Direct naar artikelinhoud
AnalyseSubsidie voor vrouwelijk toptalent

Universiteiten laten miljoenen liggen die vrouwen hogerop helpen

Hoogleraren bij de opening van het academisch jaar aan de Universiteit van Wageningen.Beeld ANP

Universiteiten laten miljoenen aan subsidies liggen die zijn bedoeld om vrouwelijke wetenschappers te ondersteunen. Enige voorwaarde is dat de universiteit het toptalent promoveert tot hoofddocent of hoogleraar. 

Universiteiten hebben de afgelopen zes jaar zeker twee miljoen euro laten liggen die bedoeld is om veelbelovende vrouwelijke wetenschappers een extra carrière­steuntje te geven. Dat blijkt uit een enquête van de Volkskrant. Instellingen komen automatisch in aanmerking voor een subsidie van 50- tot 200 duizend euro voor vrouwelijke toptalenten. Maar in één op de vijf gevallen blijft dat bedrag onbenut.

De cijfers zijn opmerkelijk, omdat het lage aandeel vrouwen in hogere wetenschappelijke functies al jaren juist een aandachtspunt is in de academische wereld. Van alle hoogleraren was in 2017 een krappe 21 procent vrouw, van de hoofddocenten, één treetje lager op de carrièreladder, nog geen 30 procent. Europees gezien is Nederland bijna hekkensluiter, na België.

De overheid – ook de universiteiten zelf – probeert deze percentages al een tijd op te krikken. Een van de manieren waarop dat gebeurt is via de zogeheten Aspasiapremie van onderzoeksfinancier NWO. Universiteiten kunnen deze subsidie van 50.000 tot 200.000 euro krijgen voor vrouwen die een prestigieuze Vidi- of Vici-beurs binnenhalen – of deze net missen. Deze twee NWO-subsidies (à 0,8 en 1,5 miljoen euro) zijn voor wetenschappelijke toptalenten – nog geen 2 procent van de onderzoekers krijgt er een tijdens zijn of haar carrière.

Geen beurs, geen premie

De enige voorwaarde die NWO stelt voor de Aspasiapremie is dat de universiteit haar Vidi- of Vici-laureaat bevordert tot respectievelijk hoofddocent of hoogleraar. En dat gebeurt vaak niet, blijkt uit een enquête die de Volkskrant hield onder tweehonderd vrouwelijke wetenschappers. Zij kregen in de periode 2013-2018 een Vidi- of Vici-beurs en waren op dat moment nog geen hoogleraar.

Van de 126 respondenten die in aanmerking kwamen voor een Apsasia (in totaal reageerden 144 vrouwen), gaf één op de vijf aan dat ze de beurs niet gekregen had, terwijl ze dat wel had gewild. De vrouwen kregen van hun onderzoeksinstelling te horen dat de subsidie niet opwoog tegen de extra salariskosten of dat die het lokale personeelsbeleid zou doorkruisen.

Hoogleraren tijdens de opening van het academisch jaar op de Erasmus Universiteit. Landelijk is amper 21 procent vrouw.Beeld ANP

De enquêteresultaten komen in grote lijnen overeen met cijfers van subsidieverstrekker NWO zelf. In de periode 2010-2012 weigerden wetenschappelijke instellingen de Aspasiapremie voor tenminste 27 van de 166 kandidaten, blijkt uit een interne NWO-evaluatie.

Over de kandidaten uit de periode daarna – waaronder ook de groep van de enquête valt – zijn nog geen definitieve honoreringscijfers bekend, laat NWO weten. Vooralsnog heeft ruim eenderde van hen nog geen Aspasia gekregen – een aandeel dat zal krimpen vanwege nog niet afgeronde procedures en verlengingsregelingen.

Vrouwelijke voorbeelden

Francien Peterse (39) van de Universiteit Utrecht was een van de vrouwen die naast de Aspasia greep. Haar werkgever vond de aardwetenschapper nog te onervaren om haar te promoveren tot hoofddocent. Terwijl zo’n stimulans hard nodig is, vindt Peterse. ‘Er is een gebrek aan vrouwelijke voorbeelden. Zowel het bestuur van mijn afdeling als dat van de faculteit bestaat louter uit mannen.’ Komend voorjaar krijgt ze haar bevordering mogelijk wel, hoopt ze, als ze aan de faculteitseisen voldoet.

Deze verhalen zijn niet nieuw, zegt het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNHV) in een reactie. ‘Dit is een gemiste kans voor universiteiten’, laat woordvoerder Lidwien Poorthuis weten. ‘Het gaat hier om vrouwen die door een externe commissie als excellent beoordeeld zijn, in de Vidi- of Vici-procedure.’

‘Het LNVH zou graag zien’, vervolgt ze, ‘dat universiteiten en NWO met elkaar bespreken hoe het toekenningspercentage van de Aspasiapremie omhoog kan, zodat dit stimuleringsprogramma optimaal effectief is. Dit soort maatregelen zijn namelijk hard nodig. De onderwaardering van vrouwen blijft een blinde vlek.’

