Direct naar artikelinhoud
Reportage

De spoedeisende hulp in de coronacrisis: opeens is alles een leermoment

Spoedeisendehulp in het UMC Zuidoost.Beeld Jakob van Vliet

De spoedeisende hulp van Amsterdam UMC in Zuidoost is sinds kort het portaal voor mogelijke Covid-patiënten. Het is pionieren voor het personeel en zuinig omgaan met hulpmiddelen. ‘We hebben een jasprobleem.’

Als hij het chirurgisch masker bij de patiënt afdoet, valt hem iets op. Is dat een afhangende mondhoek? “Heeft u gedronken?” vraagt Dirk-Jan de Bats – een SEH-verpleegkundige met een bak ervaring. “Nee.” ”Heeft u koorts?” Er volgt een onnavolgbaar gemompel. “Bent u een gezonde jonge man?” Gebrabbel dat het midden houdt tussen ‘ja’ en ‘nee’. “Heeft u ooit een beroerte gehad?” Geen reactie. In het beknopte dossier staat: ‘taalbarrière’.

Dat dacht De Bats aanvankelijk ook. Maar de mondhoek, de hoge bloeddruk en de slechte spraak geven hem al snel een ander beeld, dat van een beroerte. De Bats stapt naar de schuifdeur, doet die open en legt de situatie rap, maar op rustige toon aan zijn collega’s uit en vraagt of er een arts bij kan komen. Snel!

Die komt. Een paar minuten later brengt De Bats de patiënt liggend op een brancard naar de CT-scan, waar de toegesnelde neuroloog tot een voorlopige conclusie komt. De man heeft uitvalsverschijnselen én Covid-19.

Terwijl de patiënt onder de scan ligt, komt ook de arts die hem vanaf de zogeheten Covid-straat – een snelle check voor patiënten met lichtere symptomen – heeft doorverwezen naar de SEH. Hij staat samen met De Bats, een internist en de neuroloog in de ruimte met de monitoren. De specialist is betrokken en geschrokken. Ja, de man sprak soms onduidelijk, maar hij gaf ook heldere antwoorden. En hij stond zelfstandig op uit de stoel. Hij kon nog lopen.

“Is het dan pas net gebeurd?”

En dan: “Fuck.” Dat mondkapje. Voor artsen en verpleegkundigen is een afhangende mondhoek een loeiende sirene, maar als er een lap voor zit, mis je dat. Uitgerekend bij een beroerte wil je niets over het hoofd zien, want dan is het van groot belang om zo snel mogelijk medisch in te grijpen.

Na een korte stilte, zegt iemand: “Een leermoment.” Niemand spreekt hem tegen.

Van alle patiënten bij wie Covid wordt vermoed, wordt een CT-scan van de longen gemaakt.Beeld Jakob van Vliet

Later zal De Bats zeggen: “Je moet er nu echt voor waken om niet in een Covid-tunnel te denken.” Alles wees bij deze man uitsluitend op een coronabesmetting: koorts, een snelle ademhaling, maar er is toch meer aan de hand. “Laatst kreeg ik ook een patiënt met een Covid-verdenking. Dat bleek een koolmonoxidevergiftiging, opgedaan in een illegale shishalounge. Niks is wat het lijkt.”

‘Wie wil in isolatie?’

Dit is de spoedeisende hulp van Amsterdam UMC, locatie AMC, in de coronacrisis. De dagen zitten vol leermomenten – groot en klein. Dat wat ze er opsteken, zetten ze om in aangepaste regels, nieuwe afspraken, andere werkmethodes. Het is pionieren, daar waar eigenlijk nooit wordt gepionierd, omdat er eerst hard wetenschappelijk bewijs moet liggen. Maar Covid-19 is nieuw. Elke week worden onderzoeken gepubliceerd die net iets meer prijsgeven over het virus en elke week, of eigenlijk elke dag, wordt aan de knoppen gedraaid, om de praktijk aan te passen op nieuwe kennis of omstandigheden.

Zorgpersoneel op de SEH wordt nadrukkelijk gevraagd niet aan het gezicht te zitten.Beeld Jakob van Vliet

De medewerkers plooien zich. Al kan het heel erg druk zijn op de SEH, zo druk zelfs dat patiënten niet naar de wc kunnen worden geholpen, het zijn bij lange na geen Italiaanse toestanden. Er is focus en controle, met hooguit improvisatiedruk.

