Direct naar artikelinhoud
NIEUWSDEELTIJDWERK

Kabinet gaat deeltijdcultuur te lijf met brede investeringsagenda

Het kabinet wil flink investeren om de deeltijdcultuur aan te pakken. Minister Wiebes van Economische Zaken heeft dit vrijdagmiddag namens het hele kabinet aangekondigd.

Eric Wiebes (L), minister van Economische Zaken en Klimaat met Hugo de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.Beeld ANP

Verbeterde kinderopvang moet ertoe leiden dat meer jonge ouders voltijds blijven werken. De achteruitgang van de taal- en rekenvaardigheid van Nederlandse kinderen moet gestopt worden door meer geld te steken in digitale onderwijshulpen. Dit zijn twee onderdelen van een breed investeringsprogramma dat de groeikracht van de Nederlandse economie moet bevorderen.

Minister Wiebes van Economische Zaken heeft dit vrijdagmiddag namens het hele kabinet aangekondigd. Nederland is ‘wereldkampioen deeltijdwerk’, memoreert hij nog maar eens. Vooral moeders werken in Nederland massaal in deeltijd. Dat zou het kabinet graag anders zien, want de arbeidsparticipatie moet omhoog. Wiebes hoopt jonge ouders te verleiden hun werkweek te verlengen door de kinderopvang zowel kwantitatief als kwalitatief te verbeteren. ‘Het moet ouders gemakkelijker worden gemaakt om meer te werken. Veel mensen vinden het regelen van kinderopvang te veel gedoe. Die drempel moeten we wegnemen’, verklaart de minister. Hoe dat moet gebeuren heeft het kabinet nog niet bedacht. Een ambtenarenwerkgroep komt binnenkort met een advies over dit onderwerp. Wiebes denkt voorzichtig aan het oprichten van een landelijke peutervoorziening of ‘voorschool’, waar kinderen vanaf 2 jaar ook al enige vorm van educatie wordt bijgebracht. Dit werd vorig jaar ook al voorgesteld door een brede coalitie van scholen en kinderopvanginstellingen.

Het kabinet maakt zich zorgen over de bescheiden groeiverwachtingen voor de Nederlandse economie op de langere termijn. Door de vergrijzing moeten relatief steeds minder werkenden steeds hogere vergrijzingskosten financieren (gezondheidszorg, aow-uitkeringen, pensioenen). Dat gaat ten koste van de koopkracht, tenzij de Nederlandse economie de komende decennia harder groeit dan de voorspelde 1 à 1,5 procent per jaar. Bij meer groei blijft er genoeg ruimte over voor koopkrachtverbetering, hoopt Wiebes. ‘We moeten voorkomen dat de groei van het nationaal inkomen straks helemaal opgaat aan de stijgende overheidsuitgaven en dat huishoudens er per saldo niet op vooruitgaan. Daarom moeten we de koek groter maken en het verdienvermogen van de Nederlandse economie vergroten.’

Hoofdlijnen

Wiebes heeft samen met de andere bewindspersonen van Rutte III een investeringsagenda opgesteld die zich richt op zes thema’s: beter onderwijs, ‘een leven lang leren’ voor volwassenen, het verhogen van de arbeidsparticipatie, technologisch onderzoek en ontwikkeling, infrastructuur en de groene transitie. Veel verder dan deze hoofdlijnen is het kabinet nog niet. Daarom is nog onduidelijk hoeveel deze economische actieagenda gaat kosten. Op elk van de uitverkoren zes actieterreinen wil het kabinet het komende jaar concrete beleidsplannen formuleren. Die kunnen dan worden meegenomen in de volgende kabinetsformatie na de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021.

Een klein deel van de investeringen hoopt het zittende kabinet nog zelf te kunnen doen. Het gaat dan alleen om eenmalige uitgaven, bijvoorbeeld aan digitale hulpmiddelen in het onderwijs en infrastructuur. Wiebes meldt dat deze uitgaven mogelijk deels gefinancierd kunnen worden door de staatsschuld te verhogen in het kader van het ‘investeringsfonds’ dat hij en minister Hoekstra van Financiën op poten willen zetten. Over structurele uitgaven wil dit kabinet niet meer beslissen, omdat het daarmee over zijn graf heen zou regeren.

Onderbouwing

De onderbouwing van de kabinetsplannen roept op sommige punten wel vragen op. Bijvoorbeeld of betere kinderopvang de deeltijdcultuur wel echt kan doorbreken. Wiebes onderbouwt die stelling in zijn Kamerbrief met een verwijzing naar een SCP-rapport, dat juist concludeert dat met name Nederlandse vrouwen bewust in deeltijd werken. Niet omdat de kinderopvang te duur of niet goed genoeg zou zijn, maar gewoon omdat ze niet meer uren wíllen werken. Veel moeders willen hun kinderen niet meer dan drie dagen per week naar de opvang brengen, omdat ze denken dat dit niet goed is voor hun kind, concludeert het SCP. Daarom spreekt men ook van deeltijd-‘cultuur’.

Het is eveneens de vraag of een investering in digitale hulpmiddelen de beste manier is om de taal- en rekenvaardigheden van Nederlandse kinderen op te krikken. Nederland scoort de laatste jaren relatief steeds slechter op internationale reken- en taaltoetsen, maar hoe dat komt is niet duidelijk. De achteruitgang in leerprestaties zou bijvoorbeeld ook het gevolg kunnen zijn van het lerarentekort of van het groeiende aantal leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond (die daardoor aan school beginnen met een taalachterstand).

Meer over de investeringsagenda

Om het land klaar te maken voor een toekomst waarin ‘ons verdienmodel op de lange termijn onder druk staat’, gaat het kabinet vanaf volgend jaar tegen lage rente miljarden euro’s lenen om te investeren in ‘duurzame economische groei’

Het veelbesproken investeringsfonds komt er, maar het kabinet wil strenge criteria opstellen voor te financieren projecten. Ervaringen met soortgelijke fondsen leren dat politici zich slecht kunnen beheersen zodra ze een berg geld tot hun beschikking krijgen.

Het kabinet gaat miljarden meer uitgeven aan lastenverlichting en investeringen dan het met zichzelf had afgesproken. Dit betekent het einde van de ‘Zalmnorm’. De Raad van State is opmerkelijk kritisch.