En nog altijd was er rond de grenscontroles, onvermijdelijk, enige mate van willekeur. In Frankrijk bleek de police nationale aan de Belgische grens genoegen te nemen met een formulier waarop ‘grenswerker’ was aangekruist. Een Franse douanier aan de Spaanse grens stapte pas opzij toen hij een laissez-passer van de Nederlandse ambassadeur te Parijs kreeg gepresenteerd.
‘Ik laat jongeren die hun vriendje of vriendinnetje over de grens willen bezoeken gewoon door’, verklaarde een Belgische agent zijn discretionaire bevoegdheid. ‘Anderen doen dat niet. De violen zijn niet gelijk gestemd, inderdaad.’
Uiteindelijk bepaalde een streng ogende man of vrouw in uniform wie er mocht doorrijden en wie er moest omkeren, iets dat een hele generatie Europeanen hoogstens kent van vliegvelden. Willekeur was het zeker niet, maar inwoners van grensregio’s hebben een gebrek aan zekerheid ervaren dat hun landgenoten dieper in het binnenland minder sterk voelden.
Vooral tegen het einde van de reis, in Duitsland, klonken er steeds meer zorgelijke pufjes. De vrouw op de grens, die zich ergerde aan de routine waarmee een politieagent haar sommeerde zich te identificeren. Een 28-jarige man die zich afvroeg hoelang hij zijn gegevens – tijd, datum, volle naam, telefoonnummer en/of e-mail – moest blijven achterlaten in elk café dat hij binnenstapte – nu verplicht in Duitsland. ‘Iedereen die wat van data weet, snapt hoe gevaarlijk dat is.’
Vraag het de pessimist, een 61-jarige Franse drukker die net over de grens in België woont, en hij zegt: ik ga terug naar Frankrijk, want straks sluiten ze bij een volgende crisis weer de grenzen. Vraag het de optimist, burgemeester Michel Gloden van de Luxemburgse gemeente Schengen, en hij zegt: beleidsmakers in Europa hebben nu gezien dat je de grenzen helemaal niet meer zo makkelijk kan sluiten, dat dat voor mensen ingrijpende gevolgen heeft, en dus zullen ze dat niet snel opnieuw doen.
Ergens tussen die vrees en hoop zit het gros van de Europese grensbewoners, gevraagd wat volgens hen de gevolgen zullen zijn van deze ongekende – tijdelijke – terugkeer naar een gefragmenteerd Europa. Maar nu de grenzen weer opengaan, zijn ze het over één ding vrijwel allemaal eens: de volgende keer moeten Europese landen met een beter plan komen. Samen.