Terug naar de start van de dienst. Het is 15.00 uur als de verpleegkundigen van de avondploeg zich verzamelen in een grote glazen cabine midden op de spoedeisende hulp. Iedereen staat. Verpleegkundige Sandra Appelboom heeft vandaag een coördinerende rol over de verpleegkundigen en de logistiek. Ze wil weten wie er in isolatie wil. Met andere woorden: wie wil een groot deel van de dag in beschermende kleding patiënten met hoogstwaarschijnlijk Covid opvangen? Niemand sputtert tegen. Uiteindelijk heeft ze vier verpleegkundigen in isolatie en twee ‘schoon’.

Tessa Biesheuvel, medisch hoofd van de afdeling, geeft de dagkoersen – die, als u dit leest, alweer fors zijn opgelopen. Op de verpleegafdelingen liggen bij elkaar tegen de zestig patiënten met een corona-infectie. De ic telt er meer dan dertig. “Zó,” zegt iemand, die duidelijk onder de indruk is hoe snel de ic volstroomt. Biesheuvel: “Voor vanavond zijn er nog één of twee plekken.” Het plan is om op korte termijn op te schalen naar circa 45 bedden op de ic.

Geen make-up

Goed nieuws heeft ze ook. De mondmaskers die zijn ingezameld en gedesinfecteerd, zijn veilig genoeg om te hergebruiken. “Maar, goed om te weten: als er make-up op zit, kunnen ze niet worden gesteriliseerd.” 

Het slechte nieuws: “We hebben een jassenprobleem. Ik geloof dat er per dag 20.000 in de regio doorheen gaan. Volgens mij zijn we al heel zuinig, maar ondertussen kijken we ook of we andere jassen kunnen vinden. Dat is het nieuwtje van de dag.”

Midden in beeld Sandra Appelboom.Beeld Jakob van Vliet

Tot slot: “Als het nou heel druk wordt, roep dan hulp in van SEH-artsen. Maak gebruik van iedereen die er is.”

Biesheuvel loopt na de overdracht over de gang. Naast haar golft het plastic van een ‘scheidingswand’ die de mensen mét en zonder een Covid-verdenking in de wachtkamer van elkaar moet scheiden. “Het is maar goed dat de architecten dit niet hoeven te zien,” zegt ze.

Ducttape

De spoedeisende hulp is vier jaar geleden opgeleverd, compleet met kunst en design, alles volgens de wetten van een healing environment. Maar in tijden van Covid-crisis wordt er vooral praktisch gedacht. Healing is nu vooral: niet blootstaan aan virusdeeltjes. En dus is er in allerijl een scheiding gemaakt met een wand van plastic en flink wat rollen ducttape om die vast te zetten tussen het plafond en de vloer.

In een paar weken tijd is de afdeling noodgedwongen compleet toegesneden op het zo goed mogelijk opvangen van de stroom patiënten met het nieuwe coronavirus. De SEH is opgesplitst in twee stromen: patiënten met (een verdenking op) corona en mensen die geen symptomen hebben.

Dat zijn twee huishoudens die gescheiden moeten blijven. Van Covid-kamers tot Covid-thermometers en van Covid-verpleegkundigen tot Covid-stethoscopen. Wat in een Covid-­kamer ligt, is in potentie besmet en mag er niet uit. Wie een Covid-kamer ingaat, mag dat alleen met spatbril, mondkapje, handschoenen en overjas. Wie er weer uit wil, moet zijn jas en handschoenen binnen uitdoen en weggooien. Maar materiaal is schaars. Dus het in- en uitlopen moet tot een minimum worden beperkt.

Ambulancemedewerkers zijn indrukwekkend ingepakt van enkel tot kruin.Beeld Jakob Van Vliet

Bovendien liggen foutjes op de loer. Iemand neemt per ongeluk met een masker de telefoon op – ‘niet opnemen met het masker!’ waarschuwt een collega. Patiënten moeten behalve met een mondmasker ook met een laken worden afgedekt tot boven hun neus als ze op een brancard de afdeling overgaan. Maar het zijn ontelbaar veel details, en dus ook ontelbaar veel dingen die ertussendoor kunnen glippen.

“Het is logistiek echt heel ingewikkeld,” zegt Sandra Appelboom. Ze zit op een kantooreiland op de SEH. Links en rechts rijden patiënten met mondkapjes op brancards voorbij, voortgeduwd door ambulancemedewerkers die er  indrukwekkend ingepakt uitzien. Ze zitten van enkel tot kruin in het pak. Bril, masker en handschoenen om het af te maken. Je zou je eigen moeder er niet in herkennen. Appelboom geeft ze een kamernummer mee, en zorgt dat er een verpleegkundige naar de patiënt gaat.

