Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende zaken

Voor het eerst lijkt de N-VA besmet door radeloosheid

‘Dat Jan Jambon nu plots naar voren wordt geschoven als de vertrouwenwekkende staatsman, is een zoveelste illustratie van de radeloosheid bij N-VA.’Beeld Eric de Mildt

Hoofdredacteur Bart Eeckhout analyseert de politieke week. ‘Veel politici en partijen weten zich maar moeilijk een houding te geven in de strijd tegen het nieuwe coronavirus’, schrijft hij. ‘Bij weinigen is dat zo zichtbaar als bij de N-VA.’

Ditmaal is dus Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) de politicus die de rol op zich neemt om met een clichématig citaat van John F. Kennedy aan te duiden dat dit Ernstige Tijden zijn. “Soms droom ik ervan dat wij Vlamingen ons laten motiveren door de memorabele oproep van de Amerikaanse president John Kennedy zestig jaar geleden: ‘Vraag niet wat je land voor jou kan doen, vraag wat jij voor je land kan doen’”, sprak de regeringsleider afgelopen woensdag een nagenoeg leeg Vlaams Parlement toe.

Voor sommige van zijn (trouwe) volgers volstond dat al meteen om Jambon lichtjes jubelend het adjectief ‘presidentieel’ toe te dichten. Laat dat nu juist de bedoeling zijn.

Het ligt er iets te vingerdik op. N-VA zit verlegen om een bewijs dat ook zij vertrouwenwekkend en krachtdadig kan besturen in een woelig tijdperk. Dat bewijs moet Jan Jambon nu gaan leveren, de enige partijtopper met vaste toegang tot de cockpit waar gepoogd wordt de coronacrisis te bezweren.

Het is ook vrij duidelijk waarom de N-VA haar belangrijkste bestuurder in die rol duwt. Overal in het door corona getroffen deel van de wereld zie je hetzelfde fenomeen terugkeren: burgers gaan achter hun leiders staan. ‘Rallying around the flag’ heet dat in de politicologie. Mensen scharen zich rond de vlag, de natie, de regeringsleider. Wie dat niet doet, is algauw ‘inciviek’.

Bijna automatisch worden die regeringsleiders plots ook weer populairder. Logisch, want ze monopoliseren niet alleen het beleid, maar ook de communicatie en de beeldvorming. In een treffende grafiek liet The Financial Times deze week zien hoe de waarderingscijfers van regeringsleiders overal met een coronaknik de hoogte in gaan – van Angela Merkel en Emmanuel Macron tot Boris Johnson.

Voor het eerst lijkt de N-VA besmet door radeloosheid
Beeld DM

Met goed bestuur heeft die stijgende populariteit niets te maken, vaak veeleer integendeel. Het scherpste voorbeeld daarvan zie je in de Verenigde Staten, waar president Donald Trump van zijn dagelijkse, druk bekeken briefing over de verspreiding van Covid-19 misbruik maakt om zijn eigen wanbeleid te verdoezelen en ongegeneerd campagne te voeren voor zichzelf. Dichter bij huis kon de Nederlandse minister-president Mark Rutte zich deze week troosten met een sterke peiling, juist op de dag dat hij in het parlement (en in de rest van Europa) onder druk kwam te staan.

Het werpt de vraag op wie er in ons land zou profiteren van zo’n ‘rally around the flag’. In Franstalig België is dat zeer zeker premier Sophie Wilmès (MR). Zij laat zich voorlopig ook niet echt op fouten betrappen.

In Vlaanderen is minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) het politieke gezicht van het coronacrisisbeleid. Haar parcours is stilaan niet meer foutloos te noemen, met het laattijdige gegrabbel naar mondmaskers van dubieuze afkomst en kwaliteit als grootste pijnpunt. Bij de Franstalige oppositiepartijen cdH en PS wordt alvast de jacht geopend op minister De Block – een ‘veilige’ tegenstrever om aan te vallen, want afkomstig uit het andere taalgebied.

Die luxe hebben N-VA en zelfs VB niet, en dus rijden ze nog redelijk met de handrem op. Ook harde oppositie zou dezer dagen wel eens als ‘inciviek’ kunnen worden ervaren. Zelfs de haring van Theo Francken, die viroloog Marc Van Ranst in het vizier blijft nemen, lijkt nu even niet te braden.

Meteen is ook gezegd dat de poging van N-VA-voorzitter Bart De Wever om met de PS een noodregering te vormen niet enkel uit altruïsme was ingegeven. De Wever besefte als geen ander dat op dit moment alleen wie aan de knoppen zit meetelt. Exact hetzelfde geldt overigens voor zijn nemesis Paul Magnette, die enkel wilde meedoen als hij als ‘redder des vaderlands’ uit de vertoning kon tevoorschijn komen.

Toch lijkt het vooral de N-VA te zijn die sindsdien door radeloosheid besmet is. De partij vindt maar niet de juiste houding in deze crisis. Dat Jan Jambon nu plots naar voren wordt geschoven als de vertrouwenwekkende staatsman is daar een zoveelste illustratie van. Was het niet diezelfde Jambon die, namens de Vlaamse regering, er op opeenvolgende veiligheidsraden op aandrong om vooral geen te drastische maatregelen te nemen om de (Vlaamse) economie niet te zeer te schaden? Waarna vervolgens vanuit Antwerpen Bart De Wever kwam aandringen op juist een veel draconischer aanpak, inclusief avondklok.

Veto

Dat het niet goed zit, schijnen ze bij N-VA ook zelf te beseffen. Zo kreeg de Vlaamse fractie van hogerhand de dringende bede om niet te trots uit te pakken met de onthoudingskwestie in Europa. Ter herinnering: de partij dwong de federale regering – via een veto van de Vlaamse regering, met een onoplettende Open Vld en CD&V – tot een onthouding op de Europese Raad over een eerste corona-steunfonds. Reden: er gaat volgens N-VA verhoudingsgewijs te veel geld naar Wallonië.

België is daarmee de enige lidstaat die zich, op last van één partij, desolidariseerde van de rest van Europa. Eerder waren de N-VA-parlementsleden ook al de allerenigen in het Europese Parlement die zich onthielden over het fonds.

Een letterlijk unieke stemhouding dus, maar de Vlaamse Parlementsleden werd opgedragen daar niet te stoer over te doen. Alsof de partij zelf ook wel besefte dat ze een ietwat gênant standpunt ingenomen heeft. Met die koerscorrectie zijn er evenwel alweer twee problemen. Ten eerste dat de nota erover uitlekte (via Knack). Ten tweede dat tezelfdertijd Europees Parlementslid Johan Van Overtveldt in een opiniestuk in deze krant de houding wel trots bleef verdedigen.

De coronacrisis gaat nog niet meteen weg. Voor N-VA is dat een stevig probleem. Dichter dan Jan Jambon raken de Vlaams-nationalisten niet bij het beleid. En in de oppositie is dit nogal een rotdossier voor een partij die jaar na jaar benadrukt heeft dat er in ziekteverzekering en gezondheidszorg nog flink wat te snijden valt. Als een N-VA-politicus straks de vraag stelt waarom dit land haar strategische voorraad mondmaskers heeft verkwanseld, laat de repliek zich dan ook makkelijk raden. Het is dezelfde repliek die de N-VA tot voor kort zelf zo graag andere partijen onder de neus schoof: ‘Wat hebben jullie gedaan toen jullie aan de macht waren?’