Direct naar artikelinhoud
NieuwsNoodplannen lerarentekort

De meest opvallende noodplannen voor het lerarentekort

Amsterdam, Den Haag en Rotterdam presenteerden maandag hun noodplannen voor het lerarentekort aan Onderwijsminister Arie Slob. Wat zijn de opvallendste plannen? En hebben die kans van slagen?  

en
Deelnemers tijdens de onderwijsstaking van Leraren in Actie in Den Haag.Beeld ANP

Bonus voor achterstandsleerlingen

Amsterdamse scholen willen gaan experimenteren met een bonus voor alle leraren die in grote steden werken. De roep om zo'n ‘grotestedentoeslag’ bestaat al langer:  het leven is duurder in grote steden, dus moet het werk er aantrekkelijker zijn, klinkt het. 

De hoofdstad voegt daar nu een extra dimensie aan toe. De hoogte van de bonus moet toenemen naarmate  de populatie van de school zwaarder is. Het lerarentekort is ongelijk verdeeld. Scholen met veel leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond hebben meer moeite vacatures te vullen, signaleerde de Onderwijsinspectie al. Uit onderzoek onder Amsterdamse scholen blijkt dat scholen die veel leerlingen met een risico op een onderwijsachterstand hebben, ‘veel vaker’ te kampen hebben met tekorten. 

Het lerarentekort kan de kansenongelijkheid zo vergroten. Amsterdamse scholen willen daarom dat leraren die op scholen werken met veel kinderen met een risico op onderwijsachterstand  beter betaald krijgen. Hoe moeilijker de leerlingenpopulatie, hoe hoger het salaris. Precieze bedragen staan niet in de plannen, die zijn bedacht door bestuurders en leraren, maar gedacht wordt aan 5 tot 10 procent extra.  Dat zou in Amsterdam alleen al minimaal 16 miljoen euro per jaar gaan kosten.

Heeft het plan kans van slagen? Onderwijsminister Arie Slob ziet niets in een grotestedentoeslag. ‘Als Amsterdam dat gaat doen, wat voor gevolgen heeft dat dan voor het nabijgelegen Almere, dat vergelijkbare problemen kent?’  Het staat scholen in grote steden wel vrij om zelf extra salaris voor hun leraren uit te trekken, aldus de minister. 

Daar nemen de Amsterdamse scholen geen genoegen mee, zegt schoolbestuurder Arnold Jonk die het woord voert namens  de hoofdstedelijke plannenmakers. ‘Wij hebben dat geld zelf niet, anders hadden we niet gevraagd aan de minister.’ Veel leraren vinden dit een belangrijk plan, zegt Jonk. ‘De verschillen tussen scholen zijn heel groot, daar moeten we iets mee.’

Vierdaagse lesweek, maar dan anders

Zowel Amsterdam als Rotterdam en Den Haag willen leerkrachten vrijspelen door kinderen een dag of een dagdeel een ‘alternatieve invulling’ te geven.  Leerlingen krijgen op een vast moment  les van ‘externe professionals’. Denk bijvoorbeeld  aan handenarbeid van een kunstenaar of muziekles van een muzikant. 

Het plan is een variant op de vierdaagse schoolweek die sommige scholen de afgelopen jaren noodgedwongen invoerden. Maar dan beter: leraren geven minder les, maar leerlingen gaan nog evenveel naar school. De grootste gaten worden gedicht en docenten krijgen extra tijd om bijvoorbeeld hun lessen voor te bereiden. Dat moet de werkdruk verlagen en het vak aantrekkelijker maken. 

Kan dat zomaar? Die ‘externe professionals’, die de school erbij wil halen, hebben veelal geen onderwijsbevoegdheid. Officieel mogen zij niet zelfstandig voor de klas.  In de praktijk luistert dat niet zo nauw. Vanwege het hoogoplopende lerarentekort heeft minister Slob in november 2018 al laten weten dat in geval van nood, vakken ‘buiten het kerncurriculum’, zoals muziek- en toneelles, kunnen worden gegeven door onbevoegden. 

