Vlaamse bevolking bestaat voor 21 procent uit mensen met buitenlandse afkomst

© DVH

Goed 21 procent van de Vlaamse bevolking is van buitenlandse herkomst. Dat blijkt uit de Lokale Inburgerings- en Integratiemonitor editie 2019 (LIIM) die door het Agentschap Binnenlands Bestuur en Statistiek Vlaanderen is gepubliceerd.

De LIIM vat voor elke gemeente de cijfers over migratie, integratie en inburgering samen. Die gegevens komen uit centrale Vlaamse of federale databanken. De jaarlijkse geüpdatet monitor helpt lokale besturen om hun integratiebeleid te plannen.De monitor vindt u hier.

In 2009 waren er in het Vlaams Gewest 947.104 personen van buitenlandse herkomst (*), wat overeenkomt met 15,3 procent van de Vlaamse bevolking. Begin 2017 leefden in het Vlaamse Gewest 1.378.016 personen van buitenlandse herkomst. Dat komt overeen met 21,1 procent van de totale Vlaamse bevolking. Dat aantal is tussen 2009 en 2017 met 430.912 personen toegenomen waardoor het aandeel personen van buitenlandse herkomst in de totale bevolking in dezelfde periode met goed 5 procentpunten is gegroeid. Intussen zijn de personen van buitenlandse herkomst met 1,3 miljoen in Vlaanderen.

Algemeen genomen ligt het aandeel personen van buitenlandse herkomst het hoogst in de provincies Limburg en Antwerpen, in de rand rond Brussel en in de regio tussen Antwerpen, Brussel en Gent. Het aandeel personen van buitenlandse herkomst varieert sterk met de leeftijd en ligt het hoogst bij de jongste leeftijdsgroepen.

Voor geheel Vlaanderen gaat het om 37,5 procent personen van buitenlandse herkomst bij de kinderen tot 5 jaar en om 35,1 procent bij de kinderen tussen 6 en 11 jaar. Bij de 80-plussers is 3,7 procent personen van buitenlandse herkomst.

Waar komen ze vandaan?

De meeste personen van buitenlandse herkomst in Vlaanderen komen uit Nederland (223.512 mensen). Marokko (191.529), Turkije (137.635), Italië (70.773) en Polen (59.058) maken de top-5 vol. Daarna volgen Frankrijk, Rusland, Servië, Roemenië en Spanje.

Sociaal-economisch

De LIIM 2019 geeft niet alleen informatie over het aantal personen van buitenlandse herkomst per gemeente, maar ook over de sociaal-economische positie van deze groep. De indicatoren wijzen op dit vlak in dezelfde richting: de personen van buitenlandse herkomst - en dan vooral de personen van buiten de EU - nemen een opvallend minder goede arbeidspositie in dan de personen van Belgische herkomst.

Terwijl de werkzaamheidsgraad (aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar) van personen van Belgische herkomst in 2017 in het hele Vlaamse Gewest op 76 procent lag, is dat bij de groepen van buiten de EU telkens rond de 50 procent. Vooral vrouwen en ouderen afkomstig uit Turkije en de Magreb-landen scoren laag. Slechts 40 procent van de vrouwen en 34 procent van de ouderen in deze herkomstgroep is aan het werk. Het aandeel van de personen in de laagste dagloonklasse (0 tot 100 euro) ligt veruit het hoogst bij de personen afkomstig van buiten de EU (49 procent). Bij de personen van Belgische herkomst ligt dat aandeel meer dan de helft lager (21 procent).

(*) Om de herkomst van een persoon te bepalen worden 4 criteria in rekening gebracht: de huidige nationaliteit, de geboortenationaliteit (voor een eventuele nationaliteitswijziging), de geboortenationaliteit van de vader en de geboortenationaliteit van de moeder. Is één van deze 4 criteria een niet-Belgische nationaliteit, dan wordt de persoon beschouwd als zijnde een persoon van buitenlandse herkomst. Zijn alle 4 de criteria een Belgische nationaliteit dan wordt de persoon beschouwd als zijnde een persoon van Belgische herkomst.