Rechts-radicalisme: een vijftig jaar oude spiegel van Adorno geeft nog hetzelfde beeld
Amersfoort
Bovenaan de Duitse bestsellerlijst stond afgelopen zomer een merkwaardig boekje. Het ging om een lezing uit 1967, meer dan vijftig jaar geleden dus, van een allang overleden Duitse filosoof, Theodor Adorno (1903-1969). In de toespraak vroeg Adorno zich af hoe het kon dat het rechts-radicalisme in Duitsland halverwege de jaren zestig, nog maar twintig jaar na de oorlog, alweer zo veel succes had. Om dezelfde reden raakt Adorno’s lezing nu opnieuw een snaar: de uiterst rechtse partij AfD is in Duitsland in opkomst, net als andere extreemrechtse, nationalistische bewegingen.
Sinds deze week is Adorno’s tekst ook in het Nederlands verkrijgbaar, onder de titel: Aspecten van het nieuwe rechts-radicalisme (Uitgeverij Octavo). Filosoof Thijs Lijster, gepromoveerd op Adorno, vindt het frappant hoeveel gelijkenissen er zijn tussen Adorno’s waarnemingen vijftig jaar geleden en de wijze waarop sommige rechtse, populistische bewegingen ook vandaag de dag nog opereren. ‘Veel mensen denken dat nepnieuws iets van deze tijd is, maar ook daarover had Adorno het al.’
feiten
Een van Adorno’s constateringen: ‘Er wordt gebluft met kennis die moeilijk te controleren valt, maar die juist vanwege haar oncontroleerbaarheid degene die haar etaleert een bijzondere autoriteit verleent.’
Adorno vertrouwde voor de bestrijding van het rechts-radicalisme voornamelijk op de rede. Als verstandige mensen maar gewoon op de feiten zou blijven hameren, zouden rechts-radicalistische volksmenners wel kunnen worden ingedamd. Lijster: ‘Dat is in onze tijd wel lastiger. Want wie zouden dat moeten doen, wijzen op de feiten? Je zou zeggen: wetenschappers, journalisten. Maar deze traditionele democratische instituties, inclusief de rechtspraak, zijn al verdacht gemaakt als links en niet te vertrouwen. Ook dat signaleerde Adorno al: een diepe haat tegen linkse intellectuelen en cultuur.’
gevoel van verraad
De haat tegen links komt voor een deel voort uit het gevoel verraden te zijn, denkt Lijster. ‘Juist in een tijd waarin mensen bang zijn overbodig te worden, of ontevreden zijn over ongelijkheid, zou je verwachten dat zij steun zoeken bij bijvoorbeeld de PvdA. Maar ze gaan naar rechts, omdat ze zich verraden voelen door de PvdA, die hen heeft uitgeleverd aan het neoliberalisme.’
Hoe linkse politici nogal eens over de mensen met deze sociaal-economische zorgen praten, helpt daarbij ook niet, zegt journalist Nikki Sterkenburg, die werkt aan een proefschrift over rechts-extremisme in Nederland. ‘Ze zeggen aan de ene kant: we gaan jullie serieus nemen en naar jullie luisteren. Maar tegelijk blijkt uit de manier waarop ze over deze mensen spreken – neem een term als “tokkies” – dat ze op hen neerkijken.’
En dat heeft deels te maken met een theorie van Adorno, volgens Sterkenburg.
‘Adorno meende dat rechts-extremistische mensen dan wel niet dom en antidemocratisch geboren waren, maar het wel geworden waren. Door hen zo neer te zetten, kom je niet tot een oplossing. Die neiging zie ik nog steeds. Met een jihadist hebben sommige politici meer compassie dan met een rechts-extremist. De jihadist voelde zich blijkbaar niet thuis in onze samenleving, maar de rechts-extremist deugt gewoon niet.’
wondteken
Adorno’s visie doet geen recht aan de diversiteit onder rechts-extremisten, vindt Sterkenburg. ‘Er zitten hooligans tussen, mensen die op zoek zijn naar spanning. Maar ook mensen die hard werken, weinig verdienen en al acht jaar op een wachtlijst staan voor een huurwoning.’
Lijster: ‘Maar dat signaleerde Adorno ook al: dat er wel degelijk concrete sociaal-economische problemen zijn die de voedingsbodem vormen voor rechts-radicalisme. De angst voor overbodigheid en onvrede over ongelijkheid waren er toen ook. En die gevoelens zijn echt en deels ook terecht.’
Adorno noemt rechts-radicalisme ‘een wondteken van de liberale democratie’. Lijster: ‘Daarmee bedoelt hij dat de idealen van de Verlichting – gelijkheid, vrijheid – maar voor een selecte groep mensen waarheid zijn geworden. Bij anderen is er onvrede, die kan uitmonden in rechts-radicalisme.’
Daar komen de ontkerkelijking en individualisering in onze maatschappij nog eens bij, zegt Sterkenburg. ‘Het nostalgische terugverlangen naar het touwtje uit de brievenbus is een algemene trend, bij links en rechts. Het verschil bij extreem-rechts is dat zij menen dat er bepaalde groepen mensen moeten worden buitengesloten om terug te kunnen naar dat nostalgische ideaal.’ <