Direct naar artikelinhoud

Nederlandse IS-vrouwen doen ultieme poging om terug te keren

Nederlandse IS-vrouwen wenden zich tot de allerhoogste rechter om terugkeer van zichzelf en hun kinderen naar ons land af te dwingen. In cassatie hopen hun advocaten aan te tonen dat de rechtbank het niet kan maken ze in detentiekampen in Syrië aan hun lot – en mogelijk martelingen – over te laten.

en
Advocaat André Seebregts, raadsman van de vrouwelijke Syriëgangers.Beeld ANP

De advocaten denken dat de vrouwen kans maken door in cassatie te gaan en dringen aan op een snelle behandeling. Die vindt alleen bij uitzondering plaats, meestal duren procedures bij de Hoge Raad lang. Advocaat André Seebregts doet het woord: “Op zijn vroegst zou er dan in januari een uitspraak komen.”

Het is de laatste stap in het proces dat namens 23 bruiden van IS en hun 56 kinderen is aangespannen. In eerste instantie oordeelde de rechter twee weken na de zitting in het kort geding dat de kinderen moeten worden teruggehaald, desnoods door ook hun moeders mee te nemen.

Hoewel de vrouwen hun recht op hulp van de staat hebben verspeeld, moeten hun foute beslissingen de rechten van de kinderen niet in de weg staan, aldus de rechter. Nederland moet aangeboden hulp accepteren, maar hoeft geen eigen mensen in gevaar te brengen om de vrouwen hierheen te krijgen.

Hoger beroep

Een tweede rechter zette in hoger beroep vrijwel meteen een streep door die uitspraak. De rechtbank kan niet op de stoel van de politiek gaan zitten, zo oordeelde hij, precies zoals de staat had betoogd.

Maar daar valt volgens Seebregts veel op af te dingen. Hij en de andere advocaten betwisten vooral of Nederland ‘in redelijkheid tot beleid is gekomen’. “Kinderen staan op het punt te sterven, de winter komt er weer aan. President Assad komt dichterbij, wat betekent dat de vrouwen en kinderen gemarteld dreigen te worden. Een rechter kan ingrijpen bij een uitzicht op foltering.”

Marteling

Dat kan ook als marteling al heeft plaatsgevonden. In de zaak van de Nederlands-Pakistaanse terreurverdachte Sabir K. vroeg Amerika om uitlevering, nadat K. was teruggekeerd naar Nederland na marteling in een Pakistaans gevangenencomplex. Hardnekkige aanwijzingen dat Amerikaanse autoriteiten een rol hadden gespeeld bij de overdracht aan de Pakistaanse inlichtingendienst, wetende dat hij zou worden gefolterd, zorgde dat de rechter een streep zette door uitlevering. 

“Het is niet zo dat de politiek carte blanche heeft. Maar door deze uitspraak in het hoger beroep komt het daar wel heel dichtbij in de buurt,” zegt Seebregts. Het ministerie van Justitie en Veiligheid wil niet reageren op de ontwikkeling, ‘omdat de zaak dan opnieuw onder de rechter is’,  laat een woordvoerder weten.