Direct naar artikelinhoud
ReportageZorgpersoneel

Syrische arts staat klaar om zijn Nederlandse collega’s te helpen: ‘Er is zoveel dat ik nu zou kunnen doen’

Terwijl de zorg schreeuwt om extra personeel, staan meer dan 170 in Nederland gevestigde artsen uit het buitenland te popelen om hun collega’s bij te staan. Waarom worden zij niet ingezet? 

Ahmad Mohammed in Nederland.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Een oorlog laat zich lastig vergelijken met een virus. Toch zijn er wel wat overeenkomsten, als je naar het verhaal van de in Nederland gevestigde Syrische arts Ahmad Mohammed (30) luistert. Meer dan negen jaar werkte hij in verschillende ziekenhuizen in de hoofdstad Damascus. De laatste vijf jaar bracht hij er ook de nachten door. De reden: zijn huis was gebombardeerd, hij sliep voortaan op zijn werk.

Waar de ic’s in Nederland volstromen met coronapatiënten, waren het in Damascus oorlogsslachtoffers die Mohammed in soms uitputtende shifts van 36 uur bezig hielden. En net als Nederlandse artsen nu soms voor de lastige beslissing staan wie beter wel of niet aan de beademing gelegd kan worden, stond Mohammed geregeld voor onmenselijke keuzes. ‘Als er een bomaanslag was geweest en patiënten bleven maar toestromen, dan moesten we kiezen tussen een kind of een ouder iemand’, zegt hij in vloeiend Engels over de telefoon vanuit zijn woning in Vlaardingen, waar hij sinds enkele maanden woont. ‘Hoe moeilijk ook, we kozen altijd voor het kind, vanuit de gedachte dat hij de aarde draaiende moest houden.’

Registratie ontbreekt

Ahmad Mohammed, die in Syrië een opleiding tot basisarts heeft afgerond en zijn specialisatie in orthopedie door de oorlog heeft moeten staken, is één van de 170 gediplomeerde buitenlandse artsen die zich bij de Vereniging Buitenlands Gediplomeerde Artsen (VBGA) hebben gemeld om Nederlandse collega’s bij te staan ten tijde van de coronacrisis. Ze komen van over de hele wereld, van Iran tot Italië, en hebben soms jarenlange ervaring als arts - ook met pandemieën. Er is alleen één belangrijke drempel: meer dan de helft is niet BIG-geregistreerd.

Pas als iemand in dit register is opgenomen, mag hij zich formeel arts noemen en de daarbij behorende werkzaamheden zelfstandig uitvoeren. Voor buitenlandse artsen die zich in Nederland vestigen, betekent dit een omvangrijk proces dat soms jaren in beslag kan nemen. Zeker voor niet-Europese artsen, voor wie strengere richtlijnen gelden. Zij moeten naast een taaltest ook toetsen afleggen waarin hun kennis en praktijkvaardigheden worden getest. Het ministerie van Volksgezondheid (VWS) bepaalt aan de hand van de resultaten of het nodig is dat iemand bijscholing krijgt in de vorm van een master of coschappen.

Ahmad Mohammed in het ziekenhuis van Damascus.Beeld Privéarchief Ahmad Mohammed

De strenge regels zijn noodzakelijk om het niveau van onze gezondheidszorg hoog te houden. Maar in een tijd dat de zorg schreeuwt om extra personeel, is het goed om de teugels iets te laten vieren, stelde artsenfederatie KNMG vorige maand. Een bijna afgestudeerde geneeskundestudent, gepensioneerde arts of gediplomeerde buitenlandse arts kan volgens de federatie ‘levens redden’.

Het ministerie van VWS geeft in een reactie aan dat gediplomeerde buitenlandse artsen die hun BIG-registratie nog niet hebben voltooid, mits ze bekwaam zijn, mogen worden ingezet onder supervisie van een BIG-bevoegde zorgverlener. 

