Direct naar artikelinhoud
Profiel

Afscheid van Hakim Ziyech, koning van de paradox

Hakim Ziyech is beslissend, juist omdat hij durft te falen.Beeld Maurice van Steen

Iedereen in Amsterdam had een mening over Hakim Ziyech, en vaak een pittige. Geen ruggengraat, geen clubliefde. Later werd het unanieme oordeel: een superster.

Hakim Ziyech heeft zijn laatste minuut voor Ajax gespeeld. Een gegeven dat we door het lamleggen van de maatschappij vanwege het coronavirus wellicht minder goed beseffen. De mooiste Ajaxspeler in járen tijd mag het postlockdown laten zien bij Chelsea.

Ons rest over een paar maanden, zodra er weer gevoetbald wordt, alleen nog maar de herinnering aan de grootsheid, genialiteit en onverschrokkenheid van een sterspeler die eerst geen sterspeler was. Want dat is het fijne aan het geheugen, en het soms wat makkelijke aan nostalgie: een herinnering is geen film, een herinnering is een foto. Naarmate de tijd verstrijkt, zal Ziyech steeds meer één beeld worden, één gevoel opwekken.

Zijn complexe eerste seizoenen in Amsterdam, waar hij een groot deel van de achterban en de opiniemakers pas in zijn periode onder Erik ten Hag – zijn derde Ajaxtrainer – definitief overtuigd kreeg, zullen gaandeweg vergeten worden. Dé herinnering aan Ziyech als Ajacied die uiteindelijk zal beklijven, het ene beeld dat er ooit als definitief oordeel op hem zal worden geplakt, zal ongetwijfeld schitterend zijn.

Welk mooi beeld dat dan is, maakt niet uit. Ziyech verdient de late heiligverklaring.

Maar… er is een maar. Laten we eerlijk zijn. Een ‘mooi, hè?’-herinnering aan Ziyech vertelt niet het hele verhaal. Hoe langer je over Ziyech nadenkt, over al het plezier dat hij voetbal­liefhebbers heeft gebracht met zijn volledig compromis- en angstloze spel, des te meer moeten wij de gemengde reacties die hij heeft opgeroepen koesteren.

Want juist het feit dat Ziyech niet vanaf dag één boven enige vorm van gegronde twijfels stond, maakt hem zo bijzonder. Ziyech is een ‘ondanks’-superster, geen ‘dankzij’-superster. Ziyech groeide uit tot de geliefdste Ajaxspeler in het recente geheugen ondanks het feit dat duiders zijn risicovolle spel eerst niet op waarde wisten te schatten, ondanks het feit dat mensen zijn introverte uitstraling verwarden met een gebrek aan leiderschap en interesse, ondanks het feit dat hij voor sommige Nederlandse voetbalfans dubbel zo goed moest zijn vanwege zijn Marokkaanse nationaliteit.

Ziyech eindigde in Amsterdam als superster, daar is iedereen het intussen wel over eens. Maar hij verdiende zijn strepen juist als koning van de tegenstrijdigheid. Vier tegenstellingen tekenen het fenomeen Ziyech.

1. Stekelig versus diepzinnig

Een sporter hoeft niet aardig of toegankelijk te zijn. Ergens in de loop der tijd zijn we dat collectief wel gaan denken. Een gedachte die als een rollende sneeuwbal in omvang en kracht is toegenomen in het tijdperk van de sociale media. Omdat de gedachte dat een uitzonderlijk entertainer – zeg, een speler van Ajax – in onze economie nu eenmaal véél meer geld kan vragen (en krijgen) voor zijn diensten dan de gemiddelde ICT-medewerker, receptionist of bakker, op emotioneel niveau een pijnlijke is, zijn we langzaam maar zeker tot de conclusie gekomen dat dikbetaalde profvoetballers een ‘voorbeeldfunctie’ hebben.