Nog twee plekken op de ic

De telefoon gaat om de haverklap. “Vertel,” zegt ze. Appelboom schrijft de naam en het burgerservicenummer van de patiënt op. Dagelijks worden, alleen op locatie AMC, tussen de dertig en veertig patiënten met een mogelijke besmetting ­binnengebracht. Meer dan twee derde moet worden opgenomen op de Covid-verpleegafdelingen of, een minderheid, op de ic. Met nog hooguit twee plekken op de ic zal het er vandaag om spannen.

Wie een Covid-kamer ingaat, mag dat alleen met spatbril, mondkapje, handschoenen en overjas.Beeld Jakob van Vliet

Om 15.30 uur zijn tien van de 24 kamers bezet, twee patiënten zitten in de wachtkamer en er worden nog zes patiënten verwacht. Het zijn op een paar uitzonderingen na allemaal mensen met Covid-symptomen. Verder is er nog iemand bij wie een hersenbloeding wordt vermoed, er zit een man in de wachtkamer die een versnellingsbak op zijn hand heeft laten vallen en nu een snijwond heeft. Daar wacht ook een meisje van negen jaar met buikpijn. “Maar dat is echt iets voor de huisarts.”

Hoewel er minder patiënten komen, is de werkdruk ongeveer gelijk. Dat komt doordat de Covid-patiënten snel kunnen verslechteren. “Het is misleidend. Normaal kun je met je klinische blik redelijk inschatten wat voor waardes je kunt verwachten op de monitor. Maar bij patiënten met een coronabesmetting kun je daar echt van schrikken. Gisteren had ik een patiënt, een veertiger met een longziekte, die binnen een uur naar de ic werd gebracht.”

Shockroom, voor de zekerheid

16.45 uur: “We komen zo kamers tekort. Wil iemand vragen of er kamers zijn op interne?”

De laatste ‘schone kamer’ gaat naar een man met bloedarmoede die een stamceltransplantatie heeft ondergaan, en om die reden heel kwetsbaar is voor een infectie. “Hij is ook bang voor een besmetting,” leest Appelboom voor uit de overdracht. Een verpleegkundige die vandaag ver uit de buurt is gebleven van Covid-patiënten vangt de man op.

Hygiëne is altijd al een teer punt, maar nu helemaal. Zo krijgen zorgmedewerkers het nadrukkelijke advies niet met de handen aan het gezicht te komen. In isolatie is het zelfs verboden. De schoenen moeten afneembaar zijn. Als de dienst voorbij is, dan moeten ze gedesinfecteerd worden met een doekje. Handen des­infecteren, de hele dag door én eenmaal thuis, na werktijd, gaan douchen.

Om 19.30 uur heeft Appelboom eindelijk tijd om te eten. De veranderingen zijn zelfs niet aan de koffiekamer voorbijgegaan. Er staan grote manden met fruit en de koelkast ligt vol verse soep en wraps. Appelboom eet een kerriesoep en neemt een kop thee. Op naar de laatste uren.

Verpleegkundige Sandra Appelboom (links) heeft vandaag een coördinerende rol over de verpleegkundigen en de logistiek.Beeld Jakob van Vliet

21.45 uur. De rode telefoon gaat. Een spoed­geval. Appelboom neemt op en luistert aandachtig naar de ambulancemedewerker aan de andere kant van de lijn. De SEH-arts luistert door een eigen hoorn mee. Een man, een patiënt die een week geleden is ontslagen van de Covid-afdeling, heeft een laag zuurstofpercentage, zelfs mét toediening van zuurstof, hij heeft hoge koorts en hij is toenemend benauwd.

Er worden wat waardes doorgenomen. Shock­room of niet? Op de shockroom worden patiënten gezien die er echt heel slecht aan toe zijn en die mogelijk, ter plekke, moeten worden geïntubeerd. Dan wordt een buis in de luchtpijp geplaatst, waarna iemand aan de beademing kan.

Na enig overleg is de conclusie: shockroom. Voor de zekerheid. Appelboom drukt op de noodknop, waarop ‘Covid’ staat op een geïmproviseerd stickertje. Het sein trommelt de specialisten op die nodig zijn: een speciale Covid-arts (een internist), een SEH-arts, een anesthesioloog, een intensivist en verpleegkundigen van deze afdelingen.

Binnen een paar minuten staat het hele team in afwachting van de patiënt op de gang. Normaal gesproken zou iedereen zijn positie innemen in de shockroom, tussen de apparaten en aan het bed, maar nu niet, want nu moet er materiaal worden bespaard.

