloed. En dan staat in Nederland ook nog eens een Twééde Pinksterdag op de kalender. Die toegift – bijna uniek in de wereld – krijgt van oudsher een recreatieve invulling. Dit jaar krijgt hij extra glans als de dag waarop de lockdown van de horeca (voorlopig) wordt afgesloten.

Maar een uitnodiging tot bezinning gaat van die Tweede Pinksterdag allang niet meer uit. Vandaar dat hij op de nominatie staat om te worden afgeschaft: als we niet meer weten wat we vieren, kunnen we er beter maar mee ophouden. Die opvatting wordt niet alleen vertolkt door ondernemers die wijzen op de kosten van een extra vrije dag, of door mensen die de kalender willen zuiveren van kerkelijke residuen, maar ook door gelovigen die juist zijn doordrongen van de betekenis van Pinksteren.

Zo pleitten drie remonstrantse theologen er enkele jaren geleden in NRC Handelsblad voor Tweede Pinksterdag – verworden tot een plat consumptiefestijn – te verruilen voor het islamitische Suikerfeest als vrije dag voor iedereen. Dit zou, betoogden de theologen, worden gerechtvaardigd door de presentie van de islam in de Nederlandse samenleving, maar ook door de overeenkomsten tussen Pinksteren en het Suikerfeest: ‘Het zijn beide feesten van verbondenheid, ook over de grenzen van de eigen geloofsgemeenschap heen. Net als het christelijke Pinksteren is het Suikerfeest een feest van diversiteit en veelkleurigheid.’

Spirituele sensatie

De vraag is hoelang de eerste pinksterdag zich zal kunnen handhaven als de tweede van de agenda is afgevoerd. Want Pinksteren is nogal mystiek en ongrijpbaar. Gelovigen vieren op die dag dat de verweesde volgelingen van Jezus vijftig dagen na Zijn opstanding en tien dagen na Zijn hemelvaart de Heilige Geest ontvingen. Oftewel: vervuld raakten van God. Nog steeds ondergaan mensen die spirituele sensatie, die wordt vergeleken met een heilig vuur dat plotseling gaat branden, met ‘een wind die je in beweging brengt’, of met ‘levend water’ dat over je wordt uitgestort. Wie op deze manier door God wordt aangeraakt, ‘spreekt in tongen’: een taal die hij niet beheerst en waarvan hij de betekenis niet kent, maar waar God zich in uitdrukt. Je moet het hebben meegemaakt om te weten hoe het is.

Samuel Lee, Theoloog des Vaderlands. 'Pinksteren is de geboorte van de kerk. Die is buiten, op straat, onstaan.'Beeld Rebecca Fertinel

Voor Samuel Lee (1970), sinds een half jaar Theoloog des Vaderlands, schuilt de universele betekenis van Pinksteren niet in deze individuele ervaring. ‘De tongentaal is iets voor jezelf, niet voor de communicatie. Ik koester grote argwaan tegen mensen die zeggen dat ze weten wat God heeft bedoeld als Hij gelovigen in tongen laat spreken.’ Nee, Lee viert met Pinksteren de geboorte van de kerk: de gelovigen organiseerden zich buiten de fysieke aanwezigheid van Jezus. ‘Dit betekent voor mij dat de drieduizend mensen waarover in het bijbelboek Handelingen wordt gesproken, búíten de tempel tot het geloof kwamen. Dat is voor mij heel symbolisch: de kerk is op straat ontstaan.’ Tegen die achtergrond heeft Pinksteren in dit coronajaar voor hem een diepere betekenis: ook nu treffen gelovigen elkaar niet in een gebedshuis.

Verder is het voor Lee belangrijk dat de eerste gelovigen in de ware zin van het woord een gemeenschap vormden. ‘Wie bezit had, deelde dat met anderen. Het communisme, dat eeuwen later zo jammerlijk mislukte, werd hier in de praktijk gebracht.’ Die opvatting werd enkele jaren geleden ook vertolkt door de feministische activist Anja Meulenbelt, die zich in 2003 heeft laten dopen. Ook zij zag de eerste christelijke geloofsgemeenschap als een vooraankondiging van het communisme. ‘Een eerste, gedroomde, visionaire consequentie van het pinkstergebeuren: een nieuwe samenleving van alles-voor-allen.’