Waarom? Wat maakt iemand met een uitzonderlijk talent voor voetballen opeens een geschikter mens om na te willen en moeten doen dan, zeg, zijn buurvrouw, tandarts of tante?

‘De tol van de roem,’ luidt het luie antwoord dikwijls. Ja, bijzondere voetballers krijgen miljoenen, maar dan alléén als wij als moraalpolitie kunnen waken over hun ‘uitstraling’, ‘uitspattingen’, ‘karakter’ en ‘boodschap’.

Ziyech, het type dat níet de behoefte voelt zich telkens als personality te doen gelden in de media, betaalde een flinke tol voor zijn zwijg­zame en knorrige kant. Hij vormde een leeg canvas voor de beroepsduiders. Het oordeel was vaak pittig. Een technicus zonder ruggengraat, een uitblinker zonder clubliefde.

Maar wat bleek? De ‘grillige’ Ziyech bleek, als hij eenmaal op zijn voorwaarden mocht spreken, juist een denker. Een zeldzaam type: een beroemd iemand die niet beroemd wíl zijn, iemand die een podium hééft maar er niet naar snakt. In interviews met clubwatcher Freek Jansen (eerst VI, later AD) en Het Parool kregen we opeens een andere Ziyech voorgeschoteld dan de iele, geïrriteerde figuur op het veld of het in staccato zinnetjes pratende antwoordapparaat dat we zagen staan voor de camera’s van Studio Sport en Fox Sports. Nee, in die gesprekken kwam Ziyech naar voren als iemand die zijn prio­riteiten op orde heeft. Iemand die weet wat hij is, en wat hij niet is. Wat hij wil, en niet wil.

2. Creativiteit versus balverlies

Tot zo’n tien jaar geleden had vrijwel elk goed team achter de spits en tussen de buitenspelers een creatief brein lopen: een doorgaans luie nummer 10, wiens geniale inzichten of de dag redden of poëtisch-pijnlijk onbegrepen bleven. En waar de Riquelme’s, Guti’s en Ginola’s van de jaren negentig en nul tot op de dag van vandaag lyrisch bezongen worden om hun geniale fijnbesnaardheid, is er in een kort tijdsbestek toch ook veel weerzin gekomen tegen het risicovolle karakter van het spel van de ware creatieveling.

Ga maar na, wie tussen 2016 en 2018 even lekker wilde scoren bij de conservatieve delen van het Nederlandse voetbalpubliek, hoefde slechts te wijzen naar het vele balverlies van Ziyech. ‘Dat kán toch niet!’

Het wijst op het fundamenteel niet-begrijpen van voetbal. Want de beste aanvallende spelers lijden juist het meeste balverlies. Een simpel statistisch gevolg van het feit dat zij de meeste acties inzetten, het meeste risico in hun acties kunnen nemen door hun surplus aan individuele kwaliteit. Van Messi tot Özil, van Di María tot De Bruyne: creatieve supersterren lijden relatief vaak balverlies.

We leven in het voetbaltijdperk van de allrounder. De aanvallers zijn bij de collectieve pressing in wezen de voorste verdedigingslinie, door druk te zetten op de opbouw van de tegenstanders. Het zijn juist de verdedigers die dikwijls het karakter vormen van het aanvalsspel, omdat zij simpelweg het vaakst aan de bal komen. Een moderne topvoetballer kan niet teren op één specialisme, maar moet juist alles kunnen.

Maar zelfs nu hebben voetbalteams een creatief brein nodig. Een individu dat de boel anders ziet en benadert dan de negen andere veldspelers. Want eeuwig doorcombineren levert niet al te veel goals op. Er moet nog altijd iemand de ­beslissende steekpass geven, die ene geslaagde voorzet afleveren, dat doorslaggevende spel­inzicht hebben voordat de rest het ook ziet. ­Ziyechs spel is het voetbalequivalent van de uitdrukking ‘wie mooi wil zijn, moet pijn lijden’: hij ís zo beslissend, omdat hij juist durft te falen.