Taal

De tegemoetkoming is hoopvol, vindt Nafise Ghalandari, voorzitter van de Vereniging Buitenlands Gediplomeerde Artsen. Al voorziet ze een aantal beperkingen, die kunnen verklaren waarom ziekenhuizen vooralsnog terughoudend zijn met het inzetten van buitenlandse artsen. ‘Hun Nederlandse taalkennis is soms beperkt’, zegt Ghalandari. ‘Het is ook mogelijk dat ziekenhuizen het lastig vinden om in crisistijd de verantwoordelijkheid te nemen over een niet-BIG-geregisteerde arts. Van ongeveer de helft moet hun diploma nog worden gecontroleerd.’

Toch is het volgens Ghalandari nuttig om, ook met het oog op de toekomst, na te denken over mogelijkheden om de expertise en ervaring van buitenlandse artsen in crisistijd beter te benutten. ‘Dat verlaagt ook de werkdruk van Nederlandse artsen.’

Omdat de Syrische Ahmad Mohammed de noodzaak voelt om snel te handelen, heeft hij vijf Nederlandse ziekenhuizen per mail het aanbod gedaan om te helpen. Vrijwillig, betaald hoeft hij er niet voor te worden. Soms kreeg hij een aardig mailtje terug, met een bedankje voor zijn inzet, maar het heeft tot nu toe niet het gewenste resultaat opgeleverd. Hij zit nog altijd thuis.

Het is frustrerend, zegt Mohammed. ‘Ik heb in Syrië jarenlang op de eerste hulp gewerkt en zelfs een eigen team aangestuurd. Er was een tekort aan medische apparatuur, dus ik heb geleerd ingewikkelde operaties met weinig middelen uit te voeren. Ik weet wat een crisis is. Ik ken de stress. Er is zoveel wat ik nu zou kunnen doen.’

Ahmad Mohammed in Nederland.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Motivatie

Mohammed kwam zestien maanden geleden met zijn vrouw, vier zussen en moeder naar Nederland. De oorlog maakte het niet langer verantwoord om te blijven. Maar er was nog een reden dat de familie ervoor koos om naar Nederland te vluchten: zijn moeder had een zeldzame vorm van kanker, waar in Syrië de juiste specialistische hulp voor ontbrak.

‘Het eerste half jaar van mijn verblijf in Nederland heb ik vooral met haar in het ziekenhuis doorgebracht’, zegt Mohammed. De ongekende inzet die de artsen toen hebben getoond, is een belangrijk motivatie om nu iets terug te willen doen. Zijn moeder is intussen overleden.

Sinds Mohammed in Nederland is, heeft hij weinig te doen. Een vreemd contrast met de negen hectische laatste jaren die hij in het ziekenhuis in Syrië doorbracht. Hij probeert zijn medische kennis zo veel mogelijk op peil te houden door boeken te lezen, maar uiteindelijk is het toch de praktijkervaring die het meest telt. ‘Mijn handen beginnen stroef te raken’, verzucht hij. ‘Ik zou ze zo graag willen inzetten. Juist nu. Als ik één ding heb geleerd van mijn ervaring in Syrië, is het dat je in crisistijd alle hulpmiddelen moet inzetten die er zijn.’ 

Ziekenhuizen in coronatijd
In korte tijd werd een ziekenhuis in Hoorn opnieuw ingericht om de toestroom aan coronapatiënten op te vangen. Een week meelopen maakt duidelijk hoe ­indrukwekkend snel zo’n grote organisatie de steven kan wenden. ‘We moeten goed op elkaar blijven letten.’

Een pleidooi voor meer geld naar de zorg is makkelijker dan ooit, maar hoe overtuigt u uw gesprekspartner ervan dat het betaalbaar is? Deze grafieken helpen u een handje.

Verslaggever Willem Feenstra doet verslag vanuit ziekenhuis Amphia in Breda, waar het crisisberaad nu wordt geopend met staafdiagrammen.

De Volkskrant mocht een dag meekijken op de intensive care van het Elisabeth TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. ‘De beslissing om iets niet te doen, kun je maar één keer maken.’