Direct naar artikelinhoud
AnalyseEuropees herstelplan

Nederland trok een grote broek aan in Europa. Kon het zich dat veroorloven?

Nederland heeft een grote broek aangetrokken in het debat over een Europees herstelplan. Nu met Merkels draai het Europese midden is verschoven, plaatst dat het kabinet voor een grote uitdaging. ‘Hoekstra koos de vlucht naar voren, zonder diplomatieke finesse en nuance.’

Rutte schetst in buitenlandse redes de noodzaak van een sterk Europa, maar heeft het in Den Haag over een ‘feestcommissie’.Beeld ANP

Sinds de presentatie van het Frans-Duitse herstelplan, dat onder meer voorziet in 500 miljard euro aan subsidies aan de zwaarst getroffen landen, bleef het opmerkelijk stil in Den Haag. Oostenrijk mocht ditmaal het oppositiewerk doen. Het ‘tegenvoorstel’ van de ‘zuinige vier’ werd niet actief uitgevent. Nadat de Commissie kwam met een herstelplan van 750 miljard, een mix van leningen en subsidies, zette VVD-fractieleider Dijkhoff de toon met zijn opmerking dat het er niet om gaat of, maar hoe solidariteit met het Zuiden wordt getoond.

De huidige stilte is veelzeggend, na de storm van de afgelopen maanden. Intern wordt in Haagse diplomatieke kringen de vergelijking getrokken met Zwarte Maandag in 1991, toen een Nederlandse blauwdruk in aanloop naar het Verdrag van Maastricht door andere landen resoluut werd afgewezen. Nederland is de kop van Jut geworden, niet alleen in Zuid-Europa, óók in Duitsland, waar een mogelijke opvolger van Merkel het tegenvoorstel (dat zich resoluut tegen giften uitspreekt) ‘een openlijke provocatie’ noemde.

Diplomaten en EU-watchers wijten de ongemakkelijke positie waarin Nederland zich bevindt aan een mix van factoren: zelfoverschatting, miskenning van de machtsverhoudingen en de disbalans in het Europabeleid, dat volledig in handen is gekomen van Financiën, geleid door minister Wopke Hoekstra.

‘Het lijkt wel alsof deze hele crisis langs Buitenlandse Zaken heengaat’, zegt Kamerlid Bram van Ojik (GroenLinks), die lang op dat departement werkte. Mendeltje van Keulen, lector aan De Haagse Hogeschool en kenner van de Nederlandse EU-politiek: ‘Hoekstra heeft het moment gepakt, met Nederlandse verkiezingen in aantocht. Hij koos de vlucht naar voren, zonder diplomatieke finesse en nuance.’

Nieuwe wereld

Maar er speelt meer. We leven in een wereld zonder Amerikaans leiderschap en met een assertief China. De Brexit en de ontrafeling van de multilaterale wereld ondermijnen een orde waarin Nederland lang kon floreren. En toch geldt Nederland nu in de twee belangrijkste samenwerkingsverbanden – de EU en de Navo – als respectievelijk recalcitrant en hekkensluiter.

Volgens Van Keulen heerst ‘ongemak’ in Den Haag over de situatie na de Brexit. ‘De EU-partners kijken nu naar ons. Onze ervaring en kennis bieden kansen, maar dan moet je die wel pakken. Alleen een kritische toon aanslaan op luid volume is minder effectief. We zijn hoekig geworden, terwijl we ook rond hadden kunnen zijn.’

Topdiplomaat Ed Kronenburg, die vorige jaar afzwaaide, heeft ook vragen bij de Europastrategie. ‘Als je in de huidige context gelijk stelling gaat nemen met drie andere kleinere landen, waarvan er twee niet in de euro zitten, (de ‘zuinige vier’) dan ben je je eigen nederlaag aan het organiseren.’

Tel je knopen voordat je een grote broek aantrekt, is zijn boodschap. ‘Blijkbaar is er het gevoel dat Nederland zich dit kan permitteren, maar je moet wel de machtsverhoudingen in de gaten houden. Italië is politiek een belangrijk land. En het heeft geen zin om met kleinere coalities manifest in oppositie te gaan tegen Frankrijk en Duitsland. De Britten waren van een ander gewicht dan Nederland. Je moet niet de illusie hebben dat je dat kunt vervangen. Je kunt wel een constructieve brugfunctie vervullen.’

Beperkte speelruimte

Bij radioprogramma Bureau Buitenland waarschuwde oud-ambassadeur bij de EU Tom de Bruijn dat de speelruimte beperkt is, zeker met het Duitse voorzitterschap voor de deur. ‘Voor Merkel staat er nu ook historisch veel op het spel. Zij zal er alles aan doen dit tot een goed einde te brengen en dat maakt het moeilijk voor Nederland haar tegen het zere been te schoppen.’

Rutte en Hoekstra schetsen in buitenlandse redes de noodzaak van een sterk Europa, maar in Den Haag voeren uitspraken over een ‘feestcommissie’ of Oost-Europese landen die ‘verlekkerd naar subsidiepotten zitten te kijken’ de boventoon. Rutte is een ervaren Europees onderhandelaar die elders respect afdwingt. ‘Maar in Nederland’, zegt Van Keulen, ‘moet hij balanceren. Het kabinet had de afgelopen jaren ook een genuanceerder beeld over Europa kunnen schetsen. Als politici altijd negatief praten over Brussel, krijg je dat terug van de kiezer.’

De onderhandelingen over het Europese herstelplan beginnen pas, en zullen ingewikkeld worden. Onzeker is of Merkels wens, een compromis ‘voor de herfst’, wordt gehaald. De harde opstelling van het kabinet dit voorjaar zal het straks niet makkelijker maken een compromis uit te leggen aan een Nederlands publiek. De anti-EU-toonzetting die oprukt in sommige rechtse media (‘Geen stuiver extra naar Zuid-Europa’ zette Elsevier Weekblad deze week nog groot op de voorpagina) maakt de uitdaging niet makkelijker.

De Elseviercover.Beeld EW

Niettemin zitten er voldoende aanknopingspunten in het voorstel van de Commissie waarmee ook Nederland aan het eind van de rit kan thuiskomen: de ‘rebate’ (een kortingsmechanisme voor grote nettobetalers) blijft behouden, de mix van leningen en giften kan nog verschuiven, en Nederland zal hard drukken op de waarborgen dat het geïnvesteerde geld ten dienste staat van hervormingen. Van Keulen: ‘In de complexiteit van het Commissievoorstel zit de kracht.’