3. Kansloze afstandsschoten versus ruimte maken

De data zijn Ziyech doorgaans gunstig gezind. Hij is een extreem productieve creatieveling. Of dit nu is in de vorm van creëren voor anderen, het passeren van zijn tegenstanders of zijn betrokkenheid bij doelpunten – Ziyechs sterrenstatus laat zich makkelijk uitdrukken in cijfers. Toch is er ook vanuit analytisch oogpunt één groot minpunt te plaatsen bij zijn spel: hij schiet te veel uit kansloze posities.

Dit is nog altijd niet veranderd in zijn spel, en dat zal ook hoogstwaarschijnlijk nooit gebeuren. De statistici zijn het erover eens dat het ­verre afstandsschot een van de minst effectieve manieren is om tot scoren te komen. Dit ge­geven weerhoudt Ziyech er nog altijd niet van om keer op keer aan te leggen voor een zoveelste draai aan het roulettewiel der afstandspoeiers.

Maar ook hier lijk je het rafelrandje van Ziyech voor lief te moeten nemen, om bij het verborgen goud te komen. Want ook al vormen de vele afzwaaiers, rollertjes en geblokte afstandsschoten een anticlimactisch en ineffectief einde van een fase balbezit van Ziyechs ploeg, ze houden de defensie wel ‘eerlijk’. De bewakers van Ziyech moeten nog altijd meelopen, afdekken en uitstappen op zijn schoten, omdat hij simpelweg een te bijzondere traptechniek heeft om hem vrijuit aan te laten leggen.

Zijn vele geschiet ‘rekt’ defensies dus nog altijd op. De afstandsknallen van Ziyech zorgen er indirect juist voor dat hij op andere momenten met de bal aan de voet ruimtes opentrekt voor teamgenoten, die hij met steekpasses, cross­ballen of voorzetten kan bedienen.

4. Geboren talent versus doorontwikkelen

Aan de ene kant is Ziyech het voorbeeld van een puur voetbaltalent. Immers, de techniek, het spelinzicht en de durf die hem nu zo geliefd en succesvol maken, zaten in zijn tijd bij sc Heerenveen en FC Twente ook al in zijn spel. Ziyech beschikt over het soort balbehandeling en traptechniek dat je nu eenmaal niet kan aanleren.

Maar als je de beelden van Ziyech uit zijn Twentetijd bekijkt, en vergelijkt met zijn spel in Amsterdam, valt je bek open van verbazing. De Ziyech in het Twents rood deed, zodra zijn ploeg de bal niet meer in bezit had, vrijwel niets.

De Ziyech-van-nu is juist een groots voorbeeld van hoe een individueel begaafd aanvaller zich in verdedigend opzicht optimaal nuttig kan maken voor het teambelang: verliest Ajax de bal in de buurt van zijn zone op het veld, dan kan je er vergif op innemen dat Ziyech op vol tempo druk zet om de bal terug te veroveren.

Waar de andere drie tegenstellingen uit de categorie ‘Ziyech heeft een handleiding’ komen, is nummertje vier de voornaamste reden dat hij het nu in de absolute top mag laten zien. Sinds hij in Amsterdam geleerd heeft dat hij ook het verschil kan maken op de momenten waarop hij niet kan domineren met zijn superieure bal­gevoel en spelinzicht, is Ziyech klaar voor een stap hogerop. Die er nu ook komt.

Het fenomeen Ziyech was niet makkelijk te vatten, maar is o zo makkelijk te waarderen. Amsterdam neemt afscheid van een zeldzaam fenomeen: een uitblinker die door zijn vele tegen­strijdigheden almaar bleef intrigeren.

Dit is een ingekort verhaal uit Hard Gras 132 (juni 2020), dat nu in de winkel ligt.

4. Geboren talent versus doorontwikkelen