Voor Lee staat Pinksteren niet alleen voor gerechtigheid, maar ook voor gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen en tussen de volkeren der aarde. ‘Petrus zei: uw zonen en dochters zullen het geloof uitdragen. Dat was revolutionair in zijn tijd: de vrouw hoorde erbij. Het was voor iedereen weggelegd om tot de gemeenschap der gelovigen toe te treden. Meden, Perzen, Arabieren, Ethiopiërs: allen konden de taal van het geloof verstaan.’

Huwelijksreis

Samuel Lee woonde, tot hij zich begin jaren tachtig in Nederland vestigde, in het Midden-Oosten. In een land dat hij liever niet genoemd ziet – uit beduchtheid voor de mogelijke gevolgen voor achtergebleven familieleden. In 1993, tijdens zijn huwelijksreis door Spanje, werd hij onverhoeds bekeerd. Een bekering volgens het boekje: Jezus die, letterlijk, op de deur van zijn hotelkamer klopte en hem in een ‘staat van verliefdheid’ bracht.

Als jonge, enthousiaste bekeerling vond hij aansluiting bij de Pinksterbeweging: de stroming die – vandaar haar naam – de nadruk legt op de verbintenis tussen de gelovige en de Heilige Geest. ‘It was meant to be’, zegt hij. Want Lee gelooft niet in toeval. De Pinksterbeweging draagt behoudende geloofsopvattingen jubelend uit. ‘Onze voorbeelden waren Amerikaanse predikers die je ook op televisie ziet. Mannen die de gelovigen met een opgewekt ‘Goedemorgen Heilige Geest’ begroeten.’

Lee vestigde een gemeente in de Bijlmer, een van de eerste migrantenkerken in Nederland. Later verkaste hij naar Diemen. Hij predikte de ‘prosperity gospel’: het geloof dat het evangelie gelovigen vooruit helpt in de wereld. ‘Veel Afrikanen verwachtten dat ik hun als ‘man van God’ mystiek en wonderen kon bieden. Ik werd geacht al hun vragen te kunnen beantwoorden en – als een sjamaan – dingen voor hen te kunnen regelen. En ze zagen erop toe dat ik voor anderen geen seconde langer bad dan voor henzelf. ’

In het afgeleefde kerkgebouw in Diemen kon Lee zijn, overwegend Afrikaanse, gemeenteleden op den duur niet meer de pose van volmaaktheid bieden. Hij daalde af van zijn troon, biechtte op dat hij soms een biertje of een glas cognac dronk – ‘niet om dronken te worden, maar omdat het lekker is’ – en dat hij niet de man van God was waarvoor hij werd gehouden. Zijn kracht was liefde. ‘De Heilige Geest gaf ons de kracht om lief te hebben.’

‘Onafhankelijke Pinksterman’

In zekere zin was Lee, die zich nu een ‘onafhankelijke pinksterman’ noemt, mentaal opgeschoven naar de Nederlandse kerken, waar het geloof minder uitbundig wordt beleden dan in de kerken van de Pinksterbeweging. Hij kent beide werelden, en werd door de vakgenoten die hem vorig jaar kozen als negende Theoloog des Vaderlands bij uitstek in staat geacht om ‘bruggen te bouwen tussen traditionele kerken en migrantenkerken’. Voor Lee is dit vertrouwen zijn opdracht: hij hoopt eraan bij te dragen dat migranten en Nederlanders elkaars kerken bezoeken – zodra dat weer kan. ‘Vroeger kostte het mij enige moeite om Afrikaanse christenen mee te krijgen naar een Nederlandse kerk: zij vonden die maar saai en koud. Omgekeerd kwamen Nederlanders niet graag in een migrantenkerk vanwege de luide muziek en de gepassioneerde, vaak ook wat lange preken. Het zou mooi zijn als die kerken elkaar konden verrijken zonder zichzelf te verloochenen.’