Het is zover. Een ambulancemedewerker in een fluorescerend pak duwt de patiënt, een man van begin zestig, op een brancard voor zich uit. Het shockroomteam – allemaal nog niet in beschermende kleding – kijkt zwijgend en taxerend naar de patiënt terwijl hij dichterbij komt.

Bakjes voor bloedafname en andere tests worden nu buiten de behandelkamer bewaard.Beeld Jakob van Vliet

“Wil je hem head first naar binnen brengen?” vraagt de anesthesioloog aan de ambulance­medewerker. De man wordt de Covid-shock­room ingetrokken. Op verzoek klemt de verpleegkundige een saturatiemeter om de vingers, die het zuurstofgehalte in het bloed meet. “Zou je ook op het knopje van de monitor willen drukken?” vraagt de anesthesioloog, die nog steeds in de deuropening staat. De patiënt zag er al niet doodziek uit en nu geeft de monitor de doorslag: 97 procent zuurstof in het bloed. Gelukkig geen ic-patiënt.

SEH-verpleegkundige Margreet Coumou mag naar binnen met de Covid-arts om een infuus in te brengen en bloed af te nemen, maar niet voordat ze zich in beschermende kleding heeft gehuld. In een razend tempo grist ze buisjes, naalden, verbandjes en andere benodigdheden bij elkaar. Nog een leermomentje: “Gisteren lag er een pakketje klaar. Dat was echt handig.”

Glimp uit vorig leven

Iedereen die niet meer nodig is, spoedt zich naar de eigen afdeling, met zijn eigen corona­dynamiek. Alles is anders in Amsterdam UMC. Zelfs op de shockroom hangt een bordje: Covid.

De dienst van Appelboom loopt om 22.50 uur ten einde. Ze praat haar collega van de nachtdienst bij. Ze kan opgelucht vertellen dat er nog twee plekken zijn op de ic. “Is bekend waar de gipszaag is?” wil de collega weten. De vraag lijkt een glimp uit een vorig leven. Nee, Appelboom heeft daar niks over gehoord. “Maar er zijn vrij weinig gipsjes, tegenwoordig.”

‘Normale’ patiënten zijn plots verdwenen

Tijdens de coronacrisis is iets merkwaardigs aan de hand met de opkomst bij de spoedeisende hulp: ‘gewone’ patiënten blijven thuis. Op de SEH van locatie AMC komen gemiddeld 80 tot 100 mensen per dag. Nu zijn dat er 70, voor een heel groot deel mensen met een Covid-verdenking. Waar is de rest?

Waar zijn de blindedarmontstekingen? “Die zijn er niet,” zegt hoofd van de spoedeisende hulp Tessa Biesheuvel. “Ook het aantal ontstekingen van de galblaas is fors verminderd. Hoe dat kan, weten we niet.”

Voor een deel is de lagere opkomst verklaarbaar. Er zijn minder mensen op de weg, dus er gebeuren minder verkeersongevallen, zegt Biesheuvel. Dat de horeca dicht is, scheelt heel veel in alcohol- en drugsgebruik en ook in steek- en schietpartijen. Maar tegelijkertijd melden zich ook minder mensen met een TIA, een beroerte waarbij een bloedprop voor een tijdelijke onder­breking van het bloed naar je hersenen zorgt.

Ook het aantal patiënten dat zich meldt met pijn op de borst is gigantisch teruggelopen.

“De cardiologen maken zich daar ernstige zorgen over,” zegt Biesheuvel. Het lijkt erop dat patiënten nu met lichte hartinfarcten blijven doorlopen. Dat geeft gezondheidsschade op de lange termijn.

“Wij denken dat deze patiënten er zeker nog wel zijn, maar dat ze niet durven te komen uit angst voor een besmetting.”

Biesheuvel roept op om bij serieuze klachten wel te komen.

“Patiënten krijgen een aparte kamer, gescheiden van de Covid-stroom.”

Verantwoording

In een tijd waarin mondkapjes en andere beschermingsmiddelen schaars zijn, kun je je afvragen of het kies is dat journalisten daar gebruik van maken om verslag te kunnen doen vanaf een ziekenhuisafdeling. Het Parool vindt het van grote maatschappelijke waarde om te laten zien hoe een spoedeisende hulp in de coronacrisis functioneert. Wel hebben we tijdens de reportage gepoogd minimaal gebruik te maken van de materialen. Op afstand van de patiënten is het veilig om onbeschermd te werken, dus dat hebben we vooral gedaan. De verslaggever en de fotograaf hebben ieder één set materialen gebruikt. Ook Amsterdam UMC laat weten het als publieke instelling van groot belang te vinden om te laten zien wat er nu gaande is op de spoed­eisende hulp.