Structurele financiering

Universiteitenvereniging VSNU ziet de geblokkeerde promoties vooral als een teken dat er te weinig geld naar universitair onderwijs en onderzoek gaat. ‘Om iemand te bevorderen moet er wel structurele financiering zijn’, legt woordvoerder Bart Pierik uit. De Aspasiapremie dekt die kosten vaak maar deels, dus moet de universiteit zelf bijspringen.

Soms is dat geld er gewoon niet, constateert Pierik. ‘Een euro kun je maar één keer uitgeven. Die gevallen zijn uitermate onfortuinlijk, want de verhoging van het aandeel vrouwen in hoge posities vinden wij juist belangrijk.’

Een van de voorwaarden die vaak voor problemen zorgt bij de Aspasia, zeggen respondenten, is dat laureaten in principe binnen een jaar hoofddocent moeten worden. Die periode mag wat sommigen betreft best wat flexibeler zijn.

NWO vindt dat het aan de universiteiten zelf is of ze een Aspasia-aanbod accepteren of niet, laat de subsidieverstrekker in een schriftelijke reactie weten. ‘Wij zien graag dat zij hun beleid zo inrichten dat het inclusief is en daarmee diversiteit bevorderen. De Aspasia is daarin een stimuleringsmiddel, maar de keuze om kandidaten te bevorderen ligt uiteraard bij de universiteiten zelf.’ Over ruim een jaar evalueert NWO het Aspasiaprogramma opnieuw.

Tati Fernández Ibáñez (42) – Moleculair wetenschapper bij de Universiteit van Amsterdam

‘In 2014 haalde ik een Vidi-beurs binnen. Toen ik van NWO hoorde dat ik daardoor ook in aanmerking kwam voor een Aspasiapremie van 100 duizend euro, was ik heel blij. Ik zou eindelijk een vaste baan krijgen en universitair hoofddocent worden, dacht ik. Eindelijk minder stress. In de jaren daarvoor had ik op veel verschillende tijdelijke plekken gewerkt – van Madrid tot Groningen – en ook een kind gekregen.’

‘Maar de universiteit ging niet akkoord. Ik had net een tijdelijke aanstelling voor vijf jaar – die wilden ze niet al binnen twee jaar omzetten naar een vaste positie als universitair hoofddocent. Terwijl ik dacht: zij geloven toch in mij? Ik kan extra geld krijgen, dan is het toch goed om me te bevorderen?’

‘Het is raar dat lokaal personeelsbeleid zo’n beurs tegenhoudt. Uiteindelijk ben ik in Amsterdam gebleven, want ik wilde hier graag werken. Maar ik kan me voorstellen dat voor mensen die van meerdere universiteiten een baanaanbod krijgen, de steun bij een Aspasia het verschil kan maken voor welke instelling ze kiezen.’

‘Ik hoop dat NWO en de universiteiten om tafel gaan om te kijken wat er beter kan, want een beurs speciaal voor vrouwen zoals de Aspasia is belangrijk. In mijn competitieve vakgebied is het steeds lastiger om universitair hoofddocent of hoogleraar te worden, helemaal voor vrouwen. Zij stellen zich vaak toch wat bescheidener op dan mannen. Vrouwelijke rolmodellen zijn essentieel. Nu is in mijn instituut geen enkele hoogleraar vrouw.’

De Universiteit van Amsterdam laat in een reactie weten dat het onderzoeksinstituut van Fernández Ibáñes geen gebruik kon maken van de Aspasiapremie vanwege de termijn die NWO stelt aan bevordering. In algemene zin geldt dat de universiteit gelijke gevallen gelijk wil behandelen, aldus een woordvoerder. Ook spelen andere eisen een rol om hoofddocent te worden dan alleen onderzoekskwaliteit, zoals op het vlak van onderwijs en leiderschap.

Tati Fernández Ibáñez: ‘Op mijn instituut is geen enkele vrouw hoogleraar.’

Meer over vrouwen in de academische wereld

Ambitieuze mannen moeten maar even geduld hebben, vindt hoogleraar Evangelia Demerouti van de TU Eindhoven. Samen met rector Frank Baaijens is ze het brein achter de keuze voorlopig alleen vrouwen aan te stellen voor wetenschappelijke functies.

Sylvia Witteman zou ook niet voor de TU Eindhoven willen werken. ‘Kijk, daar heb je weer zo’n rotgebouw dat ontworpen is door zo’n excuus-Truus van de TU.’ 

Ook columnist Daniele Hooghiemstra zou de TU mijden: ‘Je krijgt er dan wel makkelijker een baan, maar aangezien de concurrentie (meer dan) gehalveerd is, wordt de kans om in de eredivisie te spelen, je ontnomen.