Minister Slob kan zich naar eigen zeggen ‘voorstellen dat sport- of cultuurlessen worden gegeven door professionals van buiten de school'.  Voorwaarde is wel dat scholen een vijfdaagse schoolweek blijven aanbieden. ‘Aan de onderwijstijd valt niet te tornen.’

Betere begeleiding zij-instromers

Als het over het lerarentekort gaat, gaat het al snel over zij-instromers. Op die groep nieuwe docenten, die zich vanuit een ander beroep laten omscholen tot leraar heeft minister Slob de laatste jaren ingezet.  Amsterdam, Den Haag en Rotterdam zien ook het belang van de zij-instromers en willen ze beter gaan begeleiden. 

'Anders wordt een zij-instromer, een zij-uitstromer', zegt Jakolien Kraeima die namens de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs meeschreef aan de plannen in Den Haag en Rotterdam.‘Er melden zich bij ons veel geschikte mensen aan als zij-instromer, alleen hebben  wij niet genoeg leerkrachten om al die mensen goed te begeleiden.’

Leraren zijn te druk door het lerarentekort. Ze moeten aan twee groepen tegelijk lesgeven, of maken al extra dagen om gaten op te vullen.  'Dan is er dus geen begeleider voor de zij-instromer', zegt Kraeima. Het idee in Den Haag en Rotterdam is om individuele scholen niet langer op te zadelen met dit probleem, maar zij-instromers bovenschools te begeleiden. Bijvoorbeeld door een ploegje docenten op te richten in Den Haag en Rotterdam dat zij-instromers op meerdere scholen begeleidt. 

Voor die plannen is extra geld nodig, want deze docenten moeten dan extra uren gaan maken. Het goede nieuws is dat Slob maandag bij de presentatie van de plannen al 9 miljoen extra voor zij-instromers heeft toegezegd. Het slechte nieuws volgens Kraeima: ‘Dat is nog steeds te weinig. Daarmee kunnen we lang niet alle geschikte mensen een plek geven.’

Grotere groepen

Nog zo’n maatregel die nu vaak uit nood wordt toegepast maar die Amsterdam wil gaan professionaliseren: het samenvoegen van groepen. De maatregel is even simpel als effectief. Grotere klassen betekent dat er minder docenten nodig zijn. Docenten worden niet in hun eentje voor een enorme bubs leerlingen gezet, ze krijgen hulp van een onderwijsassistent.

Grote groepen kunnen gecreëerd worden door binnen één school klassen samen te voegen of door kleine scholen te sluiten en hun leerlingen over nabijgelegen klassen te verdelen. Er zijn twee belangrijke voorwaarden: er moeten genoeg onderwijsassistenten beschikbaar zijn, en een school moet geschikte ruimtes hebben om zulke grote groepen te huisvesten.

Wat betekent dat voor de onderwijskwaliteit? Les in een grote groep past prima bij sommige scholen, zegt de  schoolbestuurder  Arnold Jonk van Stichting tussen IJ en Amstel. Op Montessorischolen zijn leerlingen gewend zelfstandig te werken. Ook in hippe onderwijsconcepten als ‘slim-fitscholen’ - ooit bedacht om het lerarentekort te bestrijden - zitten leerlingen al langer in ‘units’ van 40 tot 100 leerlingen bij elkaar.

Maar er zijn natuurlijk ook scholen waar zoiets absoluut niet werkt, zegt Jonk. ‘Ik ga niet doen of deze maatregel het het onderwijs beter maakt. Het zou mooi zijn als het op een of twee plekken tot nieuwe inzichten leidt, maar een lerarentekort is gewoon een maatschappelijk probleem.’

Zijn er nog obstakels? Als een school er heil in ziet en de klaslokalen zijn groot genoeg, kan deze oplossing gewoon doorgaan. Extra geld kost het niet.

Lost de zij-instromer het lerarentekort op? Al bijna twee decennia kent het onderwijs het fenomeen van de zij-instromer. Hoeveel personen hebben de overstap gemaakt en is het een succes?

Groepen van 40 tot 100 leerlingen met meerdere docenten. Dat is de kern van slim-fitscholen, bedacht om het lerarentekort tegen te gaan. Werkt het ook? ‘Gezellig juist met zo veel kinderen.’